woensdag 31 oktober 2012

The Merseybeats - Wishin' and Hopin' / Milkman (Juni 1964)



The Merseybeats stonden bekend als de ‘best geklede groep’ van de vroege jaren zestig. Ze droegen bolero’s, overhemden met volants en laarzen met hoge hakken. Ze traden vele malen samen met The Beatles op in de Cavern Club en stonden een blauwe maandag onder management van Brian Epstein. Ze vonden echter dat hij The Beatles te veel voortrok.

Billy Kinsley vertelde ooit dat het aan hem te danken is dat "A Taste of Honey" op de eerste Beatles-lp "Please Please Me" staat. De Beatles brachten het nummer tijdens een concert waar ook The Merseybeats optraden. Na afloop vroeg Paul McCartney aan Billy Kinsley wat hij van het nummer vond. Toen Kinsley enthousiast reageerde, sleepte Paul hem mee naar de kleedkamer om dat ook aan de andere Beatles te vertellen. Die zagen namelijk niets in het nummer. Het enthousiasme van Kinsley trok hen over de streep om het nummer toch op de plaat te zetten.




 
De singles die de groep uitbracht, waren allemaal ballads. Die waren eigenlijk niet representatief voor het repertoire dat de groep bij zaaloptredens liet horen. Dat waren vaak wat ruigere nummers met een veel hoger tempo.

De eerste plaat die Fontana Records, hun platenmaatschappij, van hen op de markt bracht, was "It’s Love That Really Counts", in augustus 1963. De plaat haalde de Britse hitparade niet, maar op langere termijn werden er meer dan 100.000 exemplaren van verkocht.

De opvolger, "I Think of You", die uitkwam in januari 1964, haalde wel de hitparade en kwam tot nummer 5. Daarna had de groep nog twee kleinere hits: "Don’t Turn Around" en deze "Wishin’ and Hopin’", die allebei tot nummer 13 kwamen. Van dit laatste nummer (geschreven door Hal David and Burt Bacharach) kwam in de Verenigde Staten een versie van Dusty Springfield op de markt. Die bereikte de zesde plaats in de Billboard Hot 100.

Op de B kant stond het geweldige "Milkman" een van de allerbeste songs die ooit uit de hele Merseybeathype kwam.

Wishin’ and Hopin’



Milkman



dinsdag 30 oktober 2012

Francis Cabrel - Un simple coup du sort




Francis Cabrel (Agen, 23 november 1953) is een Franse zanger en componist. Hij woont in Astaffort in het Franse Zuidwesten vlakbij Agen, is getrouwd en vader van drie dochters (Manon, Aurélie en Thiu).

Hij gebruikt verschillende muziekstijlen gaande van swingende blues tot Franse chanson om poëtische en meestal maatschappelijk relevante teksten te brengen. In dat kader maakt hij ook deel uit van Les Enfoirés. Hij is een van de populairste zangers in de Franssprekende landen en streken.

De niet franstaligen kennen Cabrel waarschijnlijk van "L'encre de tes yeux"

Francis Cabrel is een grote Dylan fan. Hij kent geloof ik het hele werk van de meester van buiten. Daarom waagde hij zich tot nu toe nooit aan een vertaling, laat staan een tribute.

Tot vandaag..... 





Ik heb net zijn album "Vise le Ciel" gekocht. Het zijn stuk voor stuk prachtige vertalingen van Dylan songs.

In 1965 hoort Francis Cabrel  voor de eerste keer "Like a Rolling Stone" en zijn leven verandert.

"Ik repeteerde met een kleine groep in een garage in de buurt Agen wanneer iemand die single meebracht. Het was een openbaring, donder en licht," zegt Francis .

"Ik was 16 en ik wist dat mijn muziek die richting zou inslaan. Kort daarna hoorde ik het eerste album van Leonard Cohen en alles kwam terecht.

In Frankrijk hangt de schaduw van Hugues Aufray over het werk van Dylan. Aufray is een vriend en groot bewonderaar van de Amerikaanse muzikant. Hij bracht een deel van zijn carrière door met het vertalen van Dylan.
  
"Dylan is een constante overbelasting van beelden” zegt Cabrel. “In dezelfde zin  kunnen er vijf of zes sterke beelden zitten en de Franse taal laat ons niet toe deze allemaal te vatten. Ik heb daarom geprobeerd om alles zo vloeiend mogelijk te laten klinken en toch kort bij het oorspronkelijke idee te blijven”.

Als ze dan niet revolutionair zijn , toch zijn de nieuwe versies van Cabrel zeker de moeite waard. Een soort vermenging van Dylan en Cabrel. De synthese van de persoonlijkheid Dylan en deze van Cabrel, tussen folk en Franse chansons.

Dit is "Simple twist of Fate" of "Un simple coup du sort"




Een absolute aanrader. 


maandag 29 oktober 2012

The In-Betweens



In het late voorjaar van 1965 ging Barclay, een Frans label, op zoek naar talent en hield audities in Birmingham.

De leden van The 'N' Betweens hadden besloten, enigszins overhaast, hun werk op te geven, maar een echt “professionele” groep waren ze bijlange nog niet.

Maurice Jones (hun manager) besloot om ze te verschepen naar Duitsland voor een maand, iets was wonderen had verricht voor The Beatles, dus waatom ook niet voor de “N” Betweens ?

Helaas hadden ze geen paspoorten en het duurde om de  werkvergunningen te regelen.

In de tussentijd nam de groep deel aan de Barclay audities bij Le Metro Club in Birmingham. Ze  speelden “But Not For Me” tijdens die auditie, een Gershwin  song, die toevallig ook een hit was in Frankrijk voor Johnny Hallyday. Ze kregen prompt een opnamesessie bij de  PYE studio's waar de vier tracks van deze EP werden ingeblikt. Ze kwam alleen uit in Frankrijk.

The “N” Betweens waren een typische modband. Op aanraden van Chas Chandler, bassist bij The Animals en manager van Jimi Hendrix, ging de band vanaf 1969 verder als skaband Ambrose Slade, met millimeterkapsels. Het grote succes kwam er echter wanneer de band – nu gewoon Slade geheten  -  in 1971 “Coz I luv You” opnam.

Dit is die Franse EP






woensdag 24 oktober 2012

André Brasseur




André Brasseur werd op 11-12-1939 geboren in Ham-Sur-Sambre (deelgemeente van Jemeppe-Sur-Sambre) in de Waalse regio Namen-Charleroi.

Hij scoorde in 1965 een internationale hit met de instrumental "Early bird" (genoemd naar de eerste telecommunicatiesatelliet die in datzelfde jaar in een baan om de aarde werd gestuurd.) Van de single werden wereldwijd meer dan zes miljoen exemplaren verkocht. Zijn muziek werd vaak als tune gebruikt op Radio Veronica.

In België raakte dit nummer helemaal tot nummer één, en verbleef in de hitparade gedurende vier maanden.

De opvolgsingle "Atlantide/Studio 17" geraakte ook nog redelijk hoog (tot nº16) en bleef daar 1 maand. Van alle andere singles uit zijn indrukwekkende lijst, kan er evenwel geen spoor in de Belgische Charts worden teruggevonden

In Nederland verkreeg het nummer "Big Fat Spiritual" in de jaren 60 / '70 van de 20e eeuw grote bekendheid doordat de destijds populaire diskjockey Eddy Becker dit nummer voor zijn radioprogramma's als herkenningsmelodie gebruikte. Velen zullen daardoor weliswaar niet onmiddellijk de titel herkennen, maar wel het nummer zelf.

In de jaren zeventig maakte André Brasseur een tijd lang deel uit van de Bluesworkshop, de begeleidingsgroep van Roland Van Campenhout, en toerde hij mee door het Verre Oosten. In 1990 fungeerde Brasseur als studiomuzikant voor Vaya Con Dios. Hij speelde keyboards op de hitsingle What's a Woman.



 


Als kind raakte hij onder de indruk van zijn neef die klassiek werk van Mozart en Bach op de piano speelde. André ging cello (violoncello) studeren op het "Conservatoire de Musique" te Tamines.

In 1958 en 1959 won hij de 1e prijs op cello tijdens een jaarlijks concours op het conservatorium. Niet lang daarna ontdekte hij de jazz en begon geïnspireerd door het werk van Thelonious Monk, Oscar Peterson en Errol Garner piano te spelen.

Hij vormde al gauw het "Trio André Brasseur" met een bassist en drummer (volgens een bron zou dit Bruno Castellucci geweest zijn). Met het trio werd in 1962 een plaatopname gemaakt met de eigen nummers "Exiting blues / December" voor het Discophila label van de gebroeders Piret uit Namen. Daarna moest André in militaire dienst.

Hij kreeg de mogelijkheid aangeboden om met een militair jazz ensemble op het befaamde festival van Comblain-la-Tour op te treden. André schakelde over op Hammond orgel en liet zich inspireren door Jimmy McGriff, Jimmy Smith, Billy Preston, Jack McDuff enz. Er werd in de kazerne gerepeteerd en Brasseurs militaire band speelde naast jazz standards ook eigen werk.

In 1963 was André Brasseur in Parijs om zich verder als componist te bekwamen. In deze periode schreef hij "Virginia" voor de Franse zanger/tekstdichter Jean-Claude Darnal. Het nummer verscheen op een Vogue EP.

Tijdens zijn lang contract in 1965 in Hotel Metropol te Brussel kwam André Brasseur in contact met Roland Kluger van Palette Records. Na een eerste single met Hold up / Far-West kreeg hij het verzoek om de herkenningsmelodie voor het RTB programma "Intervilles  1965" (de uitzending duurde 230 minuten, vandaar Special-230) te schrijven. 



Zelf kwam Brasseur met zijn instrumentale compositie “Early Bird”, genoemd naar de eerste communicatiesatteliet die in 1965 in een baan om de aarde werd gestuurd.

Producer Roland Kluger was niet tevreden over de opname die André en zijn begeleidingsgroep in zijn Madeleine Studio hadden opgenomen. Kluger wilde het nummer wat meer aankleden met koorwerk in de stijl van Ray Conniff. Na deze dubbing bleef van het orgelgeluid echter niet veel meer over.

Door een fout van opnametechnicus Roger Verbestel, hij draaide het nummer op halve snelheid af, kreeg André Brasseur plotseling een ingeving. Hij speelde naast deze vertraagde opname nog een spoor in op werkelijke snelheid. Het eindresultaat na mixing op normale snelheid was het karakteristieke hoge geluid van een bijna electronisch klinkend Hammond orgel. De sound was zo per toeval geboren!

De plaat stond wekenlang no.1 in de Belgische hitparade en werd wereldwijd uitgebracht. Van “Early Bird”  werden in 1965 meer dan 6 miljoen exemplaren verkocht.

De naam van André Brasseur & his Multi-Sound organ was nu een begrip geworden.

Een hele reeks singles en enkele LP's op Palette volgden in de tweede helft van de zestiger jaren. Opvallend veel radiozenders (met name piraten zeezenders) gebruikten zijn instrumentals als herkeningstune voor diverse programma's.

In de jaren zeventig maakte André Brasseur een tijd lang deel uit van de Bluesworkshop, de begeleidingsgroep van Roland Van Campenhout, en toerde hij mee door het Verre Oosten. In 1990 fungeerde Brasseur als studiomuzikant voor Vaya Con Dios. Zoals gezegd speelde hij keyboards op hun hitsingle “What's a Woman”.

Dit zijn de eerste drie EP's van André Brasseur








dinsdag 23 oktober 2012

Los Mayas - La Playa (1963)




In 1963 kwam "La Playa" uit op EP. De groep heette "Los Mayas"

La Playa was zo populair dat je het elke dag minstens vijf keren hoorde op de radio, en dit in de periode voor de offshore radio's. (!!)

Wie waren die "Mayas" ?

Naar een idee van Palette directeur Jean Kluger,  met de wereldhit "Maria Elena" van Los Indios Tabajaras in gedachte, vroeg hij aan gitarist/componist Jo van Wetter iets dergelijks te maken.

Jo van Wetter schreef het nummer op een half uurtje en al gauw dook een groep bestaande uit studiomuzikanten de studio in. Centraal stond het talent van Jo Van Wetter, niet alleen een uitstekend gitarist, maar ook een veelzijdig  componist.


 



Jo Van Wetter slaagde er in in amper drie uur tijd de vier liedjes in te spelen met ‘La Playa’ als absolute uitschieter.

Probleem was nog een groepsnaam te bedenken  en het liedje een titel mee te geven. Op het kantoor van Jean Klüger lag een editie van Time Magazine. Eén artikel ging over de Mayas en een ander artikel had als hoofdtitel La Playa en zo werd de single ook gereleaset.

Dit is mijn EP uit 1963.







Donovan – Catch the wind (EP PYE VOGUE PNV 24 138) (1965)



Donovan Philips Leitch (Glasgow, Schotland, 10 mei 1946), beter bekend onder de naam Donovan, is een Schotse singer-songwriter die populair werd in de jaren zestig. In die tijd werd hij met zijn aan folk verwante popliedjes beschouwd als “het Britse antwoord op Bob Dylan”, maar zijn liedjes waren veel optimistischer en naïever, waardoor Donovan aansluiting vond bij de hippiebeweging uit die tijd.

Donovan werd geboren in het Schotse Glasgow, maar groeide op in Engeland. In 1964, op achttienjarige leeftijd, nam hij een demo op. Begin 1965 had hij zijn eerste televisie-optreden bij het popprogramma “Ready, Steady, Go!”. Zijn optreden daar sloeg aan en hij werd vaker teruggevraagd. Na deze optredens werd zijn eerste single, “Catch the Wind”, uitgebracht, die al gauw in de top vijf van de Britse hitlijsten stond. Vanaf dat moment werden er vergelijkingen getrokken tussen hem en Bob Dylan. Een ontmoeting tussen hen beiden in 1965 werd vastgelegd in D.A. Pennebakers documentaire Don’t Look Back, uitgebracht in 1967.

Dit is zijn eerste EP. Ze is speciaal voor twee redenen.

De eerste : ze bevat de originele versie van “Catch the wind” (met de strijkers)
De tweede : Er staat een elders onuitgebrachte song op “Everyman has his chain”

En natuurlijk de onovertroffen franse cover-art.







The Apple - the singles



The Apple was een Britse psychedelische rockband.

Bandleden waren :  Dennis Regan (zang), Robbo Ingram (gitaar), Jeff Harrad (bas),Charlie Barber (piano) en Dave Brassington (drums)



 
De groep werd opgericht in Cardiff in 1968 door Rob Ingram op gitaar en Jeff Harrad op bas. Ze brachten een enkele LP uit in 1969, met de titel “An Apple a Day”.

Het album was een commerciële mislukking, en de band hield op te bestaan kort na deze release.

In de jaren die volgden op deze release groeiden echter een aantal  nummers  van deze LP uit tot echte cult klassiekers.

De oorspronkelijke vinyl versie (die ik heb) werd uitgebracht door Page One Records, en is nu zeer moeilijk te vinden.

In 1968 werden ook een aantal singles uitgebracht door de groep, eveneens commerciëel een flop.

Dit zijn ze :

"Buffalo Billycan" / "Let's Take a Trip Down The Rhine" (Page One POF 409) 1968

"Doctor Rock" / "The Otherside" (Page One POF 110) 1968








vrijdag 12 oktober 2012

Frank Alamo (1941 - 2012)



De Franse zanger Frank Alamo  is gisteren op 70-jarige leeftijd overleden.

Een van de grootste successen van Frank Alamo, pseudoniem van Jean-François Grandin (Parijs, 12 oktober 1941 - Parijs, 11 oktober 2012) was "Biche oh ma biche" uit de jaren zestig, een Franstalige cover van de Searchers-song "Sweets for my sweet".

Hij was een "yé-yé"-zanger, die vooral Franse covers van Britse en Amerikaanse popnummers zong. In 1963 verscheen zijn eerste plaat op Disques Barclay: "Loop de loop", een cover van Johnny Thunder. De tweede, "Biche oh ma biche", een Franse versie van "Sweets for my sweet" van The Searchers werd meteen een hit en klom naar de top van de Franstalige hitparades in Frankrijk, België, Zwitserland en Canada.

Hij bracht in de jaren '60 een dertigtal singles en EP's uit en verscheidene daarvan werden meer dan een miljoen maal verkocht. Hij coverde o.a. "Da Doo Ron Ron" (van The Crystals), "Reviens vite et oublie" ("Be my baby" van The Ronettes), "Je veux prendre ta main" ("I Want to Hold Your Hand" van The Beatles), "Hum Hum Hum" ("Um Um Um Um Um" van Major Lance), "Je me bats pour gagner" ("A Hard Day's Night", The Beatles), en "Sing c'est la vie" (Sonny & Cher).

In 1969 beëindigde hij zijn zangcarrière op aandringen van zijn toekomstige echtgenote. Hij werd dan eerst beroepsfotograaf en later industrieel zoals zijn vader. Hij kocht in 1983 een Franse autoconstructeur die de "Jeep Dallas" bouwde en werd zo PDG van de Automobiles Grandin.

In 1996 verkocht hij de fabriek en ging weer optreden. Later werd bij hem de zeldzame ziekte amyotrofe laterale sclerose of ALS vastgesteld, waaraan hij bezweek op de vooravond van zijn 71e verjaardag.







 


Een van zijn grootste successen was "Allo MAI 38-37", een bewerking van "Are you getting tired of your little toy" van.... ja van wie?

In die tijd kenden we hier alleen de franse versie. Pas veel later zouden we erachter komen dat ook dit een cover was maar dan van een obscuur nummertje uit ...Engeland.

Als eerbetoon aan Frank Alamo zijn hier :


Lorraine Gray - Are you getting tired of your little toy (Januari 1964) (Fontana TF435)




Darlene Paul



Frank Alamo - Allo MAI 38-37







John Larry - Alleen / Die uren zonder jou (1963)




John Larry werd geboren op 21 juli 1947 in Beveren-Waas, tussen Sint-Niklaas en de Antwerpse Linkeroever. Hij heette toen gewoon Armand Parijs.

Hij werd lid van de Beverse Harmonie, waar hij saxofoon speelde. Hij studeerde ook gitaar. Op zijn achtste schreef hij zich in voor lessen in de Beverse muziekschool. Enkele jaren later deed Armand mee aan zijn eerste wedstrijd voor zangvoordracht en bracht hij het meteen tot in de finale.

Toen hij dertien was, stond hij in de parochiezaal al succesliederen te zingen, waaronder “Ave Maria”.

Hij werd als John Larry ontdekt op de finale van de Grote Variétéprijs in Oostende. In 1967 nam hij deel aan een eenmalig Schlagerfestival, waarbij hij de tweede plaats behaalde. Louis Neefs kreeg de prijs van de jury, John Larry stak de prijs van het publiek op zak.






“Alleen” werd een succes in 1963, zowel nationaal als internationaal, (120000 singles). Er volgde een Franse versie en er werd een Duitse en een Engelstalige, door John Larry zelf gezongen, in de handel gebracht.

Precies op het hoogtepunt van zijn pas opgestarte carrière kwam het Leger roet in het eten gooien. Toch heeft zijn legerdienst hem er niet van weerhouden op te treden. Zijn plaatje “Soldaat Milicien 24.730” dateert van die tijd.

In 1970 is John Larry zelf platenboer geworden. Eerst in Roosdaal, later in Kieldrecht, op de grens tussen Vlaanderen en Nederland.

Hier is die wonderlijke single uit 1963.


Alleen



Die uren zonder jou




woensdag 10 oktober 2012

Billy J. Kramer and the Dakotas - I'll keep you satisfied (december 1963)



Billy J. Kramer and the Dakotas – I’ll keep you satisfied (december 1963)

Oh La La, weer muziek voor oude mensen, zoals mijn dochter zou zeggen. Maar toch...

Billy J. was met the Beatles en Gerry and the Pacemakers een van de drie groten van de Epsteinstal.

Na de twee eerste singles, “Bad to” me en “Do you want to know a secret”  volgde een derde – ook geschreven door Lennon en McCartney – nl. “I’ll keep you satisfied”.

De EP die volgde eind december 1963 was een mooie, met covers natuurlijk maar op die typische Billy J. manier. “It’s up to you” kennen we van Ricky Nelson, “Dance with me” is van the Drifters en “I Know” is een original geschreven door Bob Wooler, de DJ van the Cavern, en de man die Epstein de weg toonde toen die naar de Beatles zocht. De muziek was van George Martin, dé George Martin.







dinsdag 9 oktober 2012

France Gall wordt 65.



France Gall wordt vandaag 65 jaar. Het is lange tijd stil gewest rond France sinds de dood van Michel Berger, haar man.

Ze werd geboren als Isabelle Gall op 9 oktober 1947.

Ze werd geboren in een muzikale familie. Haar moeder was zangeres en haar vader, Robert Gall, stond bekend als liedjesschrijver voor onder meer Charles Aznavour en Édith Piaf.

Toen ze vijftien was nam ze in 1963 onder de naam Gall haar eerste single op: "Ne sois pas si bête", die meteen een hit werd in Frankrijk. Een tweede single in 1964, "Sacré Charlemagne", geschreven door haar vader, was opnieuw een hit.


 


In 1965 werd de blonde tienerster door Luxemburg uitgezonden naar het Eurovisiesongfestival in Napels, met het nummer “Poupée de cire, poupée de son” (een nummer van Serge Gainsbourg). Gall won en werd meteen internationaal bekend.



 
In de volgende jaren had nog een aantal successen met o.m. “Les sucettes” (weer van Serge Gainsbourg, “Annie aime les sucettes à l’anis”),  waarvan de ironisch-erotische betekenis haar toen volledig ontging, en “Bébé requin”. Ook “Les petits ballons” was zo’n double –entendre song van Serge (waarvan hijzelf zei dat de oorspronkelijke tekst “Les petits Têtons” was)

Ze had in die tijd een relatie met Claude François. Hij schreef “Comme d’Habitude” over hun stukgelopen relatie.


 


Een belangrijk keerpunt in haar persoonlijk leven en in haar carrière was de ontmoeting met de zanger en componist Michel Berger in 1974. Ze begonnen een relatie die in juni 1976 uitmondde in een huwelijk. Ze kregen een dochter Pauline (14 november 1978) en een zoon Raphaël (2 april 1981). Berger begon voor Gall nieuwe nummers van goede kwaliteit te schrijven. Hits werden onder meer "La Déclaration" (1974), "Samba Mambo" (1975) en "Il jouait du piano debout" over Jerry Lee Lewis (geïnspireerd door Elton John).

In 1978 schreef Berger samen met de Canadese songwriter Luc Plamondon de succesvolle rockopera Starmania, waarin Gall een van de hoofdrollen kreeg naast onder meer Daniel Balavoine. Onder invloed van Berger ontwikkelde Gall zich tot een volwassen, technisch onderlegde zangeres. Ze ging ook liveoptreden, wat ze nog niet eerder had gedaan.

Kort na het uitkomen van deze laatste plaat stierf Berger aan een hartaanval op 2 augustus 1992. Enkele maanden na deze schok besloot Gall opnieuw te gaan optreden met de nummers die hij voor haar had geschreven en in 1995 bracht ze een nieuw album uit, France (opgenomen in Los Angeles).

In april ’93 werd bij France een kankergezwel uit haar borst verwijderd. In de zomer van 1997 stierf haar dochter Pauline, en na deze nieuwe slag trok Gall zich terug uit de show business en kwam nog slechts sporadisch voor het voetlicht. Ze bracht de meeste tijd door in haar huis in Senegal.

Nu is er weer sprake van een aarzelende come back....


 


Hier zijn :

France Gall - Bébé requin
France Gall - Christiansen
France Gall - Ella, Elle L'a
France Gall - Evidemment
France Gall - Laisse tomber les filles
France Gall - Les Petits Ballons
France Gall - Les sucettes
France Gall - Poupée de cire, poupée de son
France Gall - Si, Maman, si
Serge Gainsbourg - Les sucettes (met France Gall)  (TV)











Ann Peebles - I Miss You



De in 1947 in St. Louis, Missouri geboren Ann Peebles scoorde als grootste hit "I Can't Stand The Rain", een nummer dat nog vele malen gecoverd en gesampled is.

In 1968 zong Ann Peebles in een Memphis Nachtclub. Daar zat Gene "Bowlegs" Miller van Hi Records. Hij viel als een blok voor haar stem en tekende haar meteen bij zijn label. In de jaren daarna zong ze veel voor Hi Records en schreef ze ook mee met de songwriter Don Bryant. In 1974 trouwde ze met hem.

Haar eerste album kwam uit in 1969, "This Is Ann Peebles", maar het deed weinig. Haar grootste succes scoorde Ann in 1974, toen het album "I Can't Stand The Rain" uitkwam. Het werd positief ontvangen, zowel door critici als door publiek. De gelijknamige single belandde op nummer 6 in de U.S. R&B Chart. In de jaren daarna is het nog vaak gecoverd, door meerdere artiesten.

Ze schreef ook een aantal nummers zelf , o.m. "I'm Gonna Tear Your Playhouse Down" samen met haar echtgenoot Don Bryant. Zij zong het zelf maar het werd ook gecoverd door Paul Young die er bij ons een enorme hit mee had.

Iets speciaals nu.

Ann Peebles, zowat het beste dat de zwarte muziek ons heeft gebracht, met haar cover van de Rolling Stones "Miss You", een voorbeeld van hoe een goeie cover moet klinken, en Mick kan hier een puntje aan zuigen....







maandag 8 oktober 2012

Beau Dommage - Tout simplement jaloux




Je suis jaloux de ces tissus à fleurs
Qui sournoisement l'effleurent
Quand je ne suis pas là
Je suis jaloux des dentelles, des flanelles
De tous ces petits riens
Qu'elle glisse sur sa peau de soie
Je suis jaloux du parfum qu'elle porte
Des odeurs qui l'escortent
Partout où elle va

Mais par-dessus tout
Tout simplement jaloux...

Je suis jaloux des trottoirs qui l'emportent
Vers les vilaines portes qu'elle franchit sans moi
Je suis jaloux des regards qui la touchent
De toutes ces mains
Qui louchent en la suivant des doigts
Je suis jaloux des paroles qui la frôlent
Des histoires pas si drôles
Dont elle rit parfois

Mais par-dessus tout
Tout simplement jaloux...

Je n'ai rien d'anormal
Rien de louche
Je n'f'rais pas de mal à une mouche
À moins qu'elle ne la touche
Tout simplement jaloux...

Je suis jaloux des chansons qu'elle fredonne
Des frissons que lui donnent
Ces sons qui n'sont pas de moi
Je suis jaloux du tango qu'elle danse
De ce rien d'insouciance
Qui la devance pas à pas
Je suis jaloux des couleurs qu'elle allume
Dans les matins de brume des pays
Où elle va

Mais par-dessus tout
Tout simplement jaloux...

Je n'ai rien d'anormal
Rien de louche
Je n'f'rais pas mal à une mouche
À moins qu'elle ne la touche!
Tout simplement jaloux...
Tout simplement jaloux...



zaterdag 6 oktober 2012

Jess and James




Jess and James staat eigenlijk voor de gebroeders Fernando en Antonio Lameirinhos. Fernando werd in 1944 en Antonio in 1947 in Portugal geboren.

Fernando was van kindsbeen af gefascineerd door muziek, maar in Portugal was er noch tijd noch geld voor muzieklesDat veranderde toen ze met hun ouders naar Wallonië verhuisden. Omdat Fernando geen zin had om voort te studeren, ging hij in een marmerbedrijf werken en met het geld dat hij daar verdiende, kon hij zich al snel een gitaar aanschaffen en naar de muziekacademie. Hij kreeg op die manier de akoestische gitaar vrij goed in de vingers. Antonio wou wél studeren, maar toch wist zijn broer hem te overhalen in zijn vrije tijd wat te gaan oefenen op de basgitaar.

Aan het begin van de jaren zestig richtten ze hun eerste groep The Robots op: muziek spelen in de stijl van The Shadows en The Spotnicks. Maar toen ze The Beatles en The Rolling Stones te horen kregen, ging hun voorkeur almaar meer uit naar de beat en begonnen ze met een nieuwe groep The Mods.Intussen waren Fernando en Antonio naar Brussel afgezakt en waren ze verliefd geworden op de Amerikaanse soulmuziek met een aparte voorkeur voor Otis Redding en Wilson Picket.


Ze gingen gelijk ook op zoek naar een platenfirma. Eerst boden ze zich aan als Franstaligen, maar daar hadden de firma’s toen geen oor naar, tot ze de keer daarop deden alsof ze Engelstalig waren en toen lukte het wel. Palette sluit een deal met hen en Roland Klüger wordt hun producer die hen dadelijk als Jess and James aanspreekt. Omdat je om goede soul te spelen ondermeer blazers en een goeie percussionist nodig hebt, gaan ze snel op zoek en lopen zo drummer Garcia Morales tegen het lijf die hen in contact brengt met steengoeie muzikanten en in een mum van tijd hebben ze een prima band bij mekaar, The JJ Band.





In Brussel waren Jess and James intussen in the place to be van dat moment terecht gekomen, Les Cousins, een kleine club in de buurt van de Grote Markt, waar op het einde van de jaren 50 The Cousins al waren ontdekt door Jean Klüger. De JJ Band zou hier gedurende anderhalf jaar het vaste huisorkest worden dat daar tot 5 keer per avond speelde.

Vergeet niet dat ook hier Jimmy Frey hen hoorde en hun vroeg met hem samen te werken, wat de hitsingle ‘Zo mooi, zo blond en zo alleen’opleverde.

Roland Klüger ging zich dus met het repertoire en de producties van Jess and James bezighouden. De deal was wel dat Fernando en Antonio al hun nummers zelf zouden schrijven en dat onder de schuilnaam Tony en Wando Lam. Qua succes was het wel wachten tot ze met hun single ‘Move’op de proppen kwamen, een liedje met een apart verhaal.

Tijdens een opnamesessie in de zomer van 1966 – ze waren toen behoorlijk aangeschoten omdat ze wat té veel cognac hadden gedronken – restte er nog een uurtje. Omdat ze die kostbare tijd toch wilden benutten, gingen ze maar wat improviseren. Fernando speelde enkele melodische flarden, waarop de saxofonist gretig inpikte en zo ontstond vrij snel een aanstekelijke song. Antonio ging zich met de melodie in het hoofd op het toilet afzonderen en kwam iets later te voorschijn met ‘We move to the left, we move to the right, girls keep on dancing….’Er werd nog wat verder gesleuteld, de bandopnemer gestart en enkele uren later was een grote hit geboren.



 

Move stond de 23ste december 1967 op zes genoteerd in de BRT top dertig. Het werd zelfs een nummer 1 in Spanje. Er werd toen snel en veel geld verdiend, maar dat sprookje was maar van korte duur. Terwijl ze op het einde van de jaren zestig nog in dure hotels sliepen en in een knalrode Mustang rondreden, waren Jess and James financieel stilaan aan lager wal geraakt.

Om toch maar wat geld te verdienen, gingen ze in de Londense metro als buskers optreden, als doodgewone straatmuzikanten! Maar hoe je hun verhaal ook leest, keert of draait ‘Move’is en blijft één van de beste Belgische popsongs uit de jaren zestig, een song die we vast en zeker op gelijke hoogte mogen plaatsen met ‘Seven horses in the sky’van The Pebbles en ‘Daydream’van The Wallace Collection.




 

Dit zijn al hun singles

01 Half A Woman
02 Nothing But Love

03 Move
04 What was I born for

05 The end of me
06 Let me go home

07 Something For Nothing
08 I let the day go by

09 Change
10 Julie´s Doll

11 Thank You Show Biz
12 Motherless Child

13 Cousins Jack
14 Nicky´s at the P.C.

15 Fado
16 You Can´t Cry Everyday

17 Love Is a River
18 My Name Is Love

19 Asi Fue
20 Nubes

21 Mrs. Davies
22 A Passing Car

23 High
24 The Naked