woensdag 27 februari 2013

Jean Jacques Goldman - Comme toi (1982)



Het tweede album van Jean-Jacques Goldman werd uitgebracht in 1982. Het was een instant succes. Vooral dank zij nummers als “Au bout de mes rêves”, » Quand la musique est bonne », en «  Comme toi.”.

Deze laatste song, een lied van een vader voor zijn dochter, gaat over een kind dat niet de kans heeft gehad haar leven te leven, want – zo begrijpt men algauw tussen de regels door – ze was een van de Veel slachtoffers van de Holocaust.

Het uitgangspunt is een oude familiefoto. De eerste verzen beschrijven een gelukkig bestaan van de achtjarige Sarah. Ze is waarschijnlijk joodse als we afgaan op de namen in de song (Ruth,  Anna, Jeremia). Ze is Poolse en gaat naar school en speelt met haar vrienden.

De zanger spreekt in het refrein tot een slapend meisje (zijn dochter?).

Ze lijkt op de Sarah van de foto, ("tes yeux clairs", "elle avait ton âge") en "elle n'est pas née comme toi ici et maintenant".

Haar bestaan werd grondig verstoord door de tussenkomst van buitenaf, "d’autres gens” waarvan we weten dat het de Duitsers waren.

Ook de muziek is subtiel en verwijst naar Polen. De zigeunerviool.

In de plaats van frontaal de thematiek van de Holocaust aan te snijden gaat Goldman (zelf joods) een beroep doen op eenvoudige gevoelens .


 


Jean-Jacques Goldman (Parijs, 11 oktober 1951) is een Franse muzikant en songwriter van Joodse afkomst.

Zijn moeder is afkomstig uit München, Duitsland, zijn vader is geboren in het Poolse Lublin. Jean-Jacques heeft drie broers. Eén daarvan is de extreem-militante Pierre Goldman, die in 1977 vermoord werd in Parijs.

Jean-Jacques Goldman begint zijn carrière in de groep 'The Red Mountain Gospellers'. Daarna belandt hij in de groepen 'The Phalanster' en 'Taï Phong'. Met deze laatste band bereikt hij een aantal succesjes, maar die zijn helaas niet genoeg om de band bij elkaar te houden. Na het uiteenvallen van Taï Phong in 1979, begint Goldman aan zijn solocarrière en wordt hij één van de grootste sterren in vrijwel alle Franstalige gebieden ter wereld. Grote hits in de jaren 80 zijn bijvoorbeeld 'Je marche seul', 'Là-Bas' en 'Je te donne'.

Ook schrijft Goldman muziek voor andere artiesten, zoals Johnny Hallyday en Patricia Kaas. Bovendien schreef hij begin jaren negentig voor Céline Dion het album “D'eux”, dat uit zou groeien tot het best verkochte Franstalige album aller tijden. Op dit album staat onder andere de grote hit "Pour que tu m'aimes encore".







Jean-Jacques Goldman: "Comme toi" (1982)


Elle avait les yeux clairs
Et la robe en velours.
A côté de sa mère
Et la famille autour,
Elle pose un peu distraite au doux soleil de la fin du jour.

La photo n’est pas bonne,
Mais l’on peut y voir
Le bonheur en personne
Et la douceur d’un soir.
Elle aimait la musique, surtout Schumann, et puis Mozart.

Comme toi, comme toi,
Comme toi que je regarde Tout bas,
Comme toi qui dors En rêvant à quoi ?
Comme toi, comme toi, comme toi.

Elle allait à l’école
Au village d’en bas.
Elle apprenait les livres,
Elle apprenait les lois.
Elle chantait les grenouilles et les princesses qui dorment au bois.

Elle aimait sa poupée,
Elle aimait ses amis,
Surtout Ruth et Anna,
Et surtout Jérémy.
Et ils se marieraient, un jour peut-être, à Varsovie.

Elle s’appelait Sarah
Elle n’avait pas huit ans.
Sa vie, c’était douceur,
Rêves et nuages blancs.
Mais d’autres gens en avaient décidé autrement.

Elle avait les yeux clairs
Et elle avait ton âge.
C’était une petite fille
Sans histoires et très sage,
Mais elle n’est pas née, comme toi, ici et maintenant.

Comme toi ; comme toi,
Comme toi que je regarde Tout bas,
Comme toi qui dors En rêvant à quoi ?
Comme toi, comme toi, comme toi.


zondag 24 februari 2013

Darrell Banks ( (25 Juli 1937 – 24 Februari 1970)



Op 24 Februari 1970 wordt soul zanger Darrell Banks op de LaSalle Boulevard in Detroit, dood geschoten door politieman Aaron Bullock. Volgens getuigen is het zelfverdediging.

Naar verluid valt Banks zijn ex-vriendin Marjorie Bozeman lastig, wanneer die door Bullock bij haar woning wordt afgezet. Darrell Banks trekt een wapen wanneer Bullock tussen beiden tracht te komen. De politieman schiet daarop gericht op Banks, die fataal in zijn nek en borstkast wordt geraakt. Het nieuws over de schietpartij en het overlijden van Darrell Banks wordt pas een week later bekend gemaakt. Op dat moment is de zanger inmiddels al begraven in een ongemarkeerd graf op de Detroit Memorial Park begraafplaats in Warren, Michigan.

Darrell Banks is op 25 Juli 1937 in Mansfield, Ohio geboren als Darrell Eubanks. Pas in juni 2004 krijgt zijn laatste rustplaats alsnog een grafsteen, na een inzamelingsaktie op het internet onder zijn Northern Soul fans. Darell Banks is 33 jaar geworden.

Darrell later groeide op in Buffalo in New York. Hij was de onwettige zoon van een 27-jarige inwoner van Kentucky en een 17-jarige tiener.

Darrell Banks wordt het best herinnerd voor zijn 1966 single release, "Open The Door To Your Heart"/"Our Love (Is In The Pocket)", die is uitgegroeid tot een van de anthems op de Northern Soul scene. De song geraakte tot nr. 2 in de R&B charts.


Open The Door To Your Heart




donderdag 21 februari 2013

Kevin Ayers is gestorven.



Op 18 februari 2013 is Kevin Ayers op 68-jarige leeftijd in zijn huis in Frankrijk overleden. Ayers verwierf eind de jaren 60 bekendheid met de psychedelische rockgroep Soft Machine en bouwde daarna een succesvolle solocarrière uit.

Kevin Ayers is geboren in Canterbury en bracht een groot deel van zijn jeugd door in Maleisië. Midden de jaren 60 begon hij muziek te maken met Robert Wyatt, met wie hij Soft Machine oprichtte. De groep was een van de bekendste namen in de Britse psychedelische rockscène en stond in 1969 op Jazz Bilzen, zonder Ayers.

De eerste elpee van The Soft Machine werd in New York opgenomen. Er staat een aantal songs op die door Ayers zijn geschreven. De Amerikaanse tournee van een half jaar, waarbij The Soft Machine support act voor Jimi Hendrix was, werd voor Ayers een breekpunt. Het toeren putte hem te veel uit en hij trok zich terug.

In 1969 debuteerde hij met het solo-album "Joy of a toy". Daarna volgden albums als "Shooting at the moon", "Whatevershebringswesing", "The confessions of Dr Dream and other stories" en "Bananamour". Het bekendste nummer van Ayers is wellicht "Caribbean moon".

Als eerbetoon aan deze man is hier "Why are we sleeping" van Soft Machine uit 1968.






woensdag 20 februari 2013

Salvatore Adamo zingt in het Nederlands (1964)



Salvatore Adamo, artiestennaam Adamo (Comiso (Sicilië), 1 november 1943) is een Belgische zanger van Italiaans/Siciliaanse afkomst.

Toen Adamo drie jaar oud was, verhuisde hij met zijn familie naar het Belgische Ghlin bij Bergen, waar zijn vader in de mijnen ging werken. Hij groeide op in het vlakbij gelegen Jemappes (Bergen). Daar werden ook zijn zusjes en broer geboren. Gedurende zijn schooljaren zong hij in het kerkkoor en leerde hij gitaar spelen. In 1960 deed hij voor het eerst mee aan een wedstrijd en won met het liedje "Si J'osais". De eerste radio-uitzending volgde op 14 februari van dat jaar. In 1961 bracht hij zijn eerste plaat uit, nadat hij in Saint-Quentin (Parijs) een wedstrijd had gewonnen.

Vanaf zijn eerste hit ("sans toi ma mie") dat hij zong op 20-jarige leeftijd, in 1963, tot op de dag van vandaag is Salvatore Adamo steeds trouw gebleven aan zijn stijl : hij staat dan ook bekend als de "chanteur romantique par excellence", met karakteristieke, gebroken stem (niet het enige dat Adamo deelt met Charles Aznavour). Naar eigen zeggen waren het Victor Hugo, Jacques Prévert, Georges Brassens, het italiaanse canzonetta en de tango die de grootste invloed gehad hebben op zijn muziek-schrijven.

Jacques Brel bedacht hem met de titel "jardinier d'amour" (tuinman van de liefde). Maar met "Inch'Allah" (over het conflict in het Midden Oosten) en zijn meer recente werk, heeft hij zeker bewezen ook zeer knap over andere onderwerpen dan de liefde te kunnen schrijven.

Dit is iets speciaals. Adamo in het Nederlands, een EPtje uitgebracht begin 1964.








Donovan – Colours (PYE PNV 24153) 1965




“Colours” is de follow-up single van Donovan voor “Catch the Wind”

De single werd uitgebracht in het Verenigd Koninkrijk op 28 mei 1965 op Pye Records (Pye 7N 15866) en een paar maanden later in de Verenigde Staten via Hickory Records (Hickory 45 tot 1324).

De B-kant was “To Sing for You” (voorheen opgenomen op What’s Bin deed and what is Bin Hid).

Dit is ook de song die Donovan voor Dylan zingt in de film “Don’t look back” van Pennbaker, waar Dylan samenzit met o.m. Derroll Adams.

Op de franse EP staan verder “Ramblin’ Boy” door Donovan geschreven, en “Remember the Alamo” een song geschreven door de Texaanse Jane Bowers.






maandag 18 februari 2013

Barbara (1930 - 1997)



Barbara was de artiestennaam van Monique Andrée Serf, (Parijs, 9 juni 1930 - Neuilly-sur-Seine, 24 november 1997). Ze was een Franse zangeres, tekstschrijver en componist.

Omdat ze van Joodse afkomst is, moet Barbara tijdens de bezetting van Frankrijk door de nazi's in de Tweede Wereldoorlog met haar familie onderduiken. In het boek Il était un piano noir vertelt ze hierover. Na de oorlog hoort een buurvrouw die muzieklerares is haar zingen en zet zich in om er voor te zorgen dat zij haar zangtalent kan ontwikkelen.

De carrière van Barbara komt begin jaren vijftig maar moeilijk op gang. Als jonge vrouw valt het haar niet mee om zich een plaatsje te veroveren in het harde mannenwereldje van de 'amusementsmuziek'.

In deze periode hebben enigszins anarchistische en literair bevlogen tekstdichters/chansonniers als Boris Vian en Georges Brassens weliswaar al succes onder ('existentialistische') intellectuele jongeren, maar het chanson heeft nog niet de status die het een paar jaar later krijgt. Wie muzikant wil worden in het 'lichtere', dat wil zeggen niet klassieke genre, begeeft zich in een wereldje dat erg dicht tegen dat van de blote cabarets aanligt.

Wanneer Barbara auditie doet om in het koor van een operette te mogen meezingen wordt er vooral op haar benen gelet. Ze wordt aangenomen, maar vertrekt al na een paar maanden, omdat het haar daar niet bevalt en ze bovendien onderbetaald wordt. Ze ontvlucht Parijs en reist naar Brussel, waar ze bij een neef intrekt. Deze gaat haar echter steeds meer als een huissloof behandelen. Ook hem ontvlucht ze, waarna ze dakloos en zonder inkomsten door de voor haar totaal onbekende stad zwerft.

Tenslotte ziet ze geen andere uitweg meer dan zich te prostitueren. De eerste man die haar van de straat oppikt blijkt een Parijzenaar te zijn, die al snel medelijden met haar krijgt. Hij geeft haar geld zonder enige tegenprestatie te verlangen. Zijn aanbod haar mee terug te nemen naar Parijs slaat ze echter af; ze moet en zal haar buitenlandse avontuur tot een goed einde brengen. Met het geld van de Parijzenaar kan ze het weer een tijdje uitzingen, en uiteindelijk raakt ze in contact met een groepje kunstenaars. Deze stellen haar in de gelegenheid in België haar eerste ervaringen als chansonnière op te doen.







 


In 1954, na een zeer kortstsondig huwelijk twee jaar eerder, interpreteert Barbara de liedjes van Ferre en Brassens. Drie jaar later kan ze een eerste 45 toeren opnemen, met o.m. “Mon pote le Gitan”.
Tijdens haar optredens test ze haar eigen schrijfsels uit : “Dis, quand reviendras-tu?”, en dat lijkt te lukken.

In 1960 komt haar eerste lp (25cm) op de markt, “Barbara chante Brassens”  en in 1964 mag ze in het voorprogramma van Brassens optreden. Barbara was toen 34 jaar oud!

In 1965 wordt haar album “Barbara chante Barbara” een groot commercieel succes en ze wint de Académie Charles Cros. Tijdens de uitreiking breekt Barbara de trofee in stukjes en deelt ze uit aan de technici om haar dankbaarheid te tonen. Ze begint geld weg te geven en haar beroemdheid te gebruiken om hulp te bieden aan arme kinderen.

In de jaren tachtig zal haar album “Seule” verschijnen, dat een van de best verkochte platen in 1981 wordt.


Ze is overleden aan ademhalingsproblemen op 24 november 1997. Haar stoffelijk overschot rust op het Cimetière parisien de Bagneux.

Dit is haar EP uit 1965. "Au Bois de Saint Amand" werd door Martine Bijl gecoverd als "Het Bloemendaalse Bos"









zaterdag 16 februari 2013

Les Frères Jacques - Le Poinçonneur des Lilas (1958)



Gisteren voor de zoveelste keer gekeken naar die wonderlijke film over le grand Serge. 

Op een grappige manier werd ik eraan herinnerd dat zijn eerste hit (nu ja hit) er kwam doordat hij achteloos een song had weggegeven aan het viertal "Les Frères Jacques", een bekende cabaret act uit die tijd. 

Ze brachten hun versie uit drie maanden voor Serge Gainsbourg het deed.

Les Frères Jacques - Le Poinçonneur des Lilas (1958)





woensdag 13 februari 2013

The Manhattan Transfer - The Originals




De golf van nostalgie in de jaren '70 was voor de New Yorkse groep, de Manhattan Transfer, de gedroomde wave om hun sublieme mix van jazztrends, boogie-woogie en bop tot een vocale,   gladde en licht commerciële sound te smeden.

Oorspronkelijk opgericht in 1969, nam het kwartet verschillende albums van jazz standards en  R & B/pop  op.

Ze waren met voorsprong de meest populaire jazz vocale groep van hun tijd, en de meest getalenteerde van alle sinds de hoogtijdagen van Lambert, Hendricks & Ross tijdens de vroege jaren '60.

In 1972 huurde Tim Hauser (oprichter en inspirator) vocalisten Laurel Masse en Janis Siegel in. Het trio vormden opnieuw de Manhattan Transfer later dat jaar met toevoeging van Alan Paul. 


 


De groep werd populair na een paar zeer gesmaakte optredens op een paar New York hotspots en nam een "nieuwe" debuutelpee op, met de hulp van de groten uit de jazz wereld (waaronder Zoot Sims, Randy Brecker, Jon Faddis, en Mel Davis). Met vocale covers van "Java Jive" en "Tuxedo Junction" en een Top 40 hit als "Operator" sloeg dit album in als een bom.

De volgende twee Manhattan Transfer albums, “Coming Out” en “Pastiche”, beperkten de jazz invloed tot een minimum ten gunste van covers uit de hele muziek gemeenschap, van Nashville tot Los Angeles en Motown. Een single van “Coming Out”, de ballad “Chanson d'Amour”, werd nummer een in Groot-Brittannië.

Laurel  Masse vertrok in 1979 voor een solocarrière en werd vervangen door Cheryl Bentyne.

Hun volgende langspeler bevatte weer meer jazz, waaronder hun meest bekende nummer "Birdland", de ode aan de Bop geschreven door Weather Reports toetsen man Joe Zawinul enkele jaren eerder.

Sindsdien volgt de groep zijn eigen weg. De sublieme mix van allerlei muzieksoorten, doowop, r&b, jazz, bop, enz zijn het merk van de Manhattan Transfer.


 


In hun lange carrière hebben ze heel wat nummers gecoverd. Dit zijn er een paar :

1930 Fred Waring's Pennsylvanians - Love For Sale
1939 Erskine Hawkins Orchestra - Tuxedo Junction
1939 On a Little street in Singapore - Glenn Miller
1940 The Ink Spots -Java Jive
1941 A Nightingale Sang - Ray Noble & his Orchestra
1943 Bing Crosby - Poinciana
1945 Let It Snow - Vaughn Monroe Orchestra
1947 Four Brothers - Woody Herman Orchestra
1950 You Can Depend On Me (1932) - Earl Hines
1954 Sister Wynona Carr - Operator, Operator
1954 The Cadillacs - Gloria
1955 Zindy Lou - The Chimes
1956 Speak Up Mambo - Al Castellanos & Orchestra
1957 Art & Dotty Todd - Chanson d'Amour
1958 Ray Charles - Rockhouse
1958 Roy Hamilton - Don't Let Go
1958 The Videos - Trickle Trickle
1959 Operator - Friendly Brothers (de directe inspiratie voor de MT)
1965 The Ad Libs - Boy from New York City
1976 Je Voulais Te Dire Que Je T attends - Michel Jonasz
1977 Birdland - Weather Report









dinsdag 12 februari 2013

DAISY BELL (A BICYCLE BUILT FOR TWO) 1894



DAISY BELL (A BICYCLE BUILT FOR TWO) 1894
(Harry Dacre)

"Daisy Bell" is een populaire tune met de welbekende tekst :  "Daisy, Daisy/Give me your answer do/I'm half crazy/all for the love of you"  en vooral de zin  “...a bicycle built for two".

"Daisy Bell" werd gecomponeerd door Harry Dacre in 1892.

In Londense music hall. Mogelijk afgeleid van Sarah, Sarah, or a Donkey Cart Built For Two (Harry Bedford) of omgekeerd.


 


Toen de Engelse componist Harry Dacre voor het eerst in Amerika aankwam moest hij invoerrechten betalen voor zijn fiets en nog een geluk dat hij geen tandem bijhad. Waarna Dacre de uitdrukking A Bicycle Built For Two in zijn eerstvolgende lied gebruikte.

Original Recording : Kate Lawrence (1890s)

Covers : Tony Pastor (1890s) [als eerste in Amerika], Jennie Lindsay (1892) [succes in de Atlantic Gardens, Bowery, New York], Dan Quinn (1893) [n°1 US], Edward M. Favor (1894) [op North American Phonograph Co.], Bob Scholte (1934) , Dinah Shore (1942) , Charlie & his Orchestra (1942) [als Daisy; propaganda swingband opgezet door Joseph Goebbels; zang: Karl Schwendler; gericht op genazifiëerde versies van jazzhits], Merle Travis (1960) , John Fahey (1964) , Banjo Kings (1983) , Chipmunks (1993) , Blur (1993) , enz. enz....

Dit is de oudste opname die ik heb :  

Edward M. Favor (1894)



John Fahey



en ....BLUR




maandag 11 februari 2013

The Eyes of Blue – Apache 69 / Q III (April 1969)



In een vorige post schreef ik dat het met de groep “The Eyes of Blue” gauw bergaf ging na hun tweede lp uit begin 1969, “In Fields of Ardath”.

Dat is wel zo, maar de groep maakte nog een single, zonder veel succes, die ik formidabel vond, al was het maar omdat ze een psychedelische versie brachten van het Shadows nummer, “Apache“ (Jerry Lordan).

Ik heb me gek gezocht naar die single en heb hem uiteindelijk in een uitverkoop in Stokkel gevonden, voor twee keren niks.

Gisteren heb ik hem op mijn zolder teruggevonden.







Apache 69



Q III





zaterdag 9 februari 2013

Jazz legende Donald Byrd is overleden.



De invloedrijke jazztrompettist Donald Byrd is op 4 februari overleden op 80-jarige leeftijd. Dat maakte zijn neef pianist Alex Bugnon, een jazzpianist, bekend via de sociaalnetwerksite Facebook.

De jazztrompettist Donald Byrd begon zijn carrière in de jaren 50 bij Art Blakey's Jazz Messengers. Hij speelde met onder anderen John Coltrane, Sonny Rollins, Thelonious Monk en Herbie Hancock.

Donaldson Toussaint L'Ouverture Byrd II (Detroit, 9 december 1932 - Dover (Delaware), 4 februari 2013) was een Amerikaanse jazz-trompettist. Hij speelde hardbop, maar schoof later op richting fusion en rhythm & blues en had daarmee een paar grote commerciële hits. Hij speelde in de jaren vijftig met de groten van de jazz en was een invloedsbron voor acid jazz- en hiphop-musici.

Byrd speelde als tiener al met vibrafonist en bandleider Lionel Hampton. Hij studeerde aan Wayne State University en Manhattan School of Music en tijdens zijn studie speelde hij bij de groep van George Wallington. Ook werd hij al lid van Art Blakey's Jazz Messengers, waar hij trompetlegende Clifford Brown verving. Halverwege de jaren vijftig ging hij ook plaatopnames maken als leider (onder meer voor Savoy) en ging hij meespelen op platen van andere musici. In 1956 verliet hij de band van Blakey en speelde hij met jazzreuzen als John Coltrane, Sonny Rollins, Thelonious Monk en, later, een jonge Herbie Hancock. In 1957 formeerde hij met saxofonist Gigi Gryce de groep Jazz Lab Quintet, waarmee hij enkele albums opnam. In 1958 begon hij een groep met saxofonist Pepper Adams, waarmee hij tot 1961 actief was.

In datzelfde jaar sloot hij een platencontract met Blue Note, waarvoor hij in de jaren erna zo'n 25 albums zou opnemen. Dit waren aanvankelijk bop-platen, maar eind jaren zestig raakte hij geïnteresseerd in Afrikaanse muziek en, dankzij Miles Davis, electronische muziek en funk. Vanaf 1969 (het album 'Fancy Free') nam hij jazzfusion-platen op.

In de jaren zeventig speelde Byrd jazzfusion en rhythm & blues. Hij werkte samen met de gebroeders Fonce Mizell en Larry Mizell en nam met hen en anderen in 1973 de plaat Black Byrd op, dat een groot commercieel succes was. De title-track haalde de 19e stek in de R & B-lijsten van Amerika en kwam zelfs in de Billboard Hot 100 (88). Het album werd op dat moment de meest verkochte plaat van Blue Note, maar de puristen onder de jazzliefhebbers vonden de nieuwe richting van Byrd maar niets. De volgende albums met de broers werden eveneens hits. De groep die Byrd in die tijd begon, The Blackbyrds (vernoemd naar dat succesvolle album), met onder meer enkele van zijn studenten van Howard University was in commercieel en artistiek opzicht succesvol, met bijvoorbeeld de millionseller 'Walking in Rhythm' en acht goedverkochte platen voor Fantasy Records.

De muziek die Byrd in de jaren zeventig maakte vormde later een grote bron voor samples voor talloze hiphop-musici en -groepen, zoals Public Enemy en Us3. In de jaren negentig speelde Byrd mee op het album Jazzmatazz van Guru.


 


Hier horen we Donald Byrd met Art Blakey's Jazz Messengers in 1956.

Line Up :

Art Blakey, drums
Horace Silver, piano
Hank Mobley, tenor saxophone
Donald Byrd, trumpet
Doug Watkins, bass

Nica's Dream.




Matthews Southern Comfort - I've lost you (1969)




Matthews Southern Comfort - I've lost you  (1969)
(Ken Howard/Alan Blaikley)

Original : Matthews Southern Comfort (1969) (Uni)

Groep rond Ian Matthews toen die Fairport Convention had verlaten.

Matthews' Southern Comfort is het debuutalbum van Ian Matthews als soloartist. Hij had hiervoor al meegespeeld op drie albums van Fairport Convention.

Hoewel de titel van het album wijst op een bandnaam was het toch voornamelijk een soloproject van Iain, toen nog Ian genoemd. De bandnaam werd aangenomen, toen het album vlot verkocht. Er deed een hele rij studiomuzikanten mee.

Met deze groep bracht hij twee albums uit en had hij een wereldhit met het door Joni Mitchell geschreven Woodstock.

Gecoverd door Elvis Presley op "That's The Way It Is" (1970)

Ken Howard & Alan Blaikley schreven ook voor The Herd, The Honeycombs en voor Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich.


Matthews Southern Comfort




vrijdag 8 februari 2013

Wir sind die Moorsoldaten (1937)

Het concentratiekamp van Börgermoor.



Die Moorsoldaten
(Johan Esser/Wolfgang Langhoff/Rudi Goguel)

Het Moorsoldatenlied, ook wel Börgermoorlied of Moorlied, is een lied dat in de zomer 1933 door gevangenen van kamp Börgermoor is geschreven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook daarna, stond het lied symbool voor het verzet tegen de overheerser.

Auteurs waren zelf gevangenen in Börgermoor, één van de vijftien Elmslanderlager die werden in gebruik genomen kort na de brand in de Rijksdag in '33 om Duitse 'subversieve elementen' te interneren (zie voetnoot). Hans Eisler hoorde het lied in Londen in 1935 en bewerkte de muziek voor zanger Ernst Busch.

Verder is er een Franse bewerking als Le Chant des marais.

In de zomer van 1933, schrijft Johann Esser een tekst, het Bögermoolied. Even later wordt deze aangepast dooe zijn companen medegevangenen Wolfgang Langhoff. Rudi Gogel en Herbert Kirmsze, en op muziek gezet als een soort "worksong".






Oudste Opname : Ernst Busch (1937)

Covers zijn : Paul Robeson (1942) [als Peat Bog Soldiers], Theodore Bikel (1960) [idem], Pete Seeger (1961) [idem], Ian Campbell (1962) , Chad Mitchell Trio (1966) , Dubliners (1970) , Mouloudji (1972) [als Le Chant des marais], Rum (1975) [als De Moorsoldaten], Black Family (1989) , Jan Van Calsteren (1990s) [als De Veensoldaten, NL vertaling: Nico Rost],


Na dertien maanden te hebben vastgezeten in Börgermoor (bij Papenburg in Nedersaksen) en Lichtenburg, kwam Wolfgang Langhoff onverwacht vrij, week uit naar Zwitserland en schreef meteen zijn concentratiekamp ervaringen neer in zijn boek De Moorsoldaten, dat nog voor de oorlog verscheen en overal in Europa succes kende. Langhoff beschrijft daarin hoe de gevangenen van Börgermoor ooit een circusvorstelling hielden om de moraal erin te houden, waarna op het einde iedereen, SS-bewakers incluis, het Lied van de Veensoldaten (of Börgermoorlied) meezong. Twee dagen later werd het verboden om zijn al te hoopwekkende laatste refrein. Het lied was echter toen al het kamp uitgesmokkeld en kwam nog tijdig op het repertoire van de partizanen in de Spaanse Burgeroorlog.


Hier zijn :

Ernst Busch -  Die Moorsoldaten
Leny Escudero - Le Chant Des Marais
Luke Kelly - The Peat Bog Soldiers
Mouloudji - Le Chant Des Marais
Paul Robeson - The Peat-Bog Soldiers
Pete Seeger - Peat Bog Soldiers
Rum - De Moorsoldaten
Swan Arcade - Peat Bog Soldiers
The Mitchell Trio - Peat Bog Soldiers



 





Wir sind die Moorsoldaten

Wohin auch das Auge blicket,
Moor und Heide nur ringsum.
Vogelsang uns nicht erquicket,
Eichen stehen kahl und krumm.
Wir sind die Moorsoldaten
Und ziehen ,it dem Spaten
Ihns Moor.

Hier ins dieser den heide
Ist das Lager aufgebaut,
Wo wir ferne jeder freude
Hinter Stacheldraht verstaut.
Wir sind die Moorsoldaten
Uns ziehen mit dem Spaten
Ins Moor.

Morgens ziehen die Kolonnen
Ins das Moor zur Arbeit hin.
Graben bei der Heisen sonnen
Doch zur Heimat steht der Sinn.
Wir sind die Moorsoldaten
Uns ziehen mit dem Spaten
Inhs Moor.

Heimwerts, heimwerts jeder schnet,
Zu den Eltern, Weid und Kind.
Manche Brust ein Seufer dehnet,
Weil wir gefangen sind.
Wir sind die Moorsoldaten
Und ziehen mit dem Spaten
Inhs Moor.

Auf und nieder gehen die Posten,
Keiner, keiner kann hindurch
Flucht wird nur das Leben kosten,
Vierfach ist umzunt die Burg.
Wir sind die Moorsoldaten
Uns ziehen mit dem spaten
Inhs Moor.

Doch fer uns gibt es keine Klagen,
Ewig kann’s nicht Winter sein,
Einmal werden froh wir sagen:
Heimat, Du bist wieder mein!
Dann Ziehn die Moorsoldaten
Nicht mehr mit dem spaten
Ihns Moor.

Dann ziehn die Moorsoldaten
Nicht mehr mit dem spaten
Ihns Moor!




dinsdag 5 februari 2013

Danyel Gérard - Je (EP AZ 941) 1963



Danyel Gerard (geboren Gerard Daniel Kherlakian, 7 maart 1939, Parijs) is een Franse popzanger en componist.

Gerard werd geboren in Parijs.  Zijn vader was Armeens, zijn moeder Italiaanse. Hij groeide op in Rio de Janeiro.

In 1953 keerde hij terug naar Parijs en werd koorknaap in de Notre Dame. Al gauw speelde hij een paar jaren later in een Rock en Roll groepje “The Dangers”  en in 1958 maakte hij zijn eerste opnames: "Viens" (een cover van de Kalin Twins 'hit "Wanneer") en "D'où reviens-tu Billy Boy" (overgenomen van Dorothy Collins' "Where Have You Been, Billy Boy".

Hij was dus echt een pionier in Frankrijk. Op dat ogenblik had hij alleen maar concurentie van Richard Anthony en Danny Boy.

Van 1959 tot 1961 deed hij zijn legerdienst in Noord Afrika. Bij zijn terugkeer, hervatte hij zijn zangcarrière met de hit "Oh Marie-Line" (1961) maar tegen die tijd had hij er heel wat concurentie bijgekregen van de zgn. Franse yéyé met nieuwere zangers zoals Johnny Hallyday. Hij begon ook nummers te schrijven o.m.  voor Johnny Hallyday, Sylvie Vartan, Dalida, Richard Anthony, Caterina Valente, Laforêt en Udo Jürgens.

Hij had een grote hit nog met Pat Boone’s  "Speedy Gonzales" ("Le Petit Gonzales"), ondanks de concurrentie van een versie van Dalida in 1963 en ging toen naar het nieuwe label Disc AZ, waar hij een aantal schitterende EP’s maakte.

Het liedje duurde echter niet lang meer en Danyel ging zich toeleggen op producerswerk en songwriting.

Hij scoorde nog eenmaal met “Butterfly” in 1970.

Naast zijn eigen opnames, bleef hij zich toeleggen op het componeren van muziek voor andere artiesten.








The Merseys - The Cat (1967)



Fontana TF845 (juni 1967)
The Cat/ Change Of Heart

Het nummer was van het befaamde duo Greenaway en Cook.

Wij kennen dit nummer allemaal van de bekende cover van ....The Cats, "Sure he's  Cat"

The Merseys was een Brits zangduo, dat overbleef toen de popgroep The Merseybeats in 1966 uit elkaar viel. Het duo bestond uit Tony Crane en Billy Kinsley. Ze speelden gitaar, respectievelijk basgitaar in The Merseybeats, maar als The Merseys zongen ze alleen. Ze hielden de managers die The Merseybeats al hadden: Kit Lambert en Chris Stamp, die ook The Who manageden.

In april 1966 brachten The Merseys hun eerste single Sorrow uit. Het nummer was oorspronkelijk de achterkant van Fever van de Amerikaanse popgroep The McCoys. Van het nummer werden twee versies opgenomen. In de eerste versie werden The Merseys begeleid door vier bijklussende muzikanten: Jimmy Page (The Yardbirds en later Led Zeppelin), John Paul Jones (later ook Led Zeppelin), Jack Bruce (toen even bij Manfred Mann, kort daarna bij Cream) en Clem Cattini (vroeger van The Tornados, daarna een veelgevraagd sessiedrummer). Fontana Records, de platenmaatschappij, was niet tevreden. De begeleiding was te mager; er hoorde een bigband achter. En dus werd het nummer opnieuw opgenomen met een bigband. Die versie kwam op de markt.

De eerste plaat van The Merseys werd een groot succes. Het nummer haalde de vierde plaats in de Britse hitparade. In 1973 werd het nummer in de versie van David Bowie opnieuw een hit.

Alle volgende platen van The Merseys gingen echter roemloos ten onder.

The Merseys zijn nog even in gesprek geweest met John Lennon over het opnemen van diens nummer I'll Be Back. John wilde als producer optreden, maar het probleem dat hij met zijn Beatles bij een ander platenlabel zat, bleek onoverkomelijk

Daarna was het liedje uit.

The Merseys - The Cat (1967)




maandag 4 februari 2013

Adam Faith en the Roulettes




Adam Faith ( echte naam Terry Nelhams) groeide op in Acton Vale, West-Londen.

Net als velen van zijn generatie begon hij skiffle te spelen met een paar vrienden en slaagde erin om regelmatig geboekt te worden in de Two I's coffee bar, waar iij Tommy Steele was begonnen.

Van daar slaagde Adam er in om een optreden in Jack Good's  'Oh Boy! "rock and roll tv-show te versieren. Zijn carrière was nu gelanceerd.

Ondanks dit optreden en twee singles uitgebracht op het label HMV kwam er onvoldoende reactie. Adam  vond werk als film-editor voor een film bedrijf in West-Londen. Zijn ambitie in die tijd was om een filmster-een 'Britse James Dean' te worden.

Maar John Barry, die Adam nog kende van “Oh Boy”, wilde een geschikte zanger voor een song die hij had gekocht van Johnny Worth getiteld 'What Do You Want? '.

De fantastische achtergrondtracks van John Barry en de originele zang van  Adam bleken de winnende combinatie te zijn. “What do you want” werd nummer 1 in de UK op het einde van 1959. 


 


Een lange reeks van hits zouden volgen. Met de doorbaak van de zgn “groepsound” (Beatles, enz...) kreeg Adam The Roulettes als Backing groep.

Deze twee singles met the Roulettes uit 1963 zijn singles waar alles goed aan is. Het waren de eerste samenwerkingen met the Roulettes.

Alle songs, behalve “So long Baby” werden geschreven door ene Andrews. Dit is Chris Andrews, toen nog songwriter om den brode.

Adam Faith stierf in 2003.






vrijdag 1 februari 2013

1 Februari 1964 - The Beatles staan op nr 1 in de US Billboard Top 100




The Beatles komen op 1 Februari 1964 op de eerste plaats van The Billboard Hot 100 met I Want To Hold Your Hand.

Dit is de eerste nummer 1 hit voor een Engelse groep, sinds The Tornados met Telstar in 1962 op 1 hebben gestaan.

Na zeven weken op de eerste plaats gestaan te hebben moet I Want To Hold Your Hand plaats maken voor She Loves You/I'll Get You,  in Amerika door het kleine Swan Label  uitgebracht.

I Want To Hold Your Hand wordt in de Verenigde Staten de bestverkochte single van 1964, en is de eerste Beatle single die op een 4 sporen recorder is opgenomen en in echt stereo wordt uitgebracht.

I Want To Hold Your Hand werd in één opnamesessie opgenomen op 17 oktober 1963 in de Abbey Road Studios. Dit was de eerste sessie waarbij The Beatles gebruik maakten van een 4 sporenrecorder.

Brian Epstein was er rotsvast van overtuigd dat ze met deze song in de States zouden scoren. De 17de oktober 1963 namen The Beatles I want to hold your hand op met als b-kant This boy. Plaats van afspraak studio 2 Abbey Road.
Producer George Martin en technicus Norman Smith. Het was eerste keer dat ze konden werken met de net aangekochte viersporenrecorder. Omdat The Beatles een liedje tijdens de opnamen graag lieten groeien, hadden ze 17 takes nodig om de definitieve versie vast te leggen. In de controleruimte van studio 1 zou George Martin vier dagen later de monomix afwerken en tevens de stereomix. De 29ste november werd de single in Engeland worden uitgebracht.

I Want To Hold Your Hand werd dus in 17 takes opgenomen, waarbij de eerste take niet veel verschilde van de laatste. Die dag namen The Beatles ook de B-kant van de single, This Boy, op

I Want To Hold Your Hand is volgens de overlevering geschreven in de kelder van het huis van Jane Asher, de vriendin van Paul McCartney in die tijd.

John Lennon over I Want To Hold Your Hand: "We wrote a lot of stuff together, one on one, eyeball to eyeball. Like in I Want To Hold Your Hand, I remember when we got the chord that made the song. We were in Jane Asher's house, downstairs in the cellar playing on the piano at the same time. And we had, 'Oh you-u-u/ got that something...' And Paul hits this chord, and I turn to him and say, 'That's it!' I said, 'Do that again!' In those days, we really used to absolutely write like that both playing into each other's noses."







Léo Ferré - Monsieur Tout-Blanc (1949)




In 1949 schrijft Léo Ferré, een jonge cabaretier « Monsieur Tout-Blanc » , een chanson dat al gauw wordt verboden door het « Comité d’écoute de la radiodiffusion française ».

Waarom ?

Léo Ferré heeft het over het zwijgen van paus Pius  XII tijdens de tweede wereldoorlog. Zelfs wanneer hij op de hoogte wordt gebracht – in detail – van de holocaust en de afschuwelijke gevolgen voor de Joden, zwijgt  Pius XII.


 


Waarom protesteerden de kerk, Pacelli en later Pius XII niet tegen de boycot van de joodse winkeliers op 1 april 1933, tegen de rassenwetten van Neurenberg in 1935, tegen de mishandeling van de joden bij de Anschluss in 1938, tegen de gruweldaden tegen de joden na Kristalnacht in 1938?

In maart 1937 publiceert Pius XI de encykliek « Mit brennender Sorge »  (met een brandende bezordheid) . Het nazisme wordt niet met naam genoemd maar wel de heidense mystiek waarop het berust. De raciale theorien van Hitler worden als dusdanig ook niet aangeklaagd maar wel zegt deze encykliek dat “hij die ras, natie en beleid boven de menselijke waardigheid stelt dwaalt”.

Een tweede encykliek volgt “Divini redemptoris » die het communisme veroordeelt.

De paus sterft op 10 februari 1939. Zijn opvolger : Kardinaal Eugenio Pacelli , volgt hem op als Pius XII. Hij was lange tijd de pauselijke nuntius in Duitsland, o.m. onder Hitler. 

 


Zijn eerste daad als paus is de Osservatore Romano (het dagblad gepubliceerd door de officiële informatiedienst van het Vaticaan) aan te manen om ten alle prijze een controverse met Duitsland te voorkomen.

Terwijl de internationale spanningen wijzen naar een komend conflict, zet de Paus al zijn energie in om de vrede te bewaren.

Zodra de vijandelijkheden beginnen in september 1939, wordt Pius XII op de hoogte gebracht van de nazimethodes (moorden op intellectuelen in Polen, speciale behandelingen voorbehouden aan Joden). De paus wordt geconfronteerd met een dilemma: moet publiekelijk veroordelen dergelijke misdrijven?

Wat volgt is Stilte.

 



Toch wordt hij in de zomer van 1941 door verschillende bisschoppen gebrieft over de systematische moord op de gehandicapten en geesteszieken. De Paus zwijgt.

Wanneer vervolging toeneemt tot een systematische uitroeiing gaat de stilte van de paus verder.

Met de lancering van Operatie Barbarossa (de aanval op de Sovjet-Unie door het derde Reich), op 22 juni 1941, blijft de Paus op het standpunt van zijn voorganger : het communisme is "grote vijand van het christendom en de christelijke beschaving." De ontmanteling van de Orthodoxe Kerk in de Sovjet-Unie, de slachtpartijen van de priesters tijdens de Spaanse Burgeroorlog (die hij toegeschreven aan de anti-christelijke haat tegen communisten), versterken de paus in zijn overtuiging.

Zelfs de grote razzia in 1943 te Rome waar meer dan duizend Romeinse joden werden aangehouden in Rome (16 oktober 1943), doet de Paus niet uit zijn reserve komen. Kardinaal Maglione weet vertrouwelijk te zeggen dat de Paus niet wilde gedwongen worden om zijn afkeuring uit te drukken"(!)

En verder

Waarom liet de katholieke kerk toe dat haar priesters de nazi's inzage gaven in hun geboorte- en huwelijksregisters, zodat de nazi"s konden nagaan wie joods was en wie niet?

Waarom protesteerde ze niet tegen de deportaties van de joden? Waarom verhief de paus zijn stem niet toen op 23 oktober 1943 meer dan duizend joden in Rome werden opgepakt en afgevoerd?

Waarom kwam Pius XII niet openlijk tussenbeide toen priester-president Tiso van Slowakije de nazi's zelfs betaalde om "zijn" joden te deporteren?

Waarom verleende hij privéaudiëntie aan Anté Pavelic, de leider van de Ustasabeweging van Kroatië, die talloze joden en orthodoxe Serviërs liet vermoorden?

Waarom heeft hij nooit één hooggeplaatste nazi geëxcommuniceerd?

Waarom liet hij Mein Kampf niet op de index van de verboden boeken plaatsen, ook niet in 1948, toen de kerk nog de Méditations van Descartes, de Lettres persanes van Montesquieu en Le rouge et le noir van Stendhal op haar zwarte lijst zette?


Monsieur Tout-Blanc

 

Monsieur Tout-Blanc
Vous enseignez la charité
Bien ordonnée
Dans vos châteaux en Italie
Monsieur Tout-Blanc
La charité, c´est très gentil
Mais qu´est-ce que c´est?
Expliquez-moi

Pendant c´temps-là moi j´vis à Aubervilliers
C´est un p´tit coin perdu au bout d´la misère
Où l´on n´a pas tell´ment d´questions à s´poser
Pour briffer faut bosser mon p´tit père

Monsieur Tout-Blanc
L´oiseau blessé que chaque jour
Vous consommez
Etait d´une race maudite
Monsieur Tout-Blanc
Entre nous dites, rappelez-vous
Y a pas longtemps
Vous vous taisiez

Pendant c´temps-là moi j´vivais à Aubervilliers
Ça n´était pas l´époque à dir´ des rosaires
Y avait des tas d´questions qu´il fallait s´poser
Pour durer faut lutter mon p´tit père

Monsieur Tout-Blanc
Si vous partez un beau matin
Les pieds devant
Pour vos châteaux en paradis
Monsieur Tout-Blanc
Le paradis, c´est p´t-êt´ joli
Priez pour moi
Moi j´ai pas l´temps

Car je vivrai toujours à Aubervilliers
Avec deux bras noués autour d´ma misère
On n´aura plus tell´ment d´questions à s´poser
Dans la vie faut s´aimer mon p´tit père

Monsieur Tout-Blanc
Si j´enseignais la charité
Bien ordonnée
Dans mes châteaux d´Aubervilliers
Monsieur Tout-Blanc
Ça n´est pas vous qu´j´irais trouver
Pour m´indiquer
C´qu´il faut donner