dinsdag 30 april 2013

Hello Mary Lou Goodbye Heart

The Sparks 


Hello Mary Lou Goodbye Heart
(Gene Pitney/Cayet Mangiaracina)

Eerste Opname met die naam : Johnny Duncan (1960) (label: Leader)






Johnny Duncan was een C&W artiest uit Clovis, New Mexico.

Gene Pitney moet de credits al een tijdje delen met Cayet Mangiaracina. Hij is de auteur van Merry, Merry Lou, voor het eerst opgenomen door The Sparks in 1957 (Decca) en gecoverd door Bill Haley ('57) en Sam Cooke ('58) als Mary, Mary Lou.

Mangiaracina was een geestelijke uit Atlanta en werd pastoor in Hammond, LA (plaatselijk bekend als 'The rock & roll priest'). Decca spande een proces aan tegen Hello Mary Lou en won.





Covers zijn : Ricky Nelson (1961) [n°1 NL & B als Hello Mary Lou; in Amerika begonnen als B-kant van Travelin' Man], Jan & Kjeld (1961) [hit in het Duits], Blue Diamonds (1962) , Gene Pitney (1962) [auteur op album The Many Sides Of Gene Pitney, versie die ouder is dan de eerst uitgebrachte van Duncan], Petula Clark (1962) [als Bye bye mon amour], Vince Taylor (1967) , Seekers (1968) , Bobby Lewis (1970) , Creedence Clearwater Revival (1972) , New Riders Of The Purple Sage (1973) , Statler Brothers (1985) , Queen (1986) [Live At Wembley], Seldom Scene (1987) , An & Jan (2006) [als Hallo Marjolein; An is Marjolein Meijers van De Berini's],

Hier zijn :

00 The Sparks - Merry Merry Lou (Hello Mary Lou)
01 Johnny Duncan - Hello Mary Lou Goodbye Heart
02 Gene Pitney (demo 1960 ) - Hello Mary Lou
03 Gene Pitney - Hello Mary Lou
04 Ricky Nelson - Hello Mary Lou
05 New Riders Of The Purple Sage - Hello Mary Lou Goodbye Heart
06 Creedence Clearwater Revival - Hello Mary Lou










maandag 29 april 2013

Peter, Paul and Mary – Le Déserteur (EP WEP 1439) 1964



Peter, Paul and Mary – Le Déserteur (EP WEP 1439) 1964

Deze (franse) EP komt uit het dubbel album “Peter, Paul and Mary In Concert”

De eerste song is Boris Vian’s “Le Déserteur” geschreven uit protest tegen de oorlog in Algerije.

Dan komt een solo van Mary Travers “Single Girl”

“If I had my way” is een Blind Willie Johnson – Reverend Gary Davis song, met Bijbelse verzen uit het Boek van de Rechters 13-16

Eindelijk komt dan “The times they are a Changin’” de openingstrack van het dubbelalbum. Dit zou de titel worden van het nieuwe Dylan album.

Natuurlijk zingt niemand Dylan zoals Dylan zelf. Maar door teveel te luisteren naar die ijzersterke tekst gaan de wonderlijke harmonieën van Peter, Paul en Mary een beetje de mist in.

Probeer eens NIET naar de tekst te luisteren…..







Op de draaitafel : Phyllis Hyman / Interpretations (1977)



Phyllis Hyman ((6 Juli 1949 – 30 Juni  1995)  werd geboren in Philadelphia, Pennsylvania, en groeide op in St. Clair Village, ten zuiden van Pittsburgh. Zij was de oudste van zeven kinderen.

Na highschool sloot ze zich in 1971 aan bij een groepje, “The New Direction”. Rond die tijd kreeg ze een klein rolletje in de film “Lenny”(1974).

Hyman verhuisde naar New York om te werken aan haar carrière. Ze zong achtergrond vocals en werkte in clubs. Het was tijdens een van deze optredens dat ze werd gespot door Norman Connors, die haar een plaatsje aanbood als een zanger op zijn album “You Are My Starship” (1976). Het duo scoorde op de R & B charts met een remake van The Stylistics “Betcha door Golly Wow!”.

Hyman, die muzikaal erg veelzijdig was, zong met Pharoah Sanders en de Fatback Band terwijl ze ondertussen werkte aan haar eerste album. “Phyllis Hyman” werd uitgebracht in 1977 op het  Buddah Records label.





 

Wanneer Arista Records Buddah kocht gaat Phyllis mee.

“Somewhere in my lifetime”, haar eerste album voor Arista, werd uitgebracht in 1978. Het  titelnummer werd geproduceerd door haar toenmalige labelmate Barry Manilow.

De volgende plaat (“You know how to love me”) werd een succes in de R&B charts. Hyman trouwt met haar manager (een oud verhaal) die haar evenaans cocaïne leert kennen.
Het gevolg was een levenslange afhankelijkheid en een financiële puinhoop.

