donderdag 29 november 2012

The Small Faces - I feel much better (1967)




"Tin Soldier" is een liedje van de Britse rockgroep Small Faces. Het verscheen oorspronkelijk op de Amerikaanse versie van hun tweede studioalbum, getiteld There Are But Four Small Faces, en werd op 2 december 1967 door Immediate Records als single uitgegeven. Het was daarmee de elfde single van de Small Faces en hun derde op het Immediate-label.

Marriott schreef het liedje aanvankelijk voor P.P. Arnold, maar besloot het zelf op te nemen. Arnold zong wel mee op deze plaat. In 1981 nam Marriot "Tin Soldier" opnieuw op met de band Humble Pie voor het album "Go for the Throat". Het liedje gaat over Jenny Rylands, met wie Marriott later trouwde.

Op de b-kant stond het door Steve Marriott, Ronnie Lane en Ian McLagan geschreven "I Feel Much Better".

Een niemendalletje waar the Faces vrolijk van "shoop shoop doowaddy waddy" en "shanga langa lang" geven.Voortgestuwd door de machtige bas van Ronnie Lane.

Heerlijk !






maandag 26 november 2012

Georgie Fame & the Blue Flames - Rhythm and Blue Beat (1964)



Georgie Fame is beïnvloed door jazz, blues en ska muziek. Hij leerde al piano spelen op zijn zevende. Op zijn zestiende tekende hij bij Larry Parnes, die hem zijn artiesten naam Georgie Fame gaf. Jarenlang tourde hij door de UK met artiesten als Joe Brown, Gene Vincent en Eddie Cochran. Hij speelde in de band van Billy Fury genaamd: The Blue Flames.

Hij leerde piano en orgel spelen in de kerk, werd ooit tweede bij een talentenjacht die Ringo Starr won, maar hij was als 16 jarige toch ontdekt. Hij ging mee op tournee met Eddie Cochran (die na het slotconcert verongelukte) en koos daarna voor een solo carriere.

In 1961 besloot Fury verder te gaan zonder de band en veranderde de band naam in Georgie Fame and the Blue Flames. 

 


Vanaf maart ‘62 stond ik met mijn eigen band The Blue Flames drie jaar lang elke avond in de Flamingo club in Soho, Londen. Daar kwamen Amerikaanse GI’s, muzikanten, beroemde en hippe mensen. De tijd in de Flamingo was voor mij een ongelofelijke muzikale ervaring.

Dit was het begin van een zeer succesvolle carriere met het spelen van rhythm and blues nummers.  Halverwege de jaren 60 waren zij de enige band uit de UK die werd uitgenodigd om te spelen in The Tamla Motown Package Show. Dit was een show met artiesten als Stevie Wonder en The Surpremes. Dit was de eerste keer dat de Motown show naar Engeland kwam.

 



In de zomer van ’65 verdrong Fame Help van de Beatles van de nr positie in de charts met zijn hit Yeh Yeh. “Ik had het nummer gehoord op een LP van Jon Hendricks en ik was meteen verkocht. Ik bracht het uit en kreeg na het bereiken van de nr 1 positie een telegram van de Beatles om mij te feliciteren. Zo ging dat in die tijd, er was geen rivaliteit tussen bands. Ik heb het telegram nog steeds ergens op mijn zolder.” Hendricks was en is altijd van grote invloed geweest op Fame. ‘Hij was mijn mentor, net zoals Mose Allison .” Nadien volgden nog enkele grote successen, zoals The Ballad of Bonnie & Clyde en Get Away, oorspronkelijk geschreven voor een benzinemerk. “Mijn pensioenplan,” grapt Fame.

Dit is Georgie's eerste EP uit de UK. (1964)








woensdag 21 november 2012

Het tragische verhaal van Tom Dula




Een van de meest bekende Amerikaanse folksongs is “Tom Dooley”.

Geschreven door ene Thomas Land, diep in de negentiende eeuw, maar het was het Kingston Trio dat het liedje in 1958 zes miljoen keer wist te verkopen, een succes dat volgens velen de aanzet vormde tot de ‘folk boom’ in de jaren erna.

Hang your head, Tom Dooley. 





 

Maar wat is eigenlijk het verhaal achter song ?

Dit is het verhaal van een jonge soldaat van de zuiderse confederatie, Tom Dula, wiens naam in het plaatselijke dialect als ‘dooley’ werd uitgesproken. Tom Dooley, die naar zijn huis terugkeerde in Happy Valley op de Yadkin Rivier in Wilkes County, North Carolina na de Burgeroorlog.

Tom had in de Amerikaanse burgeroorlog meegestreden, had de slag bij Gettysburg overleefd en was nogal graag gezien bij de vrouwen in Wilkes County, North Carolina, waar Dula op 22 juni 1845 ter wereld kwam.

Hij was de jongste van drie zonen. Op school kwam hij waarschijnlijk de nichtjes Ann en Laura Foster tegen. Hij werd verliefd op Ann, maar drie maanden voor zijn achttiende verjaardag, op 15 maart 1862, meldde hij zich aan bij het 42ste North Carolina Infantry Regiment. Toen hij drie jaar later afzwaaide, was Ann - in de veronderstelling dat ze haar Tom nooit meer terug zou zien - inmiddels getrouwd met een oude boer, James Melton.


Tom Dula was een “ladies man”. Ann Foster was getrouwd, ok dan neem ik haar nichtje, Laura. En zo gebeurde het.  Binnen de kortste keren was Laura  zwanger, iets wat in het puriteinse Wilkes bepaald niet door de beugel kon. Ze besloten er samen vandoor te gaan.

Kort daarna werd het lichaam van Laura gevonden. Ze was meerdere keren gestoken met een groot mes. Door het gruwelijke karakter van de moord én door de omstandigheid dat Laura zwanger was, kreeg de zaak landelijke aandacht.


 
Bob Grayson

Tom had afspraken gemaakt met Laura om weg te lopen en te trouwen. In de nacht nam ze wat kleren die ze kon dragen en vertrok te paard voor haar rendez-vous met Tom.

Ze verdwenen. Laura was achttien op het moment. Haar familie zocht haar, maar het mocht niet baten. Naarmate de tijd verstreek vermoedden ze wel dat Laura was weggelopen met Tom Dooley. Een drietal weken nadat Laura er vandoor was gegaan kwam haar paard terug...alleen.

Het lichaam van Laura Foster werd egvonden. Haar benen waren gebroken en wat leek op een steekwond werd gevonden in haar borst. Ook werd een kleine zak met de kleren van Laura gevonden. Er was geen twijfel, het was Laura.

Laura's lichaam werd meegenomen naar de dichtstbijzijnde stad en zij werd begraven op een hoge heuvel sindsdien bekend als "Laura Foster Hill".

De rol van Dula in de slachtpartij is niet duidelijk. Een van de theorieën was dat niet hij, maar Ann de moordenaar was, uit jaloezie omdat ze nog altijd verliefd op Dula was. Hoe dan ook: Dula werd van de moord beschuldigd, en hij sloeg op de vlucht naar Tennessee. Uiteindelijk was het Colonel Grayson, bij wie Dula in dienst was getreden, die Dula aangaf bij de sherrif van Wilkes


Grayson vertelde de toegestroomde menigte dat Tom Dooley Laura had vermoord en dat Ann Foster hem daarbij had geholpen. Tom Dooley, nonchalant als altijd, vroeg of hij geboeid moest worden en begon een deuntje op zijn banjo te spelen. Ann Foster werd snel gearresteerd. Zij en Tom zouden samen worden berecht.


Het proces begon in Statesville, op een afstand van ongeveer dertig mijl van Wilksboro met Judge Ralph Burton als voorzitter. Bewijs werd geleverd dat Tom Dooley en Ann Foster een affaire hadden.

Betsy Scott werd naar het gerecht gevracht om te getuigen dat ze Laura Foster had gesproken die haar zou gezegd hebben dat de dag voordat ze verdween Laura haar vertelde dat ze zou weglopen met Tom Dooley.

Vanaf het allereerste begin hield Tom vol dat hij onschuldig was, maar hij verder niets zeggen. De advocaat probeerde op alle mogelijke manieren om hem te laten spreken maar Tom bleef stom gedurende het hele proces.

Op de eerste dag van mei 1866, werd Tom Dooley door de straten van Statesville gereden in een wagen. Hij zat op zijn doodskist met zijn banjo op zijn knie, grappen maken met de menigte. Hij speelde zijn favoriete ballad op de oude banjo, en glimlachte als de wagen de galg naderde. Toen het touw om zijn nek werd geplaatst maakte hij maakte grapjes met Sheriff WE Watson: "Ik zou mijn nek gewassen hebben als ik had geweten dat je zo'n mooie schone nieuwe koord zou gebruiken".

Gevraagd naar een laatste woord hief Tom zijn rechterhand op en antwoordde:  “Gentlemen, do you see this hand? I didn’t harm a hair on the girl’s head.”

De valdeur sloeg open en Tom was dood.


 
Tom Dula werd begraven op een begraafplaats in Happy Valley langs de kant van de oude North Wilkesboro Road in de buurt Elksville, North Carolina.
.

Ann Melton werd uiteindelijk niet schuldig bevonden, maar het stigma volgde haar overal waar ze ging. Ze liet het echter niet aan haar hart komen en bleef flirten. Uiteindelijk viel ze  een paar jaar later van haar wagen en brak haar nek.





De song.

Deze droevige ballade werd waarschijnlijk voor het eerst kort gezongen na de uitvoering en wordt nog steeds vaak gezongen in North Carolina.

In de documentaire “Appalachian Journey” (1991) van Alan Lomax wordt Frank Proffitt als de "originele bron" voor het nummer genoemd.  Het is onduidelijk wat Lomax hiermee bedoelt, maar aangezien het erop lijkt dat de oorspronkelijke ballade de vroege versie van Frank Proffitt voorafgaat, is het waarschijnlijk dat Lomax bedoelt dat Proffitt's versie degene  is die is uitgegroeid tot meest bekende voor ons, omdat het Kingston Trio hun interpretatie aan Proffitt ontleenden.

Er bestaat echter een eerder bekende opname door Grayson en Whitter uit 1929, ongeveer tien jaar voor Proffit.


GB Grayson en Henry Whitter vormden een duo gedurende drie jaren on de late jaren '20 en vroege jaren '30, maar ze hadden een enorme invloed op de country muziek. Zelfs hedendaagse performers blijven hun nummers voveren :  "Handsome Molly" (opgenomen door Dylan),  "Clock Old Hen," "Tom Dooley", "Rose Conley" en "Lee Highway Blues (Going Down de Lee Highway)."

De blinde fiddler G.B. Grayson is mogelijk een afstammeling van de man uit Tennessee waar de echte Tom Dula bij onderdook en waar hij gearresteerd werd . Henry Whitter was samen met Frank Hutchinson veruit de eerste die gitaar en harmonica tegelijk bespeelde, iets wat later met Woody Guthrie- en vooral met Bob Dylan zou worden geassocieerd.




 
Oudste Opname : G.B. Grayson & Henry Whitter (1929)

Covers : Bascom Lamar Lunsford (1935) , Myra Barnett Miller (1936) [als Tom Dula], J. Frank Bare & Mrs. Lena Bare Turbyfill (1939) , Cleophas Franklin (1939) , Frank Proffitt (1940) [versie die het Kingston Trio hoorde; Anne & Frank Warner opname; Proffitt en Warner spanden samen een proces aan tegen het Kingston Trio en kregen uiteindelijk een deel van de royalties], Frank Warner (1947) [als Hang Down Your Head Tom Dooley; John & Alan Lomax hielpen bij het arrangement], Alan Lomax (1948) [leerde de song van Frank Warner en ging achteraf in de Appalachen de mensen opzoeken waar Frank de song van had geleerd], Folksay Singers (1951) [met Erik Darling], City Ramblers Skiffle Group (1957) , Tarriers (1957) , Kingston Trio (1958) [n°1 US & B; met gesproken intro en in andere toonaard; deze hitversie veroorzaakte een kettingreactie: een hele reeks gelijkaardige saga-songs zorgden nl. voor de aflossing: The Battle Of New Orleans, Long Black Veil, Soldier's Joy, The Great El Tigre (zie telkens daar); er ontstond zowaar een cultus rond al die (al dan niet) historische figuren], Lonnie Donegan (1958) , Philippe Clay (1958) [als Fais ta prière], Bob Davidse (1959) [als Jan Breydel], Bobbejaan Schoepen (1959) [als Tom Doely], Compagnons De La Chanson (1959) , Nielsen Brothers (1959) [n°1 D], Line Renaud (1959) , New Lost City Ramblers (1960) , Troubadour Van Het Heilig Hart (1960s) [Pater Mestdagh; in het Nederlands; coverde ook Island In The Sun als Molokaï, zonder bronvermelding; smeet bovendien zijn kap over de haag], Burl Ives (1962) , Smothers Brothers (1962) [als sketch], Snakefarm (1999) [met Anna Domino], Steve Earle & The Pine Valley Cosmonauts (2002) , Carolina Chocolate Drops (2007) [als Tom Dula], Neil Young & Crazy Horse (2012) ,


