Het tweede album van Jean-Jacques Goldman werd uitgebracht in 1982. Het was een instant succes. Vooral dank zij nummers als “Au bout de mes rêves”, » Quand la musique est bonne », en « Comme toi.”.
Deze laatste song, een lied van een vader voor zijn dochter, gaat over een kind dat niet de kans heeft gehad haar leven te leven, want – zo begrijpt men algauw tussen de regels door – ze was een van de Veel slachtoffers van de Holocaust.
Het uitgangspunt is een oude familiefoto. De eerste verzen beschrijven een gelukkig bestaan van de achtjarige Sarah. Ze is waarschijnlijk joodse als we afgaan op de namen in de song (Ruth, Anna, Jeremia). Ze is Poolse en gaat naar school en speelt met haar vrienden.
De zanger spreekt in het refrein tot een slapend meisje (zijn dochter?).
Ze lijkt op de Sarah van de foto, ("tes yeux clairs", "elle avait ton âge") en "elle n'est pas née comme toi ici et maintenant".
Haar bestaan werd grondig verstoord door de tussenkomst van buitenaf, "d’autres gens” waarvan we weten dat het de Duitsers waren.
Ook de muziek is subtiel en verwijst naar Polen. De zigeunerviool.
In de plaats van frontaal de thematiek van de Holocaust aan te snijden gaat Goldman (zelf joods) een beroep doen op eenvoudige gevoelens .
Deze laatste song, een lied van een vader voor zijn dochter, gaat over een kind dat niet de kans heeft gehad haar leven te leven, want – zo begrijpt men algauw tussen de regels door – ze was een van de Veel slachtoffers van de Holocaust.
Het uitgangspunt is een oude familiefoto. De eerste verzen beschrijven een gelukkig bestaan van de achtjarige Sarah. Ze is waarschijnlijk joodse als we afgaan op de namen in de song (Ruth, Anna, Jeremia). Ze is Poolse en gaat naar school en speelt met haar vrienden.
De zanger spreekt in het refrein tot een slapend meisje (zijn dochter?).
Ze lijkt op de Sarah van de foto, ("tes yeux clairs", "elle avait ton âge") en "elle n'est pas née comme toi ici et maintenant".
Haar bestaan werd grondig verstoord door de tussenkomst van buitenaf, "d’autres gens” waarvan we weten dat het de Duitsers waren.
Ook de muziek is subtiel en verwijst naar Polen. De zigeunerviool.
In de plaats van frontaal de thematiek van de Holocaust aan te snijden gaat Goldman (zelf joods) een beroep doen op eenvoudige gevoelens .
Jean-Jacques Goldman (Parijs, 11 oktober 1951) is een Franse muzikant en songwriter van Joodse afkomst.
Zijn moeder is afkomstig uit München, Duitsland, zijn vader is geboren in het Poolse Lublin. Jean-Jacques heeft drie broers. Eén daarvan is de extreem-militante Pierre Goldman, die in 1977 vermoord werd in Parijs.
Jean-Jacques Goldman begint zijn carrière in de groep 'The Red Mountain Gospellers'. Daarna belandt hij in de groepen 'The Phalanster' en 'Taï Phong'. Met deze laatste band bereikt hij een aantal succesjes, maar die zijn helaas niet genoeg om de band bij elkaar te houden. Na het uiteenvallen van Taï Phong in 1979, begint Goldman aan zijn solocarrière en wordt hij één van de grootste sterren in vrijwel alle Franstalige gebieden ter wereld. Grote hits in de jaren 80 zijn bijvoorbeeld 'Je marche seul', 'Là-Bas' en 'Je te donne'.
Ook schrijft Goldman muziek voor andere artiesten, zoals Johnny Hallyday en Patricia Kaas. Bovendien schreef hij begin jaren negentig voor Céline Dion het album “D'eux”, dat uit zou groeien tot het best verkochte Franstalige album aller tijden. Op dit album staat onder andere de grote hit "Pour que tu m'aimes encore".
Jean-Jacques Goldman: "Comme toi" (1982)
Elle avait les yeux clairs
Et la robe en velours.