Haar echte eerste hit was “Can’t we fall in love again” uit 1981, een duet met Michael Henderson. Het lied werd opgenomen toen ze optrad in de Broadway musical “Sophisticated Ladies”, een eerbetoon aan Duke Ellington. Ze vertolkte die rol bijna twee jaar en kreeg een Tony Award nominatie voor Beste Support Actress in een Musical.

Problemen tussen Hyman en haar label, Arista, veroorzaakten  een pauze in haar carrière.

Ze gebruikte die tijd om te verschijnen op soundtracks van films, tv-commercials en gastoptredens met Chuck Mangione, The Whispers en The Four Tops. Hyman zong ook op drie tracks op “Looking Out” van  jazz pianist McCoy Tyner (1982). Zij toerde vaak en gaf lezingen.

In 1985 verliet ze Arista na een tumutueus geschil over de rechten op “Never say never again” een song die dezelfde titel had als de James Bond film. De echte aanleiding was echter dat Arista een nieuwe ster had ontdekt, Whitney Houston.

Vrij van Arista in 1985 bracht ze het album “Living All Alone” op Kenny Gamble en Leon Huff’s Philadelphia International label uit. Het volgende album was raak “Prime of my life” bevatte eindelijk haar eerste R&B hit :  “Don’t want to change the world”.

Volgden dan nog een aantal hitjes zoals “Living in Confusion” en”When You Get Right Down to It”.

Met Phyllis gaat het nu weer bergaf en ze brengt een laatste plaat uit “I refuse to be lonely”. Dat was ze ook.

In de namiddag van 30 juni 1995 pleegt ze zelfmoord met een overdosis pentobarbital en secobarbital in haar appartement in New York City.  Zij werd gevonden door haar assistent die beorgd was omdat ze niet kwam opdagen voor een voorstelling in het Apollo Theater.

Haar afscheidsbrief was :
“”I’m tired of singing. I’m tired of living. Those of you that I love know who you are. May God bless you.”

Ze was 45.

Ze was een wonderlijk getalenteerde vrouw die zeer slecht is behandeld door haar platenmaatschappij Arista. Ze werd hier lompweg aan de deur gezet omdat Arista wedde op een nieuwe ster Whitney Houston.

Diana Ross zei over haar “Sweet Phyllis was a bomb, but she didn’t know it”.

Ik heb zes albums van Phyllis die ik stuk voor stuk als schatten beschouw. Ze is zowat tussen R&B en Smooth Jazz, heerlijk.

Dit is haar debuut uit 1977 op Buddah Records. Volgens mij waarschijnlijk het allerbeste dat ze ooit heeft gemaakt.


Loving You, Losing You



No one can love you more




zondag 28 april 2013

Op de draaitafel : het “Swingin’ Fats Sadi Combo (BN LP 5061)



Op de draaitafel gisteravond : het “Swingin’ Fats Sadi  Combo (BN LP 5061)

Gisteren mateloos genoten van het “Swingin’ Fats Sadi  Combo.

Sadi op Blue Note ?

Eigenlijk niet, want het gaat hier om een heruitgave op het fameuze BN label van een oude 25cm van Vogue uit 1954. (Vogue (F) LD 21)

Personeel :
Roger Guerin (tp, tu) Nat Peck (tb) Jean Aldegon (bcl) Bobby Jaspar (ts) Fats Sadi (vib) Maurice Vander (p) Jean-Marie Ingrand oF Pierre Michelot (b) Jean-Louis Viale (d)

Opgenomen in Parijs op 8  Mei  1954

Big Balcony



Karin




vrijdag 26 april 2013

Op de draaitafel : Utopia / Deface the Music (1980)



“Deface the Music”  is een album uit 1980 van de band Utopia met Todd Rundgren, Roger Powell, Kasim Sulton, en John "Willie" Wilcox.

Het concept van het album was om hulde te brengen aan The Beatles. Todd Rundgren schreef een aantal songs bijeen die zeer vergelijkbaar zijn met wat de Fab Four in de verschillende stadia van hun carrière brachten.

Het eerste nummer, 'I Just Wanna Touch You ", werd door Rundgren geschreven voor de film Roadie.  Het werd echter door de producers uit angst voor juridische stappen afgewezen omdat het ietwat te veel klonk als een Beatlessong.

Niettemin is deze plaat voor mij een echte mijlpaal in het werk van de wizard, a true star Todd Rundgren.

Het is een echte Beatles pastiche geworden, een album waar niks slechts op staat, en zo zijn er niet veel. 






 

Het is de elpee die ik om de zoveel tijd nog eens moet draaien, gewoon omdat ze je tussen al de rommel op de radio nog eens herinnert aan hoe het wèl kan.

Een paar jaren tevoren had Todd reeds  "Rain" en "Strawberry Fields Forever" opgenomen voor zijn album uit 1976 "Faithful".

Ik heb geen favoriete tracks uit dit album, alles is er even goed.


I Just Want To Touch You (gebaseerd op Please Please Me + I Want To Hold Your Hand + She Loves You)



Alone (gebaseerd op And I Love Her)



Everybody Else Is Wrong (gebaseerd op  Strawberry Fields Forever + I Am The Walrus)




donderdag 25 april 2013

Een paar onverwachte Dylan Originals



Even tijd voor een paar onverwachte Dylan Originals.

“Walk out in the Rain” is een Dylan-nummer dat Dylan zelf nooit officieel opnam (wel een demo op 1 mei 78 in de Rundown Studios, Santa Monica, CA) en dat in het archief van Jean Kluger belandde.

Zelfs de songcatalogus op Dylans Highway 61 cd-Rom vermeldt Ann Christy als de oudste versie.

Nog een tweede Dylan/Springs-compositie, “If I Don't Be There By Morning”, staat op de B-kant. Helena Springs was backing vocaliste en deelt opvallend veel coauteur credits in de periode onmiddellijk na het uiteengaan van Bob en Sara Dylan.



 
De Outtakes van “Street Legal” :
• "Coming From The Heart (The Road Is Long)" (Bob Dylan & Helena Springs)
• "Stop Now" (Bob Dylan & Helena Springs)
• "Walk Out In The Rain" (Bob Dylan & Helena Springs)


 
 Helena Springs


Bob Dylan - Walk out in the rain

Walk out if it doesn't feel right,
I can tell you're only lying.
If you got something better tonight,
Don't mess up my mind with your crying.

Walk out in the rain,
Walk out with your dreams,
Walk out of my life
If it doesn't feel right
And catch the next train.
Oh, darling, walk out in the rain.

I have come from so far away
Just to put a ring on your finger.
You've said all that you've got to say,
So please don't feel the need to linger.

Walk out in the rain,
Walk out with your dreams,
Walk out of my life
If it doesn't feel right
And catch the next train.
Oh, darling, walk out in the rain.

It's rainin' inside of the city,
My poor feet have walked 'til they're sore.
If you don't want my love, it's a pity,
I guess I can't see you no more.

Walk out in the rain,
Walk out with your dreams,
Walk out of my life
If it doesn't feel right
And catch the next train.
Oh, darling, walk out in the rain.



Deze song werd eveneens gecoverd door Eric Clapton (1978) op “Backless”.  Clapton  moet toen Anns single in handen hebben gehad want ook “If I Don't Be There By Morning” kwam op Backless terecht !







woensdag 24 april 2013

The Motions - I've Waited So Long (EP - VOGUE - INT 18017) 1965 (Frankrijk)




The Motions, Haagse Nederbiet band, in 1964 opgericht door Henk Smitskamp (basgitaar), Robbie van Leeuwen (gitaar), Rudy Bennett (zang) en Sieb Warner (drums).

The Motions komen eind 1964 voort uit Ritchie & the Ricochets, waarin Bennett en van Leeuwen speelden. Deze groep speelde op 8 augustus 1964 in het voorprogramma van de Stones in het Kurhaus. De eerste single van The Motions is in december 1964 It's Gone (geschreven door Van Leeuwen). De single wordt zonder dat de verkoopcijfers daar aanleiding toe geven door Joost den Draaijer en consorten begin 1965 één week in de Veronica Top 40 op nummer 39 geplaatst. Daarmee zijn The Motions de eerste Nederlandse beatgroep die in de hitparade belandt. 

De eerste lp Introduction to The Motions wordt tot op de dag van vandaag beschouwd als een klassieker in de Nederbiet. Met het nummer Wasted Words (geïnspireerd door de rage rond de protestsong) heeft de band de eerste grote hit in 1965. Het blad Muziek Expres reikt aan Van Leeuwen een zilveren award uit voor de verkoop van 25.000 verkochte exemplaren. Daarna volgen de hits elkaar in 1966 in hoog tempo op: Why don't you take it, Every step I take en It's the same old song. Ook komt er een tweede lp uit Their own way.

Het nummer How Can We Hang On To A Dream is begin 1967 een grote solo-hit voor Bennett. In mei scoort Rudy met Amy nog een hit. In september 1967 verschijnt een Motions LP in de Songbook serie van het blad Teenbeat (waarin ook albums van The Outsiders en Tee Set worden uitgebracht). 

Van Leeuwen verlaat de band op 1 maart 1967 om een eigen band op te richten: Shocking Blue. Zijn plaats wordt ingenomen door Gerard Romeijn (Tee Set). Het lijkt dat met het vertrek van Van Leeuwen de band de belangrijkste componist en vormgever kwijt is. Maar Sieb Warner en nieuwkomer Romeijn schrijven en componeren ook ijzersterk repertoire! Op de lp Impressions of Wonderful (uitgebracht in oktober 1967) pikt de band een graantje van de flowerpower mee en dit album wordt 'de Nederlandse Sgt. Pepper's' genoemd.

Daarna zal het bergafwaarts gaan met de groep.
In juni 1970 komt de lp Sensation uit, die echter alleen bij de supermarkten van Simon de Wit te koop is, een paar maanden later maakt de groep nog een single voor Negram en houdt het dan voor gezien. De bandleden gaan hun eigen weg, maar zullen elkaar in diverse andere bands weer tegenkomen. Rudy Bennett probeert een solocarrière op te zetten en heeft enkele hits.

Dit is mijn (franse) EP uit 1965.






dinsdag 23 april 2013

Arthur Alexander - Soldier of Love (Lay Down Your Arms)/Where Have You Been All My Life (Dot 1962)




Arthur Alexander (10 Mei 1940 – 9 Juni 1993) is bekend van diverse hits, die gecoverd zijn door onder meer The Beatles en The Rolling Stones.

Arthur Alexander tekende bij Muscle Shoals als zanger, toen een betrekkelijk nieuw label.

Het eerste succes werd geboekt met "You Better Move On", dat gecoverd werd door The Rolling Stones. Daarna volgden "Anna" (The Beatles), "Soldier of Love" (The Beatles opnieuw) en "Set Me Free" (gecoverd door Esther Philips en Joe Tex). Hieruit bleek wel dat hij goed was in het arrangeren van muziek, net als in het schrijven van songteksten.

Dit is mijn singletje uit 1962, deze keer een echt collector’s item.
 

Het is waarschijnlijk dit 45 toertje dat John Lennon deed besluiten dat de Beatles dat ook maar eens moesten coveren en dat zijn stem de meest geschikte ervoor was.

Soldier of Love



Where have you been






Op de draaitafel : Placebo / Ball of Eyes (1971)




Gisteren GENOTEN van deze klassieker (allez voor mij althans) uit 1971 van Placebo, de groep rond Marc Moulin.

Marc Moulin (Elsene (Brussel), 16 augustus 1942 – aldaar, 26 september 2008) was een Belgisch muzikant. Hij begon als jazzmuzikant, schreef en produceerde talrijke succesnummers van het Franse chanson en was ook radio- en televisiepresentator, kroniekschrijver en auteur van boeken en toneelstukken.

Marc Moulin was de zoon van professor Léo Moulin en van de dichteres Jeanine Moulin.

Als licentiaat politieke en economische wetenschappen van de ULB begon Marc Moulin zijn muzikale carrière als pianist in jazzkroegen en op festivals. Hij richtte eind jaren zestig samen met gitarist Philip Catherine een jazzrock-groep op, won diverse prijzen en begon in het begin van de jaren zeventig zijn eigen groep, Placebo (niet te verwarren met de huidige rockgroep Placebo). De groep kreeg zeer snel internationale bekendheid met de platen “Ball of eyes”, “1973? en “Placebo”. In 1976 gaf de groep een laatste concert. In 1977 was Moulin korte tijd lid van de avant-garde rockgroep Aksak Maboul. Hij is ook te horen op hun eerste album.

Met Telex, een andere groep die hij eind jaren zeventig oprichtte, zorgde Moulin voor sensatie in de elektro-pop en aanverwante genres. Sindsdien bracht hij meerdere albums uit onder zijn naam: “Sam Suffy”, “Picnic”, “Maessage”, “Top Secret”, “Entertainment” en in 2007 “I am you”.

Daarnaast was Moulin ook producer en componist. Hij werkte onder meer met Lio (“Banana Split”, “Amoureux solitaires”, “Mona Lisa” en “Les brunes ne comptent pas pour des prunes”), Jacques Duvall (“Comme la romaine”, “Je déçois”), Alec Mansion, Anna Domino, Kid Montana, Viktor Lazlo en meer recent Alain Chamfort.

Hij werd geregeld gevraagd om filmmuziek te schrijven voor de televisie en de bioscoop. Parallel met zijn muzikale carrière maakte Moulin ook naam als mediafiguur. Sinds 1967 verzorgde hij voor RTBF diverse uitzendingen: “Cap de nuit”, “King Kong”, en andere jazzprogramma’s. Vooral met “Radio Cité”, de ook in Nederlandstalig België populaire weekenduitzendingen van “Radio 21? tussen 1978 en 1986, verwierf hij bekendheid bij een groter publiek. Hij werkte ook mee aan de magazines van France Musique (Radio France). Moulin componeerde de tunes van “Cap de nuit” (1967), “Dimanche musique” (1969), “Cargo de nuit européen” (1989) en van het televisiejournaal (1990). Hij zetelde ook in het team van “Le jeu des dictionnaires” en “La semaine infernale”.

Vanaf 1997 verzorgde Moulin de rubriek “Humoeurs” van het tijdschrift Télémoustique. Hij schreef voorts toneelstukken: “Les aventures du docteur Martin” (opgevoerd in 1997), en “l’Ascenseur” (opgevoerd in 2000), en twee boeken: “La surenchère (l’homme médiatique)” en “A la recherche du bémol”.

Moulin was een stevig roker. Hij overleed op 66-jarige leeftijd aan de gevolgen van keelkanker en werd op 30 september 2008 begraven te Elsene.

Ik leerde Marc Moulin kennen toen hij werkte voor “Cap de Nuit”(RTBF). Hij was een zeer minzaam man, gedreven en geconcentreed op wat hij deed. Maar steeds met die kleine monkellach die hem eigen was.
Bij radio cité hoorde ik voor het eerst de nieuwe Miles “In a silent way”, huiveringwekkend mooi.

De  “Placebo” albums zijn zeer gezocht, geen enkele ervan bestaat op CD.

Dit zijn een paar van mijn favoriete tracks uit “Ball of Eyes” (1971).

Aria



Planes




De bezetting van de groep :

- Marc Moulin / keyboards, synthesizers
- Nick Fissette / trompet
- Richard Rousselet / trompet
- Alex Scorier / saxes, fluit
- Frans Van Dijk / trombone
- Johnny Dover / bass clarinet, saxophone, fluit
- Francis "Suske" Weyer / guitars,  bass, en mijn vriend.
- Nick Kletchkovski / bass
- Freddy Rottier / drums, percussie




maandag 22 april 2013

The Open Mind - "Magic Potion" / "Cast A Spell" (Philips BF 1805) (1969)




Gisteren op mijn zolder terug gevonden, deze single van The Open Mind.

De groep werd in het midden van de jaren 1960 opgericht door vier muzikanten uit Putney, Zuid-Londen. Aanvankelijk noemden ze zich The Apaches maar in 1965 werd dat The Drag Set. Onder die naam namen ze een  obscuur singletje op in Februari 1967, "Day and Night " / "Get Out of My Way".

Kort daarna veranderden ze hun naam in The Open Mind en in juli 1969 brachten ze een titelloze LP uit die sindsdien is uitgegroeid tot een zeer gezocht collector’s item.

In 1973 hield de groep ermee op.



 

Ondanks hun gebrek aan opgenomen materiaal, hebben The Open Mind bewezen zeer invloedrijk te zijn in het psychedelische rock genre.

Deze single is uit Augustus 1969 en gaar door voor een expliciet drug geraleeerde single. Hoeft het erbij gezegd dat de BBC deze single niet draaide ?
 

Magic Potion




Cast A Spell





zaterdag 20 april 2013

I'm Five hundred (nine hundred) miles away from home - een zoektocht naar de bron van deze klassieker.




Voor mij begon het allemaal met de song van de franse Yéyé vedette Richard Anthony. Hij zong “J’entends siffler le train”.

Ik wou wel eens weten van waar hij die trein zo hoorde fluiten ? Richard Anthony zei dat het een vertaling was van de US Country hit van Bobby Bare, “Five hundred Miles” 


   Hedy West


1. Five hundred miles

"500 Miles" (ook bekend als "500 Miles Away from Home" of "Railroaders 'Lament') is een folksong  die vooral polpulair was  in de Verenigde Staten en Europa in de jaren 1960 gedurende de zgn.  folk revival.

De eenvoudige repetitieve tekst is een klaagzang van een reiziger die ver van huis is, geen geld meer heeft en te beschaamd is om terug te keren. Het lied wordt over het algemeen gecrediteerd als zijnde geschreven door Hedy West, terwijl sommige bronnen ook Bobby Bare, Curly Williams, en / of John Phillips als co-writers aangeven.

Hedy West zegt dat ze het lied leerde als kind van haar grootmoeder van vaderskant Lillie Mulkey West.

Maar het gaat veel verder terug : "500 Miles" gerelateerd aan een oudere folksong, "900 Miles", die zelf kan zijn oorsprong vindt in een zuidelijke Amerikaanse fiddle tune genaamd "Reuben's Train '.

Hedy West was een zanger en banjo-speler uit een Noord-Carolina folkies  familie. Waarschijnlijk heeft ze een oudere folktune wat meer opgeknapt en toegankeliker gemaakt, hier en daar de tekst aangepast om zo een meer populaire versie te maken en de credits. Hedy West overleed op 3 juli 2005, 67 jaar oud.

"500 Miles" is West “grootste hit” De eerste release van het nummer lijkt te zijn geweest op de 1961 titelloze debuut van de Journeymen. In de hiparade verscheen het lied in 1963 met Bobby Bare. Het werd door talloze artiesten opgenomen, waaronder oa Peter, Paul & Mary, The Kingston Trio, The Brothers Four en vele anderen.




2. Wat is de oorsprong van deze song ?

Blijkbaar gaat dit lied veel verder terug dan de versie Hedy West.

De auteur van volksmuziek is meestal anoniem. Folk songs zijn gemaakt door een gemeenschap, doorgegeven van generatie op generatie, komt ergens tot rust en past zich aan aan de plaatselijke noden en gewoonten. Dit is de reden waarom Bob Dylan zelden zijn eigen nummers twee keer op dezelfde manier zingt. Natuurlijk is er een stramien maar het principe blijft.

3."900 Miles" wordt  "500 Miles".

Deze song is in oorsprong een “train song”. Een folk vorm waarin de folk muzikant het heeft over een aantal mijlen, treinritten, bestemmingen en een eenzame stoomfluit.

   Fiddlin' John Carson
 

4. Nine Hundred Miles

In zijn huidige vorm is dit is een hillbilly blues. Woody Guthrie, de Okie balladeer en gitaar-picker, leerde het van een neger schoenpoetser in zijn woonplaats van Okema, Oklahoma.

De melodie dook op in vele vermommingen en kent variaties in het hele Zuiden.
In het tidewater land van Virginia noemen ze het de "Ruben Blues":

When old Reuben left home, he wasn't but nine days old,
When he come back he was a full grown man.
When he come back he was a full grown man.

They got old Reuben down and they took his watch and charm,
It was everything that poor boy had.
It was everything that poor boy had.

Bob Dylan’s “I was young when I left home” is een perfect voorbeeld van zo’n “verzamel” song. Gebaseerd voornamelijk op Guthries versie.

Verder naar het Westen, zingen de sharecroppers  :

I got my chickens in my sack and the hounds are on my track.
But I'll make it to my shanty 'fore day,
And I'll keep my skillet good and greasy all the time.


In Kentucky en Tennessee vertellen ze het verhaal van de trein die in de omgeving van een kolenmijn reed waar gevangenen dwangarbeid verrichtten.
 
The longest train that I ever seen,
Run around Joe Brown's coal mine,
The engine past (sic) at six o'clock,
And the last car passed by at nine.

Vandaag is de oudste directe uitloper van deze song de opname van Fiddlin’ John Carson als  “I’m nine hundred miles from home” (1924).


                      Emry Arthur

 
4. “R(e)uben's Train”

Ol Reuben made a train & he put it on a track
He ran it to the Lord knows where
Oh me, oh my ran it to the Lord knows where

Should been in town when Reuben's train went down
You could hear that whistle blow 100 miles
Oh me, oh my you could hear the whistle blow 100 miles

Last night I lay in jail had no money to go my bail
Lord how it sleeted & it snowed
Oh me, oh my Lord how it sleeted & it snowed

I've been to the East, I've been to the West
I'm going where the chilly winds don't blow
Oh me, oh my I'm going where the chilly winds don't blow

Oh the train that I ride is 100 coaches long
You can hear the whistle blow 100 miles
Oh me, oh my you can hear the whistle blow 100 miles

I got myself a blade, laid Reuben in the shade,
I'm startin' me a graveyard of my own.
Oh, me, oh lordy my, startin' me a graveyard of my own.

Deze song is de directe voorloper van “900 Miles” en wordt in de Appalaches gespeeld op clawhammer banjo.

De oudste opgenomen versie is deze van Emry Arthur

    Grayson & Whitter
 
5. Train 45"

Dit is een andere klassieke  "Train Song" op basis van hetzelfde gevoel. Tal van bluegrass spelers - o.a. Bill Monroe en de Stanley Brothers – hebben het gespeeld. Carter Stanley (Ruby Rakes) beweert de tekst te hebben geschreven, maar nogmaals, niemand kan echt worden aangeduid als de auteur.

Ik voeg de versie van "Grayson & Whitter" en "The New Lost City Ramblers" toe.



   Leadbelly
 

6. "In the Pines"

Misschien is dit de oervorm van de zuidelijke ballade voor het zwarte meisje (dark girl).

Overal waar deze melodie opdook gaat het over melancholie, een verlangen naar verre oorden in de richting van dingen die verloren en onherstelbaar zijn. In "Nine Hundred Miles" is dit thema uitgegroeid tot de meest beklijvende van alle spoorweg bluessongs.

Net als tal van andere volksliederen werd  "Where Did You Sleep Last Night" doorgegeven van de ene generatieaan de andere, van mond tot mond.

De eerste gedrukte versie van het lied  door Cecil Sharp, verscheen in 1917, en bestond uit slechts vier lijnen en een melodie. De lijnen zijn:

Black girl, black girl, don't lie to me
Where did you stay last night?
I stayed in the pines where the sun never shines
And shivered when the cold wind blows


In 1925 werd een versie van het lied opgenomen op fonograaf cilinder door een folk verzamelaar.

Dit was het eerste opgenomen spoor van een oude traditie. Deze variant van "The Longest Train"  heeft een strofe over "De langste trein die ik ooit zag".

Waarschijnlijk is deze strofe een eigen leven gaan leiden. In verschillende “folksongs” of “negrsongs” komt dit thema nu terug.

Muziek historicus Norm Cohen zegt in zijn boek "Long Steel Rail: The Railroad in American Folksong” ( 1981) volkslied," the song came to consist of three frequent elements: a chorus about "in the pines", a stanza about "the longest train" and a stanza about a decapitation, though not all elements are present in all versions. “

De song werd opgepikt door verschillende hillbilly bands.

De persoon die “in the pines” gaat of onthoofd is beschreven als een man, een vrouw, een puber, een vrouw, een echtgenoot of een ouder. De “Pines” (de dennen) staan symbool voor de  seksualiteit, dood of eenzaamheid. De trein staat als symbool voor de doder van een geliefde, of als het verlaten van zijn geliefde.

In andere varianten wordt een confrontatie beschreven. De persoon die wordt op de proef gesteld is altijd een vrouw, nooit een man.

De Kossoy Sisters folk-versie vraagt: "Little girl, little girl, where'd you stay last night? Not even your mother knows." Het antwoord op de volgende vraag "Where did you get that dress, and those shoes that are so fine?" is "from a man in the mines, who sleeps in the pines." Het thema is duidelijk. Een vrouw wordt betrapt op iets wat ze niet hoorde te doen.
Een variante is deze van Ora Ellison in Lookout Mountain Georgia. Hier gaat het om de verkrachting van een jonge meid uit Georgia die “in the pines” vlucht uit schaamte. Haar verkrachter, een jonge soldaat wordt onthoofd door de trein.

Mrs. Ellison denkt dat deze song is ontstaan kort na de burgeroorlog.
De oudste versie van deze gaat terug naar de Peg Leg Howell blues "Rolling Mill Blues".

Andere bekende versies zijn: Leadbelly, Doc Watson, The Louvin Brothers ...

Het lied werd vreemd genoeg ook opgenomen door The Journeymen onder de titel: "Black Girl", dat brengt ons terug naar waar we begonnen, en sluit de cirkel.


   Peg Leg Howell and his Gang in Atlanta (1931)

 
Dit is wat ik verzamelde :

1924 - Fiddlin John Carson - I'm Nine Hundred Miles from Home
1929 - Grayson & Whitter - - Train 45
1929 - Peg Leg Howell - Rolling Mill Blues
1930 - Emry Arthur - Reuben Oh Reuben
1935 - Leadbelly - Where Did You Sleep Last Night
1945 - Woody Guthrie - 900 Miles (BBC Recording Children's hour)
1953 - Cisco Houston & Woody Guthrie - 900 Miles
1953 - Red Smiley - 900 Miles
1959 - The New Lost City Ramblers - Train 45
1961 - Barbara Dane - Nine Hundred Miles
1961 - The Journeymen - 500 Miles
1961 - The Journeymen - Black Girl
1962 - Bob Dylan - I Was Young When I Left Home (Home recording)
1962 - Kingston Trio - 500 Miles
1962 - Lonnie Donegan - 500 Miles Away From Home
1962 - Mac Wiseman - In the Pines
1962 - Peter, Paul and Mary - 500 Miles
1963 - Bobby Bare - Five Hundred Miles
1963 - Dock Boggs - Ruben's Train
1963 - Hedy West - 500 Miles











vrijdag 19 april 2013

Op de draaitafel : Mr. Fats Sadi, his vibes & his friends : Ensadinado (LP SABA SB 15111) (1966)




Donderdag, een dag zonder computer.... en rust.

Maar MET muziek. ik heb eindeloos genoten van deze elpee van het Fats Sadi Quartet. Ik tikte die ooit op de kop in Gent eind jaren zestig. Het was een goedkope elpee (de prijs staat er nog op ...99F. of 2,5 Euro)

Sadi, bijgenaamd Fats, echte naam Sadi Lallemand (Andenne, 23 oktober 1927 - Hoei, 20 februari 2009) was een Belgische jazzmuzikant. Hij werkte onder de artiestennaam Sadi omdat hij niet van zijn achternaam hield; het Franse "Lallemand" betekent "De Duitser". Sadi was multi-instrumentalist (hij speelde vibrafoon, percussie, piano en bongo), orkestleider, zanger, componist en arrangeur. Hij leidde lang zijn eigen kwartet, maar werkte ook solo en met andere musici.

Reeds op 9-jarige leeftijd trad Sadi in het weekend op als amateur xylofoonspeler. Door het beluisteren van Louis Armstrong ontdekte hij omstreeks 1938 de jazzmuziek. In 1941 begon hij vibrafoon te spelen. In de Tweede Wereldoorlog was hij semiprofessioneel actief, later legde hij zich professioneel toe op de muziek.

Hij was een van The Bob Shots uit Luik; Belgische boppioniers, met onder meer Jacques Pelzer. Van 1950 tot 1961 verbleef hij in Parijs, waar hij samenwerkte met prestigieuze jazzlui zoals Lucky Thompson, Don Byas, Art Simmons, Kenny Clarke en Django Reinhardt.

In 1961 keerde Sadi terug naar België waar hij het orkest van de RTB-radio ging vervoegen. Hij bleef er tot 1965 werken voor het radio-orkest. De volgende jaren ging hij meermalen op tournee, en was hij actief op diverse opnames. Zo speelde hij vaak bij de The Kenny Clarke-Francy Boland Big Band. Van 1969 tot 1974 werkte hij aan een show op de Belgische televisie. Hij werkte ook voor het BRT-jazzorkest.

In 1994 verscheen nog het album The Sadi Quartet, maar in 1995 werd hij ernstig ziek, waarna hij minder op het podium verscheen. Sadi overleed op 81-jarige leeftijd ten gevolge van een virus en de complicaties tijdens een behandeling in het ziekenhuis.

Op deze plaat speelt de "crème de la crème" van de toenmalige Belgische Jazz...

Bass – Jimmy Woode Jr.
Drums – Kenny Clarke
Piano – Francy Boland
Vibraphone – Fats Sadi


Ensadinado



Blue Sunrise



All of You




woensdag 17 april 2013

Buzz Clifford - Rock and Roll with Buzz (EP Philips 1962)



Buzz Clifford (geboren Reese Francis Clifford III) op 8 October 1941, in Berwyn, Illinois.