Hier zijn

1 Grayson & Whitter - Tom Dooley
2 Frank Proffitt - Tom Dooley
3 Frank Warner & Pete Seeger - Tom Dooley
4 Kingston Trio 1959 - Tom Dooley
5 The New Lost City Ramblers - Tom Dooley
6 Doc Watson - Tom Dooley
7 Lonnie Donegan - Tom Dooley
8 Sweeney's Men - Tom Dooley
9 Carolina Chocolate Drops - Tom Dula
10 Tim Eriksen - Tom Dooley Banjo Fiddle and Voice









maandag 19 november 2012

Ian and Sylvia – The Originals




Er zijn van die artiesten die belangrijk zijn voor de muziek, niet zozeer omdat ze zelf erg goed zijn, maar vooral omdat ze als doorgeefluik fungeren voor de latere generaties.

Dit was zo voor het folkduo Ian en Sylvia.  Ze introduceerden ons tot Gordon Lightfoot en Joni Mitchell en namen als eerste een aantal  Dylan songs op.

Ian & Sylvia waren een Canadees folk en country duo dat bestond uit Ian en Sylvia Tyson, geboren Fricker. Ze begonnen samen op te treden in 1959, trouwden in 1964, en stopten ermee in 1975 na een echtscheiding.

Ian Tyson, CM, werd geboren in Victoria, British Columbia in 1933. In zijn tienerjaren besloot hij een carrière als rodeo rijder te beginnen. Tijdens de revalidatie van zijn verwondingen,  opgelopen bij een val van zijn paard ergens in het midden van de jaren vijftig,  begon hij gitaar te leren. In de late jaren 1950 verhuisde hij naar Toronto en had hij zijn zinnen gezet op een carrière als entertainer. Hij begon dan ook te spelen in clubs en koffiehuizen in Toronto. In 1959 werd hij full-time muzikant.

Sylvia Tyson, geboren Fricker, CM, werd geboren in Chatham, Ontario in 1940. Hoewel nog in haar tienerjaren begon ze de folk-clubs van Toronto te bezoeken.

Ian & Sylvia begonnen samen op te treden in Toronto in 1959. In 1962 gingen ze naar New York City, waar ze de aandacht trokken van manager Albert Grossman. Hij was toen reeds de manager van Peter, Paul and Mary en zou binnenkort Bob Dylan’s manager worden. Grossman zorgde voor een kontrakt bij Vanguard Records en het duo bracht hun eerste album uit later dat jaar.

 


Het eerste en self-titled album van Ian & Sylvia op Vanguard Records bestond voornamelijk uit traditionele folksongs, Engelse en Canadese volksliedjes, spirituals en een paar blues nummers.  Het album was niet zo succesvol maar in elk geval genoeg om op het Newport Folk Festival van 1963 op te treden.

“Four Strong Winds”, hun tweede album, was vergelijkbaar met de eerste, maar het bevatte de eerste opname van Dylan’s “Tomorrow is a long time” waarvan Sylvia beweerde dat Dylan het voor haar had geschreven. Dylan schreef het echter na de breuk met Suze Rotolo. De song “Four Stong Winds” van Ian Tyson zelf was een echte hit.

Ian en Sylvia trouwden in juni 1964. Ze brachten ook hun derde album, “Northern Journey” uit . Dit album bevatte een blues nummer geschreven door Sylvia, “You Were On My Mind “, dat later een wereldhit zou worden voor de Californische groep We Five en de Britse folk -rock zanger Crispian St. Peters. Bobby Bare’s versie van “Four Strong Winds” voerde ondertussen de country charts aan.




 
Op “Northern Journey” stond ook “Someday Soon”, een compositie van Ian die “Four Strong Winds” zou evenaren. Beide nummers zouden  uiteindelijk worden gecoverd door tientallen artiesten.

Hun vierde album, “Early Morning Rain”, bestond voor een groot deel uit hedendaagse composities. Zij introduceerden het werk van collega-Canadese songwriter en performer Gordon Lightfoot met zijn “For Loving Me”.

“Play one more” uit 1965 betekende een stap  in de richting van de elektrische folk, zoals die ondertussen populair was geworden met groepen als de Byrds en de Lovin ‘Spoonful.

In 1967 brachten ze twee albums uit, een voor Vanguard, de andere voor MGM. “So Much For Dreaming” en “Lovin’ Sound” waren echter veel minder van kwaliteit dan hun voorgaande albums hoewel we hier drie van Dylan’s basement tapes opnames terug vinden.

In 1969 vormden Ian & Sylvia de country rock groep Great Speckled Bird. Ze namen een home recorded album op dat eproduced werd door Todd Rundgren; Het werd een flop.
Het obscure label Ampex Records was niet in staat tot een wijdverspreide distributie. Duizenden exemplaren verlieten nooit het magazijn. Deze plaat werd een echte collector’s  item.

Ian & Sylvia’s laatste twee albums werden opgenomen op Columbia Records. Geen van de albums verkochten.

In 1975 stopte het. Het echtpaar scheidde en de optredens waren gedaan.

Ian trok zich terug in West-Canada, werd veeboer en nam sporadisch nog een plaat op.

Sylvia bleef actief. Ze schreef nog wat en nam zelfs wat nieuw materiaal op. Hun  zoon, Clay Tyson (Clayton Dawson Tyson geboren in 1966) , is ook muzikant.


 


Hier zijn de vroegste versies van  :

The Circle Game
Four Strong Winds
Some Day Soon
Tomorrow is a long Time
You were on my mind
Early Morning Rain.
Un Canadien Errant
For Lovin’ Me








zondag 18 november 2012

Clarence Carter - Tell Daddy (1966)





Deze song (Tell Mama) was het lijflied van Etta James en als je op haar hitparadenoteringen mag voortgaan, haar grootste pophit in de States met een 23ste plaats in '67.

Net als die andere soulzangeres Ann Peebles "Come To Mama" zingt en achteraf Bob Seger daar een hit mee scoorde als "Come To Poppa", onderging "Tell Mama" een omgekeerde sexoperatie: voordien heette het "Tell Daddy" bij Clarence Carter.

De originele opname is uit 1966 van Clarence Carter, een blinde zanger gitarist uit Montgomery Alabama, die ons later zou bekoren met "Patches".

Etta James ' Cover dateert uit 1967, met op de B Kant "I'd rather go blind", van een klassieke single gesproken....




 

Clarence Carter - Tell Daddy (1966)



Etta James - Tell mama (1967)



en de demo van Clarence Carter ...





Wim Sonneveld - De kat van ome Willem / Op de Step




Willem (Wim) Sonneveld (Utrecht, 28 juni 1917 - Amsterdam, 8 maart 1974) was een Nederlands cabaretier en zanger.

Hij wordt als één van de "Grote Drie van het Nederlandse cabaret" van na de Tweede Wereldoorlog beschouwd, samen met Toon Hermans en Wim Kan.

Deze single komt uit de Vara TV Show "Ja zuster, nee zuster". De waanzinnige teksten zijn van Annie M.G. Schmidt.

Op eigen verzoek bij schrijfster Annie M.G. Schmidt mocht Sonneveld een gastrol spelen in de populaire televisieserie "Ja zuster, nee zuster", met teksten van Schmidt en liedjes van Harry Bannink. De hoofdrollen waren voor Hetty Blok als zuster Klivia en Leen Jongewaard als Gerrit/Opa.

Vanaf het begin was de serie een succes en ook alle liedjes vonden gretig aftrek op de lp's. Geen wonder dat de bekende Nederlanders stonden te dringen voor een gastrol in de serie.



 
Sonneveld speelde drie rollen in de aflevering genaamd "De Pruiselaars", waarin hij te gast was. Het bekendst is zijn rol als opa Arie Pruiselaar, sr. Samen met Leen Jongewaard, als opa van Gerrit, zingt hij het duet "In een rijtuigie" wat uit zou groeien tot een klassieker.

De andere bekende liedjes uit de aflevering zijn staan op deze single.

Echt een van de allerbesten.


De kat van Ome Willem



Op de Step




zaterdag 17 november 2012

Philip Catherine



Philip Catherine (Londen, 27 oktober 1942) is zeventig geworden.

Ik had er bijna bijgevoegd "et tout le monde s'en fout", maar neen dus. Hoewel Jazz zéér stiefmoederlijk wordt behandeld in onze nationaal radiolandschap moet er toch worden gezegd dat er naast de obligate Toots er nog andere raspaarden rondlopen in ons Belgenland. Philip Catherine is er zo een.

Philip Catherine is een van de bekendste musici uit de Belgische jazz en behoort tot de internationale top. In zijn 40-jarige carrière heeft hij alle groten van de Europese en Amerikaanse jazz begeleid.

Catherine werd geboren uit een Engelse moeder en een Belgische vader. Hij is afkomstig uit een familie van muzikanten en ontdekte op 14-jarige leeftijd Georges Brassens en Django Reinhardt. Om in de voetsporen van zijn idolen te treden kocht hij een gitaar en beluisterde hij alle grote jazzmuzikanten van die tijd.

In de jaren zestig begeleidde Catherine door heel Europa bekende musici als Lou Bennett, Dexter Gordon en Stéphane Grappelli. Eind jaren zestig richtte hij met zijn vriend Marc Moulin een jazzrock-groep op. In 1971 nodigde de beroemde Franse violist Jean-Luc Ponty hem uit bij zijn kwintet Experience te komen spelen. In 1974 en 1975 nam Catherine zijn eerste eigen platen op: September Man en Guitars.

Hij ondernam nadien tournees met zijn eigen formaties, maar bleef ook actief als begeleider van jazzlegendes als Charles Mingus, Benny Goodman, Toots Thielemans, Charlie Mariano en Chet Baker. Daarnaast speelde hij in een duo met Larry Coryell en in een trio met Didier Lockwood en Christian Escoudé. Met het trio dat hij vormde met trompettist Tom Harrell en bassist Hein van de Geyn nam hij drie platen op : I remember You in 1990 en Moods I & II in 1992.





In 1997 tekende Catherine een contract bij Dreyfus Records en bracht hij Philip Catherine Live, Guitar Groove en Blue Prince uit. Hij was intussen zelf een grote jazznaam geworden en kreeg in de loop der jaren diverse onderscheidingen waaronder "The most Promising Duo, Record Jazz Award Winners" en "Artist of the Year" (1978) van de Deutsche Phono Akademie. Eind 1988 kende de Belgische Vereniging van Jazzcritici hem eenparig de "Saxe"-prijs toe voor zijn album "Transparence". In 1995 kreeg hij de "Django d'Or" van Sabam en in 1998 ontving hij in Parijs de Django d'Or als "Beste Europese jazzmuzikant". Zijn meest recente bekroning tot dusver is de titel van "Maestro Honoris Causa" van de Conservatoriumstichting van Antwerpen. Zijn album Summer Night, uitgebracht in oktober 2002, werd in Jazz Magazine verkozen tot "Disque d'Emoi" (de ontroeringsplaat).




Gisteren kreeg ik zijn nieuwe plaat "Côté Jardin" in handen en ..... zoals steeds een echt juweeltje. Philip is een virtuoos maar verliest zich nooit in oeverloos geïmproviseer en stelt de melodie steeds voorop. Zo moet het echt.

Hier zijn een paar songs uit dit nieuwe album.

Je me suis fait tout petit (van Georges Brassens)



Côté Jardin (gezongen door zijn dochter Isabelle)



en het openingsnummer "Misty Cliffs" 



Allen naar de platenwinkel, als het ware !!!