A côté de sa mère
Et la famille autour,
Elle pose un peu distraite au doux soleil de la fin du jour.
La photo n’est pas bonne,
Mais l’on peut y voir
Le bonheur en personne
Et la douceur d’un soir.
Elle aimait la musique, surtout Schumann, et puis Mozart.
Comme toi, comme toi,
Comme toi que je regarde Tout bas,
Comme toi qui dors En rêvant à quoi ?
Comme toi, comme toi, comme toi.
Elle allait à l’école
Au village d’en bas.
Elle apprenait les livres,
Elle apprenait les lois.
Elle chantait les grenouilles et les princesses qui dorment au bois.
Elle aimait sa poupée,
Elle aimait ses amis,
Surtout Ruth et Anna,
Et surtout Jérémy.
Et ils se marieraient, un jour peut-être, à Varsovie.
Elle s’appelait Sarah
Elle n’avait pas huit ans.
Sa vie, c’était douceur,
Rêves et nuages blancs.
Mais d’autres gens en avaient décidé autrement.
Elle avait les yeux clairs
Et elle avait ton âge.
C’était une petite fille
Sans histoires et très sage,
Mais elle n’est pas née, comme toi, ici et maintenant.
Comme toi ; comme toi,
Comme toi que je regarde Tout bas,
Comme toi qui dors En rêvant à quoi ?
Comme toi, comme toi, comme toi.
Zijn moeder is afkomstig uit München, Duitsland, zijn vader is geboren in het Poolse Lublin. Jean-Jacques heeft drie broers. Eén daarvan is de extreem-militante Pierre Goldman, die in 1977 vermoord werd in Parijs.
Jean-Jacques Goldman begint zijn carrière in de groep 'The Red Mountain Gospellers'. Daarna belandt hij in de groepen 'The Phalanster' en 'Taï Phong'. Met deze laatste band bereikt hij een aantal succesjes, maar die zijn helaas niet genoeg om de band bij elkaar te houden. Na het uiteenvallen van Taï Phong in 1979, begint Goldman aan zijn solocarrière en wordt hij één van de grootste sterren in vrijwel alle Franstalige gebieden ter wereld. Grote hits in de jaren 80 zijn bijvoorbeeld 'Je marche seul', 'Là-Bas' en 'Je te donne'.
Ook schrijft Goldman muziek voor andere artiesten, zoals Johnny Hallyday en Patricia Kaas. Bovendien schreef hij begin jaren negentig voor Céline Dion het album “D'eux”, dat uit zou groeien tot het best verkochte Franstalige album aller tijden. Op dit album staat onder andere de grote hit "Pour que tu m'aimes encore".
Jean-Jacques Goldman: "Comme toi" (1982)
Elle avait les yeux clairs
Et la robe en velours.
A côté de sa mère
Et la famille autour,
Elle pose un peu distraite au doux soleil de la fin du jour.
La photo n’est pas bonne,
Mais l’on peut y voir
Le bonheur en personne
Et la douceur d’un soir.
Elle aimait la musique, surtout Schumann, et puis Mozart.
Comme toi, comme toi,
Comme toi que je regarde Tout bas,
Comme toi qui dors En rêvant à quoi ?
Comme toi, comme toi, comme toi.
Elle allait à l’école
Au village d’en bas.
Elle apprenait les livres,
Elle apprenait les lois.
Elle chantait les grenouilles et les princesses qui dorment au bois.
Elle aimait sa poupée,
Elle aimait ses amis,
Surtout Ruth et Anna,
Et surtout Jérémy.
Et ils se marieraient, un jour peut-être, à Varsovie.
Elle s’appelait Sarah
Elle n’avait pas huit ans.
Sa vie, c’était douceur,
Rêves et nuages blancs.
Mais d’autres gens en avaient décidé autrement.
Elle avait les yeux clairs
Et elle avait ton âge.
C’était une petite fille
Sans histoires et très sage,
Mais elle n’est pas née, comme toi, ici et maintenant.
Comme toi ; comme toi,
Comme toi que je regarde Tout bas,
Comme toi qui dors En rêvant à quoi ?
Comme toi, comme toi, comme toi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten