Posts tonen met het label Jazz. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Jazz. Alle posts tonen

dinsdag 8 oktober 2013

Op de draaitafel vandaag : Marc Moulin / Sam Suffy (1975)




Na de uitzending van Belpop gisteravond was het weer eens tijd om na te genieten van die wonderboy die Marc Moulin eigenlijk wel was. 

Zijn plaat uit 1975 "Sam Suffy" is een intrigerende plaat die ik inderdtijd kocht wanneer ze uitkwam. Vandaag, zo'n kleine veertig jaren later is en blijft deze plaat overeind en is ze even modern als toen.

Naast Placebo had Marc Moulin nog een ander project lopen onder de naam "Sam Suffy".

Daarin trachtte hij met drummer Bruno Castelluci en trompettist Richard Rousselet jazz te maken gebaseerd op de theoriën van de "musique concrète" en collectieve improvisatie.

Marc Moulin's debuut Lp komt na de Placebo platen en  is een boeiende en unieke mozaïek van jazz, soul, en elektronische elementen. Hij gebruikt ook voor het eerst gesamplede geluiden en sequencers  met een verrassende effect.

Hoewel toch nog met roots van collectieve improvisatie, zijn de opening track "Le Saule" en "Le Beau Galop"  een voorbeeld van wat later de house music zal worden, via hun onderliggende elektronische motieven.

Het indrukwekkende meesterwerk,het vijfdelige, 17-minuten durende epos  “Tohubohu” is  een poging om concrete muziek te verzoenen met jazz en rock. Trompettist Richard Rousselet improviseert tegen een achtergrond van een kudde nijlpaarden (!)

“ Sam Suffy”  is bovenal een sublieme luisterervaring.

De band :

Bruno Castellucci (drums, percussie)
Garcia Morales (drums, percussie)
Jasper Van 't Hof (elektrische piano, elektronisch orgel)
Marc Moulin (keyboards, Moog, piano)
Philip Cathérine (gitaar)
Richard Rousselet (flügelhorn, trompet)



From



La Blouse



Le Beau Galop







zaterdag 6 juli 2013

Op de draaitafel vandaag : Jose James / No Beginning No End (2013)



Het jaar 2013 is halfweg.....

Ik hou er niet van om een balans op te maken, om lijstjes (hoe dom ook dat kan zijn) te maken met de beste platen van de afgelopen tijd.

Maar een ding weet ik.... Als ik een plaat moet meenemen van dit jaar dan is het wel deze. 

Superlatieven zijn een andere reeks van monsters die niet in mijn woordenschat passen, maar deze plaat (eigenlijk CD)  is absoluut geweldig.

Voor mij is dit zonder discussie de plaat van het jaar (tot nog toe)  en ik vraag me af of ze voor dit jaar kan of zal worden overtroffen.






José James (10 januari 1978) is een Amerikaanse zanger. Hij is het beste in het uitvoeren van Jazz muziek en ook Hip-Hop. James treedt over de hele wereld op, zowel als leider als met andere groepen.

James is de zoon van een Panamese saxofonist en multi-instrumentalist. Hij zat op The New School for Jazz and Contemporary Music. 

Zijn debuutalbum "The Dreamer" (2008) en de opvolger "BlackMagic" (2010), beide geproduceerd door DJ Gilles Peterson, transformeerde de in Minneapolis geboren in Brooklyn, New York wonende zanger in een ware underground sensatie, zowel in de jazz als in de DJ wereld. Bekend staand als muzikaal omnivoor wil James niet vastgepind worden op een specifieke stijl: Hij staat net zo graag op het podium met jazz legende McCoy Tyner als dat hij in de studio opneemt met rapper Oh No of met electronica pionier Flying Lotus.

Het eveneens in 2010 uitgekomen "For All We Know" met onze Jef Neve  kwam uit op de Impulse! label. "For All We Know" won een Edison Award en L'Academie du Jazz Grand Prix voor de beste Vocal Jazz Album van 2010.

Begin dit jaar kwam de bom, een nieuw album "No beginning no End" op het fameuze Blue Note label.

James : ‘No Beginning No End sums up how I feel about music right now. I don’t want to be confined to any particular style. I decided I didn’t want to be considered a jazz singer anymore and that was really freeing. Once I realized that jazz singing is just something that I do and it’s just a label, it freed me as an artist to just write without any boundaries’.

De prachtige vocals van James wiegen op subtiel gearrangeerde blaaspartijen, discreet begeleid door allerlei geluidjes eigen aan de hip hop muziek waar hij vandaan komt.



Dit zijn mijn favoriete tracks van wat voor mij nu al de plaat van het jaar is :

1. It's all over your body
2. Sword an Gun
4. Vanguard
12. Come to my door (met Emily King)








maandag 17 juni 2013

Sacha Distel - Marina (1962)




Sacha Distel - Marina (1962)
(Sacha Distel)

Gisteravond gevonden op mijn zolder tussen mijn soundtracks. Ik was rats vergeten dat ik dit had.

Het is een 45 toeren plaatje met een stuk uit de soundtrack van de film "Les Sept Péchés Capitaux" van Roger Vadim.

Het gaat om een Instrumental met een jazzquintet (Sacha op gitaar) voor het onderdeel l'Orgueil in Roger Vadim-film "Les Sept Péchés Capitaux".

Het nummer kwam als single uit bij wijze van soundtrack. De Marina in kwestie is actrice Marina Vlady, twijfelend tussen haar echtgenoot (Jean-Pierre Aumont) en haar lover (Sami Frey).

Originele Opname is van Sacha Distel (1962) (Philips). Deze opname laat weer eens horen wat een knap muzikant hij wel was.

Covers zijn : Tony Bennett (1963) [enorme hit US als The Good Life; tekst: Jack Reardon], Betty Carter (1963) [idem], Blossom Dearie (1963) , Sarah Vaughan (1963) , Nancy Wilson (1964) , Frank Sinatra (1964) , Duke Ellington (1964) , Sacha Distel (1964) [als La Belle vie], Bobby Darin (1965) , Ann-Margret (1966) , Brigitte Bardot (1967) [als La Belle vie], Petula Clark (1968) , Sacha Distel (1969) [instrumentaal als The Good Life met het Slide Hampton Orch.], Dee Dee Bridgewater (2005) [als La Belle vie op cd J'Ai Deux Amours].


Marina



Blue Waltz de l'Orgueil







maandag 13 mei 2013

Op de draaitafel : The Web / Fully Interlocking (1968)



The Web was een Britse jazz / blues band, die qua stijl zo ergens tussen de Amerikaanse WestCoastsound en de Britse prog beweging in zat.

Afkomstig uit de Britse psychedelische scene, wordt hun stijl vaak omschreven als sfeervol, humeurig, melancholie, en donker.

Fully Interlocking is het debuutalbum van de groep. Het is tot stand gekomen nadat Web een concert heeft gegeven met Zoot Money, die zelf een album aan het opnemen was. Het album wordt op de achterkant van de hoes aangeprezen door onder anderen Mickie Most en Mike d'Abo (Manfred Mann), maar ook door Dave Dee.

Jazz getinte songs en bluesy melodieën. Dat is wat The Web brengt op deze LP uit 1968. De groep had op hetzelfde ogenblik bij ons (en ook in de UK) een soort middle-of-the-road hit met “Baby Won’t you leave me alone”.

Dit album echter, geproduced door Mike Vernon, wordt over het algemeen als hun beste beschouwd.

Ik vond het in Gent in een uitverkoop, kort nadat het verschenen was, in 1968.

Mijn absoluut favoriete track van de groep is "Harold Dubbleyew."


Harold Dubbleyew





dinsdag 7 mei 2013

Op de draaitafel - Sammy Davis Jr. sings and Laurindo Almeida plays (1966)



“Sammy Davis, Jr zingt en Laurindo Almeida speelt”, dat is de eenvoudige en verbazingwekkende basis van dit opmerkelijk album.

Op 14 en 15  juni  1966 ging Sammy met een ongelooflijk getalenteerd gitarist de studio in en nam  dit album op van langzame, zachte, ontroerende liedjes.

Sammy Davis was een all round artiest. Hij kon alles, maar vooral hij had een unieke warme stem.

Geen ratpack, geen Las Vegas, geen glitter, hier is Sammy op zijn best. Dit is gewoon pure muziek, zacht en ontroerend.

Verschillende van deze nummers zijn overbekend, maar zelden heb je ze op deze naakte manier gehoord,  zo zacht en prachtig gezongen.

Telkens ik dit album opleg geniet ik van de pure muziek, gestript tot zijn naakte, puurste essentie in de vorm van de gitaar van de verbazingwekkende Almeida  en Sammy’s  ongeëvenaarde stem.


Here's that Rainy Day



The Shadow of your Smile





zaterdag 4 mei 2013

Op de draaitafel : Miles Davis Quintet / 'Round about Midnight (1957)




Gisteren avond mateloos genoten van deze Miles klassieker.

'Round About Midnight' is een album van jazz-legende Miles Davis.

Het was zijn debuut op Columbia Records, en werd oorspronkelijk uitgebracht in maart 1957 (CL 949). Het album dankt zijn naam aan het Thelonious Monk nummer 'Round Midnight'.

Opnamesessies vonden plaats in de Columbia Studio D op 26 oktober 1955 en in de Columbia's 30th Street Studio op 5 juni en 10 september 1956.

Hoewel het album lauwtjes werd ontvangen bij zijn release wordt het sindsdien beschouwd als een van mijlpalen van de jazz en het hard bop genre.

Het is een intimistisch album, een keerpunt ook in de carrière van Miles. Het was het eerste album voor Columbia na de Prestige reeks, en tegelijk het laatste album van het fabuleuze quintet met John Coltrane. 


'Round About Midnight




zondag 28 april 2013

Op de draaitafel : het “Swingin’ Fats Sadi Combo (BN LP 5061)



Op de draaitafel gisteravond : het “Swingin’ Fats Sadi  Combo (BN LP 5061)

Gisteren mateloos genoten van het “Swingin’ Fats Sadi  Combo.

Sadi op Blue Note ?

Eigenlijk niet, want het gaat hier om een heruitgave op het fameuze BN label van een oude 25cm van Vogue uit 1954. (Vogue (F) LD 21)

Personeel :
Roger Guerin (tp, tu) Nat Peck (tb) Jean Aldegon (bcl) Bobby Jaspar (ts) Fats Sadi (vib) Maurice Vander (p) Jean-Marie Ingrand oF Pierre Michelot (b) Jean-Louis Viale (d)

Opgenomen in Parijs op 8  Mei  1954

Big Balcony



Karin




dinsdag 23 april 2013

Op de draaitafel : Placebo / Ball of Eyes (1971)




Gisteren GENOTEN van deze klassieker (allez voor mij althans) uit 1971 van Placebo, de groep rond Marc Moulin.

Marc Moulin (Elsene (Brussel), 16 augustus 1942 – aldaar, 26 september 2008) was een Belgisch muzikant. Hij begon als jazzmuzikant, schreef en produceerde talrijke succesnummers van het Franse chanson en was ook radio- en televisiepresentator, kroniekschrijver en auteur van boeken en toneelstukken.

Marc Moulin was de zoon van professor Léo Moulin en van de dichteres Jeanine Moulin.

Als licentiaat politieke en economische wetenschappen van de ULB begon Marc Moulin zijn muzikale carrière als pianist in jazzkroegen en op festivals. Hij richtte eind jaren zestig samen met gitarist Philip Catherine een jazzrock-groep op, won diverse prijzen en begon in het begin van de jaren zeventig zijn eigen groep, Placebo (niet te verwarren met de huidige rockgroep Placebo). De groep kreeg zeer snel internationale bekendheid met de platen “Ball of eyes”, “1973? en “Placebo”. In 1976 gaf de groep een laatste concert. In 1977 was Moulin korte tijd lid van de avant-garde rockgroep Aksak Maboul. Hij is ook te horen op hun eerste album.

Met Telex, een andere groep die hij eind jaren zeventig oprichtte, zorgde Moulin voor sensatie in de elektro-pop en aanverwante genres. Sindsdien bracht hij meerdere albums uit onder zijn naam: “Sam Suffy”, “Picnic”, “Maessage”, “Top Secret”, “Entertainment” en in 2007 “I am you”.

Daarnaast was Moulin ook producer en componist. Hij werkte onder meer met Lio (“Banana Split”, “Amoureux solitaires”, “Mona Lisa” en “Les brunes ne comptent pas pour des prunes”), Jacques Duvall (“Comme la romaine”, “Je déçois”), Alec Mansion, Anna Domino, Kid Montana, Viktor Lazlo en meer recent Alain Chamfort.

Hij werd geregeld gevraagd om filmmuziek te schrijven voor de televisie en de bioscoop. Parallel met zijn muzikale carrière maakte Moulin ook naam als mediafiguur. Sinds 1967 verzorgde hij voor RTBF diverse uitzendingen: “Cap de nuit”, “King Kong”, en andere jazzprogramma’s. Vooral met “Radio Cité”, de ook in Nederlandstalig België populaire weekenduitzendingen van “Radio 21? tussen 1978 en 1986, verwierf hij bekendheid bij een groter publiek. Hij werkte ook mee aan de magazines van France Musique (Radio France). Moulin componeerde de tunes van “Cap de nuit” (1967), “Dimanche musique” (1969), “Cargo de nuit européen” (1989) en van het televisiejournaal (1990). Hij zetelde ook in het team van “Le jeu des dictionnaires” en “La semaine infernale”.

Vanaf 1997 verzorgde Moulin de rubriek “Humoeurs” van het tijdschrift Télémoustique. Hij schreef voorts toneelstukken: “Les aventures du docteur Martin” (opgevoerd in 1997), en “l’Ascenseur” (opgevoerd in 2000), en twee boeken: “La surenchère (l’homme médiatique)” en “A la recherche du bémol”.

Moulin was een stevig roker. Hij overleed op 66-jarige leeftijd aan de gevolgen van keelkanker en werd op 30 september 2008 begraven te Elsene.

Ik leerde Marc Moulin kennen toen hij werkte voor “Cap de Nuit”(RTBF). Hij was een zeer minzaam man, gedreven en geconcentreed op wat hij deed. Maar steeds met die kleine monkellach die hem eigen was.
Bij radio cité hoorde ik voor het eerst de nieuwe Miles “In a silent way”, huiveringwekkend mooi.

De  “Placebo” albums zijn zeer gezocht, geen enkele ervan bestaat op CD.

Dit zijn een paar van mijn favoriete tracks uit “Ball of Eyes” (1971).

Aria



Planes




De bezetting van de groep :

- Marc Moulin / keyboards, synthesizers
- Nick Fissette / trompet
- Richard Rousselet / trompet
- Alex Scorier / saxes, fluit
- Frans Van Dijk / trombone
- Johnny Dover / bass clarinet, saxophone, fluit
- Francis "Suske" Weyer / guitars,  bass, en mijn vriend.
- Nick Kletchkovski / bass
- Freddy Rottier / drums, percussie




vrijdag 19 april 2013

Op de draaitafel : Mr. Fats Sadi, his vibes & his friends : Ensadinado (LP SABA SB 15111) (1966)




Donderdag, een dag zonder computer.... en rust.

Maar MET muziek. ik heb eindeloos genoten van deze elpee van het Fats Sadi Quartet. Ik tikte die ooit op de kop in Gent eind jaren zestig. Het was een goedkope elpee (de prijs staat er nog op ...99F. of 2,5 Euro)

Sadi, bijgenaamd Fats, echte naam Sadi Lallemand (Andenne, 23 oktober 1927 - Hoei, 20 februari 2009) was een Belgische jazzmuzikant. Hij werkte onder de artiestennaam Sadi omdat hij niet van zijn achternaam hield; het Franse "Lallemand" betekent "De Duitser". Sadi was multi-instrumentalist (hij speelde vibrafoon, percussie, piano en bongo), orkestleider, zanger, componist en arrangeur. Hij leidde lang zijn eigen kwartet, maar werkte ook solo en met andere musici.

Reeds op 9-jarige leeftijd trad Sadi in het weekend op als amateur xylofoonspeler. Door het beluisteren van Louis Armstrong ontdekte hij omstreeks 1938 de jazzmuziek. In 1941 begon hij vibrafoon te spelen. In de Tweede Wereldoorlog was hij semiprofessioneel actief, later legde hij zich professioneel toe op de muziek.

Hij was een van The Bob Shots uit Luik; Belgische boppioniers, met onder meer Jacques Pelzer. Van 1950 tot 1961 verbleef hij in Parijs, waar hij samenwerkte met prestigieuze jazzlui zoals Lucky Thompson, Don Byas, Art Simmons, Kenny Clarke en Django Reinhardt.

In 1961 keerde Sadi terug naar België waar hij het orkest van de RTB-radio ging vervoegen. Hij bleef er tot 1965 werken voor het radio-orkest. De volgende jaren ging hij meermalen op tournee, en was hij actief op diverse opnames. Zo speelde hij vaak bij de The Kenny Clarke-Francy Boland Big Band. Van 1969 tot 1974 werkte hij aan een show op de Belgische televisie. Hij werkte ook voor het BRT-jazzorkest.

In 1994 verscheen nog het album The Sadi Quartet, maar in 1995 werd hij ernstig ziek, waarna hij minder op het podium verscheen. Sadi overleed op 81-jarige leeftijd ten gevolge van een virus en de complicaties tijdens een behandeling in het ziekenhuis.

Op deze plaat speelt de "crème de la crème" van de toenmalige Belgische Jazz...

Bass – Jimmy Woode Jr.
Drums – Kenny Clarke
Piano – Francy Boland
Vibraphone – Fats Sadi


Ensadinado



Blue Sunrise



All of You




dinsdag 16 april 2013

Op de draaitafel : Rashaan Roland Kirk - Blacknuss (1971)



Ik hou van Jazz, en zeker van Roland Kirk.

Rahsaan Roland Kirk (Columbus (Ohio), 7 augustus 1936 - Bloomington (Indiana), 5 december 1977) was een Amerikaans multi-instrumentalist, vooral bekend om zijn vermogen meerdere saxofoons of fluiten tegelijk te bespelen.

Kirks instrumentarium bestond uit alles wat hij te pakken kon krijgen, onder meer de:

Tenorsaxofoon
Stritch (een Spaanse variant op de saxofoon, uit het begin van de 20e eeuw)
Manzello (een Spaanse variant op de saxofoon, uit het begin van de 20e eeuw)
Dwarsfluit
Klarinet
Engelse hoorn
Neusfluit
Politiefluit, evenals allerlei andere fluitjes, die Kirk ook uitdeelde
Gong
Piano
Tamboerijn en aanverwante ritme-instrumenten
Schelpen, om op te blazen

Kirk speelde weinig in andermans bands, maar brak door als side-man bij Charles Mingus. Hij speelde onder meer met McCoy Tyner, John Coltrane en Quincy Jones. Roland Kirk kreeg in 1975 een beroerte die hem gedeeltelijk verlamde, waarna hij nog slechts twee saxofoons tegelijk bespeelde. In 1977 overleed hij aan de gevolgen van een tweede beroerte.

Dit is zijn plaat "Blacknuss" uit 1971. Kirk noemde dit zijn popplaat.

Mijn favoriete tracks zijn "Ain't no sunshine"(van Bill Withers) en "Make it with you" (van Bread)

Vooral natuurlijk de waanzinnig goeie versie van "Ain't no sunshine" is outstanding. Echt een plaat om van te genieten.


Make it with you



Ain't no sunshine




woensdag 10 april 2013

Op de draaitafel gisteren : The Montgomery Express (1974)



The Montgomery Express – 1974 – The Montgomery Movement

Een echte “lost classic” hier. Ik vond het album ooit op een rommelmarkt voor 20 Frank.(!). Omdat het op Folkways Records was dacht ik dat het een bluesband was. Het bleek echter iets totaals anders, een echte verrassing.

De Montgomery Express was een groep uit Florida die speelde in het clubcircuit. Hier backten ze voor een aantal regionaal bekende zangers.

Dit album uit 1973-1974 werd gemaakt door een groep die als het ware van de straat (of uit de clubs) werd geplukt.  Onder leiding van twee blinde mannen van rond de twintig (Paul Montgomery & Charles Atkins) en met de hulp van een paar van de lokale “groovemasters”, brengt de Montgomery Express hier een plaat om U tegen te zeggen.

Funk, luie soul en groove ...dat is wat je hier kan verwachten. Lekker lui  ‘savonds op de sofa met een prachtige soundtrack van de Mongommery Express. 



Precious Wing



Party Fever



Heerlijk.

maandag 8 april 2013

The Peddlers – Birthday (1969)



Gisteravond nog een plaatje gedraaid. Echt zo'n "late night" plaat.

The Peddlers kwamen uit Manchester (Engeland) en begonnen zoals velen bij lokale groepen. Trevor Morais, de drummer,  speelde o.m. bij Faron’s Flamingoes en Rory Storm and the Hurricanes.

Verder bestond de groep uit een bassist (Tab Martin) en een Organist (Roy Phillips).

Al gauw had de groep succes met zijn jazzy benadering van popsongs. Ze werden o.m. gevraagd om Dusty Springfield te begeleiden.

Zelf maakten ze een aantal elpees die steeds weer op datzelfde stramien  (Jazzy orgel, bas en drums)  waren gebouwd.

Voor sommigen was dit “middle of the road” muziek, voor anderen was dit mod.

Dit is mijn elpee uit 1969


Girlie P.S. I love you.



Day In Day Out




zondag 7 april 2013

The Keith Tippett Group - You Are Here... I Am There (1970)



Vandaag op de draaitafel terwijl Fabian Cancelara Parijs-Roubaix wint...

Tippett werd geboren als zoon van een politieman. Hij ging naar de Greenway Boys Secondary Modern school in Southmead, een wijk van Bristol. Tippett is getrouwd met de zangeres Julie Driscoll, die hij in 1969 ontmoette toen hij gevraagd was haar bij opnames te begeleiden.

Nog in de tijd dat hij op school zat formeerde hij zijn eerste jazz band onder de naam The KT7. Hun repertoire bestond met name uit nummers van de destijds populaire The Temperance Seven.

In 1967 vertrok Tippett uit Bristol naar Londen. Het was de tijd van de geboorte van de jazzrock. Tippett speelde daar een voorname rol in. Nog als lid van de Blue Notes (van Chris MacGregor) vormde Tippett zijn eerste combo, in korte tijd had hij een bijzondere groep van musici om zich heen verzameld, onder meer: Elton Dean (saxofoon), Mark Charig (trompet), Nick Evans (trombone), Roy Babbington (bas) en John Marshall (drums). Ze produceerden een tweetal albums You Are Here I Am There (1970) en Dedicated To You But You Weren't Listening (1971).

In dezelfde tijd ontwikkelden zich de groepen Nucleus en Soft Machine. De musici die in deze drie combinaties speelden zouden in de voortgaande jaren in verschillende formaties samen met elkaar werken. Tippett speelde bijvoorbeeld op drie albums van King Crimson mee.


Dit was de eerste Keith Tippett Group plaat. Na al die jaren nog niet kapot te krijgen ! 


This Evening Was Like Last Year




dinsdag 2 april 2013

Ian Carr's Nucleus



Gisteren heb ik weer een deel van de namiddag op zolder doorgebracht en ik stootte op mijn elpees van Nucleus. Wat een prachtige herontdekking was dat.

Ian Carr (Dumfries, 21 april 1933 - 25 februari 2009) is een Schots jazz-muzikant, componist, schrijver en leraar.

Toen Carr zeventien was, begon hij met het spelen van trompet. Na zijn studie ging hij in 1960 samen met zijn broer Mike in de band EmCee Five spelen. Na twee jaar verhuisde hij naar Londen waar hij in het Rendell-Carr kwintet speelde (1963-1969). Leden van het quintet waren: pianist Michael Garrick, bassist Dave Green, drummer Trevor Tomkins en saxofonist Don Rendell. De groep maakte in zes jaar vijf albums namens het platenlabel EMI Group.

Nadat hij het quintet had verlaten, vormde Carr de jazz-rock band Nucleus. De leden van de band waren: Karl Jenkins (keyboard/hobo), Brian Smith (saxofoon/fluit), Chris Spedding (gitaar), Jeff Clyne (bas) en John Marshall (drums). Nucleus bracht twaalf albums uit, waarvan Elastic Rock het bekendste is.




Een aantal van deze Nucleus albums werden uitgebracht op het legendarische Vertigo Label (met de beroemde Vertigo Swirl)

Carr was naast muzikant ook schrijver. Hij schreef een column voor het BBC Music Magazine, en heeft biografieën geschreven van de jazzmuzikanten Keith Jarrett en Miles Davis. Ook schreef hij boeken over de jazzmuziek.

Hier zijn een paar nummers van Nucleus

1. Uit Belladonna : Summer Rain
2. Uit Solar Plexus : Changing Times
3. Uit We'll talk about it later : Lullaby for a lonely child








maandag 25 maart 2013

Hank Jacobs - So Far Away (SUE ENS 5) - 1964.



In de reeks "gevonden op zolder" deze keer een kanjer !!!

In tegenstelling tot veel muzikanten, zette studio toetsenist Henry "Hank" Jacobs pas toen hij  17 was voor het eerst zijn vingers op een toetsenbord. In het begin van de jaren '60 speelde hij met songwriter / arrangeur Kent Harris. Ze werkten samen aan Hank's 'Stingray', uitgebracht op Imperial in 1962.

Jacobs en Harris gingen dan naar Sue Records in de Big Apple. Het resultaat was "So Far Away", een kleine hit voor het relatief jonge Sue Records in januari 1964.

Deze instrumental  heeft een atypisch geluid, want Hank speelde eerst piano welke hij later overdubde met orgel. Het resultaat is zacht maar krachtig.

Na "So Far Away," Hank Jacobs zette zijn sessie werk verder. Hij is te horen op piano op een aantal bekende mid-jaren '60 hits zoals “I’m so thankful” van The Ikettes en Bettye Swann's chart-topping 1967 R & B hit “Make Me Yours ".

Dit is mijn EPtje uit 1964.





woensdag 13 februari 2013

The Manhattan Transfer - The Originals




De golf van nostalgie in de jaren '70 was voor de New Yorkse groep, de Manhattan Transfer, de gedroomde wave om hun sublieme mix van jazztrends, boogie-woogie en bop tot een vocale,   gladde en licht commerciële sound te smeden.

Oorspronkelijk opgericht in 1969, nam het kwartet verschillende albums van jazz standards en  R & B/pop  op.

Ze waren met voorsprong de meest populaire jazz vocale groep van hun tijd, en de meest getalenteerde van alle sinds de hoogtijdagen van Lambert, Hendricks & Ross tijdens de vroege jaren '60.

In 1972 huurde Tim Hauser (oprichter en inspirator) vocalisten Laurel Masse en Janis Siegel in. Het trio vormden opnieuw de Manhattan Transfer later dat jaar met toevoeging van Alan Paul. 


 


De groep werd populair na een paar zeer gesmaakte optredens op een paar New York hotspots en nam een "nieuwe" debuutelpee op, met de hulp van de groten uit de jazz wereld (waaronder Zoot Sims, Randy Brecker, Jon Faddis, en Mel Davis). Met vocale covers van "Java Jive" en "Tuxedo Junction" en een Top 40 hit als "Operator" sloeg dit album in als een bom.

De volgende twee Manhattan Transfer albums, “Coming Out” en “Pastiche”, beperkten de jazz invloed tot een minimum ten gunste van covers uit de hele muziek gemeenschap, van Nashville tot Los Angeles en Motown. Een single van “Coming Out”, de ballad “Chanson d'Amour”, werd nummer een in Groot-Brittannië.

Laurel  Masse vertrok in 1979 voor een solocarrière en werd vervangen door Cheryl Bentyne.

Hun volgende langspeler bevatte weer meer jazz, waaronder hun meest bekende nummer "Birdland", de ode aan de Bop geschreven door Weather Reports toetsen man Joe Zawinul enkele jaren eerder.

Sindsdien volgt de groep zijn eigen weg. De sublieme mix van allerlei muzieksoorten, doowop, r&b, jazz, bop, enz zijn het merk van de Manhattan Transfer.


 


In hun lange carrière hebben ze heel wat nummers gecoverd. Dit zijn er een paar :

1930 Fred Waring's Pennsylvanians - Love For Sale
1939 Erskine Hawkins Orchestra - Tuxedo Junction
1939 On a Little street in Singapore - Glenn Miller
1940 The Ink Spots -Java Jive
1941 A Nightingale Sang - Ray Noble & his Orchestra
1943 Bing Crosby - Poinciana
1945 Let It Snow - Vaughn Monroe Orchestra
1947 Four Brothers - Woody Herman Orchestra
1950 You Can Depend On Me (1932) - Earl Hines
1954 Sister Wynona Carr - Operator, Operator
1954 The Cadillacs - Gloria
1955 Zindy Lou - The Chimes
1956 Speak Up Mambo - Al Castellanos & Orchestra
1957 Art & Dotty Todd - Chanson d'Amour
1958 Ray Charles - Rockhouse
1958 Roy Hamilton - Don't Let Go
1958 The Videos - Trickle Trickle
1959 Operator - Friendly Brothers (de directe inspiratie voor de MT)
1965 The Ad Libs - Boy from New York City
1976 Je Voulais Te Dire Que Je T attends - Michel Jonasz
1977 Birdland - Weather Report









zaterdag 9 februari 2013

Jazz legende Donald Byrd is overleden.



De invloedrijke jazztrompettist Donald Byrd is op 4 februari overleden op 80-jarige leeftijd. Dat maakte zijn neef pianist Alex Bugnon, een jazzpianist, bekend via de sociaalnetwerksite Facebook.

De jazztrompettist Donald Byrd begon zijn carrière in de jaren 50 bij Art Blakey's Jazz Messengers. Hij speelde met onder anderen John Coltrane, Sonny Rollins, Thelonious Monk en Herbie Hancock.

Donaldson Toussaint L'Ouverture Byrd II (Detroit, 9 december 1932 - Dover (Delaware), 4 februari 2013) was een Amerikaanse jazz-trompettist. Hij speelde hardbop, maar schoof later op richting fusion en rhythm & blues en had daarmee een paar grote commerciële hits. Hij speelde in de jaren vijftig met de groten van de jazz en was een invloedsbron voor acid jazz- en hiphop-musici.

Byrd speelde als tiener al met vibrafonist en bandleider Lionel Hampton. Hij studeerde aan Wayne State University en Manhattan School of Music en tijdens zijn studie speelde hij bij de groep van George Wallington. Ook werd hij al lid van Art Blakey's Jazz Messengers, waar hij trompetlegende Clifford Brown verving. Halverwege de jaren vijftig ging hij ook plaatopnames maken als leider (onder meer voor Savoy) en ging hij meespelen op platen van andere musici. In 1956 verliet hij de band van Blakey en speelde hij met jazzreuzen als John Coltrane, Sonny Rollins, Thelonious Monk en, later, een jonge Herbie Hancock. In 1957 formeerde hij met saxofonist Gigi Gryce de groep Jazz Lab Quintet, waarmee hij enkele albums opnam. In 1958 begon hij een groep met saxofonist Pepper Adams, waarmee hij tot 1961 actief was.

In datzelfde jaar sloot hij een platencontract met Blue Note, waarvoor hij in de jaren erna zo'n 25 albums zou opnemen. Dit waren aanvankelijk bop-platen, maar eind jaren zestig raakte hij geïnteresseerd in Afrikaanse muziek en, dankzij Miles Davis, electronische muziek en funk. Vanaf 1969 (het album 'Fancy Free') nam hij jazzfusion-platen op.

In de jaren zeventig speelde Byrd jazzfusion en rhythm & blues. Hij werkte samen met de gebroeders Fonce Mizell en Larry Mizell en nam met hen en anderen in 1973 de plaat Black Byrd op, dat een groot commercieel succes was. De title-track haalde de 19e stek in de R & B-lijsten van Amerika en kwam zelfs in de Billboard Hot 100 (88). Het album werd op dat moment de meest verkochte plaat van Blue Note, maar de puristen onder de jazzliefhebbers vonden de nieuwe richting van Byrd maar niets. De volgende albums met de broers werden eveneens hits. De groep die Byrd in die tijd begon, The Blackbyrds (vernoemd naar dat succesvolle album), met onder meer enkele van zijn studenten van Howard University was in commercieel en artistiek opzicht succesvol, met bijvoorbeeld de millionseller 'Walking in Rhythm' en acht goedverkochte platen voor Fantasy Records.

De muziek die Byrd in de jaren zeventig maakte vormde later een grote bron voor samples voor talloze hiphop-musici en -groepen, zoals Public Enemy en Us3. In de jaren negentig speelde Byrd mee op het album Jazzmatazz van Guru.


 


Hier horen we Donald Byrd met Art Blakey's Jazz Messengers in 1956.

Line Up :

Art Blakey, drums
Horace Silver, piano
Hank Mobley, tenor saxophone
Donald Byrd, trumpet
Doug Watkins, bass

Nica's Dream.




vrijdag 7 december 2012

Georgie Fame - Rhythm and Blues at the Flamingo (UK EP 1964)



De EP met de titel "Rhythm & Blues at the Flamingo", werd uitgebracht in november 1964, precies twee maanden voor zijn "Yeh Yeh" single Georgie Fame naar de nr. 1 in de UK charts stuwde.

De EP bevatte vier nummers van de LP opgenomen in een bezwete nacht op het podium voor een kokend publiek in de Flamingo Club Londen.

De EP opent met James Brown's "Night Train" (ook de LP's opener). Direct hoor je wat voor een echte band hier speelt. Een goeie sterke blazerssectie en het Hammond Orgel van Fame. En niet te vergeten de conga's van Speedy Acquaye.

Het tweede nummer si een onderkoelde weergave van Mose Allison's "Parchman Farm" (doorspekt met wat opgewonden kreten door de bende van Georgie). Niemand in het Verenigd Koninkrijk deed Allison's songs zo goed als Georgie Fame.

Side Twee opent met Oscar Brown Jr interpretatie van Nat Adderley's "Work Song" vol enthousiasme.

Mose Allison's "Baby Please Do not go" sluit de EP af, een cover van Big Bill Broonzy.

Alle vier de nummers zijn goed uitgevoerd, de opnamekwaliteit klinkt een beetje dof (niet zo scherp als The Big Three's live-EP van de Cavern een jaar eerder) waarschijnlijk te wijten aan de opstelling van de microfoons tijdens de opname.

Ondanks alles is dit een document van de Britse R & B geschiedenis uit die schitterende beginjaren zestig.






dinsdag 4 december 2012

Frank Zappa (1940 - 1993)



19 jaren geleden stierf Frank Zappa.

Frank Vincent Zappa (Baltimore (Maryland), 21 december 1940 – Laurel Canyon (Californië), 4 december 1993) was in de eerste plaats een Amerikaans componist, die ook deel uitmaakte van of de leiding had over verschillende rockgroepen (zoals The Mothers Of Invention); daarnaast was hij een gerespecteerd musicus. Zappa mengde op geheel eigen wijze rockmuziek met psychedelica, jazz, experimentele muziek en eigentijdse klassieke muziek gecombineerd met een grote dosis zelfspot, humor en performance-art.

Zappa begon begin jaren zestig met het maken van muziek. In de beginperiode werkte hij veel samen met Captain Beefheart. Zijn eerste professionele opnamen werden gemaakt voor soundtracks, namelijk de films The World's Greatest Sinner en Run Home Slow. Hij maakte deze opnamen in Studio Z, in Rancho Cucamonga.

Medio jaren zestig werd Zappa lid van The Soul Giants. Hij werd de gitarist van de band. Niet lang daarna werd hij de 'leider', en hernoemde hij de band The Mothers. Ze werden opgemerkt door verschillende platen producers en tekenden bij Verve Records. Ze moesten wel de naam van de band veranderen van The Mothers, naar The Mothers of Invention, omdat mother een afkorting van motherfucker was (in die tijd werden goede muzikanten in het milieu motherfuckers genoemd). In 1966 kwam het eerste album van de band, Freak Out!, uit.




 
Na 1966, het jaar waarin hij met zijn Mothers of Invention Freak Out! uitbracht, de eerste dubbel-lp in de popgeschiedenis, is Frank Vincent Zappa in een paar jaar tijd berucht en beroemd geworden als popmuzikant, film- en theatermaker, componist, gitarist, maatschappijcriticus en cabaretier – niet noodzakelijkerwijs in die volgorde. Wat hij de wereld te vertellen had is in de eerste plaats vastgelegd op meer dan vijftig cd's, een stroom van releases waaraan hij, ook toen hij ziek was, is blijven werken en waarvan het einde ook nu nog niet in zicht is. Naast een aantal nog niet uitgebrachte albums moeten er in het kelder-archief in Los Angeles – Zappa bewaarde alles – nog stapels banden en partituren liggen.

Zappa was naast rockmuzikant ook een eigentijds klassiek componist. Wat zijn vroege werk betreft kwam dit naar voren in Lumpy Gravy (1967). Daarna bewoog hij zich een aantal jaren meer op jazz- resp. rockterrein, maar Orchestral Favorites (1979) en zijn beide platen met het London Symphony Orchestra (Vol. 1 (1983) en Vol. 2 (1987)) waren weer duidelijk modern-klassieke werken. In 1984 verscheen The Perfect Stranger, waarop Pierre Boulez met zijn Ensemble InterContemporain composities van Zappa uitvoerde.

Naast zijn interesse voor onder anderen Karlheinz Stockhausen, Igor Stravinsky en Anton Webern, is Zappa ook bekend om zijn idolatrie van Edgard Varèse, een modern componist. Zappa was een man van precisie, zeer kritisch voor zichzelf. Hij voerde steeds vernieuwingen door. Hij was de tweede in de popgeschiedenis die een dubbel-lp uitbracht (de eerste was Bob Dylan met Blonde on blonde). Hij produceerde, behalve zijn twee eerste platen, alles zelf, en was een van de eerste muzikanten die op een 4-track opnam, die hij dan nog zelf in elkaar geknutseld had. Zijn muziek laat zich bestempelen als avant-garde. De muzikant was vaak politiek en maatschappijkritisch in zijn teksten, die gekenmerkt worden door hun ironie. Zappa ageerde tegen oorlog, het fundamentalistische geloof en kleinburgerlijkheid, maar ook de popcultuur (hippies, discomuziek enzovoort) bleef niet gespaard. Vooral de media moeten het ontgelden in zijn nummers. Televisie, zo meende hij, is een gevaarlijke propagandamachine. Dit is te horen in zijn nummer I'm the slime uit 1973.

Naarmate hij ouder werd legde hij zich steeds meer op het componeren toe. Tot een van zijn klassiek-moderne hoogtepunten kan "The Yellow Shark" (1993) gerekend worden, de laatste cd die hij bij zijn leven maakte, waarop het Duitse Ensemble Modern werk van hem speelt, door hemzelf gedirigeerd. Een jaar later werd Civilization, Phaze III uitgebracht, waarmee hij tot zijn dood in 1993 bezig was.





Ik heb Zappa een aantal keren gezien. Eerst in de toen nog "Beaux-Arts" te Brussel met een wonderlijke uitvoering van "Louie Louie" door Ian Underwood op het grote orgel van de zaal Leboeuf.

Een jaar later (1969) zag ik Frank  jammen met Pink Floyd op het Festival te Amougies (bij Kluisbergen), een memorabele avond.

Uiteindelijk nog eens in 1972 met de Mothers aangevuld met het fantastische Duo, "The Phlorescent Leech & Eddie" of Mark Volman en Howard Kaylan, de twee leadzangers van de Turtles die een wonderlijke "Happy Together" brachten met the Mothers. Ik zat op de eerste rij. Overweldigend.

Tenslotte om de man even te herdenken een kleinigheidje uit Frankrijk (hier alleen uitgebracht), nl de single "Big Leg Emma / Son of Suzy Creemcheese"


Big Leg Emma



Son of Suzy Creemcheese