Zijn eerste singletje was “Hello Mr. Moonlight”.

De follow-up was eigenlijk een dubbele A kant single : “Baby Sittin’ Boogie” en “Driftwood”.
In de Billboard Charts klom het tot nr. 5.

Het is wereldwijd een van de meest gedraaide novelty hits aller tijden. De geschiedenis van het babygebrabbel was voer voor de journalisten. Een vrouw van middelbare leeftijd zou hier voor verantwoordelijk geweest zijn. Het waren echter de kinderen van de producer, een jongen en een meisje, die het gebrabbel voortbrachten.

Net of het Kerstmis is, hier is mijn EP uit 1962, gevonden op zolder.

Buzz Clifford wordt beschouwd als een zogenaamd One Hit Wonder – iemand die één grote hit op zijn naam heeft staan en verder niets. Buzz had een hit met Baby Sittin’ Boogie, een zogenaamde novelty song, die het vooral moest hebben van de gimmick: een baby die zingt en swingt. Een grappig rock ‘n’ rollnummer, maar niet echt uitzonderlijk. Rond die tijd heeft hij nog wat stevige rock ‘n’ rollnummers op de plaat gezet.

Reese Francis Clifford III, beter bekend als Buzz Clifford, werd op 8 oktober 1942 geboren in Berwyn Illinois. Op zijn negende levensjaar kreeg hij van zijn ouders een gitaar, terwijl hij eigenlijk op een pony had gehoopt. De teleurstelling was hij snel te boven en begon als fanatiek liefhebber van tv-westerns vrijwel meteen cowboyliedjes te schrijven. Toen hij 16 jaar was, werd hij buiten zijn medeweten door zijn vrienden ingeschreven voor een talentenjacht in New Jersey. Ofschoon hij als het ware het podium opgeduwd moest worden, won hij het concours overtuigend. Een platencontract bij Columbia Records was het gevolg.

Zijn eerste plaatje voor Columbia ‘Hello Mr. Moonlight’ bracht geen aardverschuiving teweeg, maar de tweede single ‘Baby Sittin’ Boogie’ – een novelty song uit 1961 – behaalde in de diverse Amerikaanse hitlijsten een hoge notering.In die dagen werd er heftig gespeculeerd over de babygeluidjes op de plaat; een vrouw van middelbare leeftijd zou hier volgens algemene lezing voor verantwoordelijk zijn. Het waren echter de kinderen van de producer, een jongen en een meisje, die het gebrabbel voortbrachten.

Pogingen om Buzz Clifford in het spotlight te houden, o.a. door hem te koppelen aan artiesten zoals Freddy Cannon en Dion DiMucci, faalden omdat er geen gelijkwaardige opvolger voor ‘Baby Sittin’ Boogie’ gevonden kon worden. Zelfs een tournee door Engeland en diverse optredens in populaire tv-shows konden het tij niet keren. Een jaar later trok Buzz zich terug uit het artiestenleven en legde zich volledig toe op het componeren van liedjes die onder meer door Petula Clark, Clyde McPhatter en Lou Rawls werden opgenomen.

Deze Franse EP van begin 1962 laat de andere kant van Buzz Clifford zien : Rock and Roll
.






Les Byrds - CBS EP 5668 - Set You Free This Time (1966)



"Les" Byrds - CBS EP 5668 - Set You Free This Time (1966)

Het resultaat van een namiddag op zolder .... snuisteren in mijn EP verzameling.

Deze Franse EP uit 1967 heeft geen enkele hit. Wel een cover van Dylan's "The Times they are a-changing".

En het prachtige "It won't be wrong" natuurlijk.

Veel plezier ermee.







LILL BABS - ÄR DU KÄR I MIG ÄNNU, KLAS-GÖRAN (1959)




LILL BABS - ÄR DU KÄR I MIG ÄNNU, KLAS-GÖRAN (1959)

Even tussendoor van vaderlandse archologie.

Cover van Ria Valk als "Hou je echt nog van mij Rockin' Billy?"

"Hou Je Echt Nog Van Mij, Rocking Billy?" Van Ria Valk was na "Kom Van Dat Dak Af" en "Ramona" de derde Nederlandse rocker of wat daarvoor moest doorgaan. In ieder geval swingde het al een heel pak meer dan zijn voorbeeld.

Inderdaad, Rocking Billy emigreerde niet alleen van Nederland naar Amerika, hij was voordien ook al vanuit Zweden naar Nederland afgereisd.

De tekst is min of meer bewaard gebleven, het is alleen het arrangement dat een aardig tandje bijsteekt, want het Zweeds origineel bleef duidelijk steken in de boerenpolka. Geschreven door Stig Anderson, de latere manager van ABBA (de showwereld is klein ginder) en alsof ze het er speciaal voor gedaan hebben stikt het weer van de Skandinavische klinkers in de titel.







Ria Valk (Eindhoven, 11 februari 1941) is een Nederlandse zangeres, voormalig televisie-presentatrice en actrice.

In mei 1959 werd ze met haar uitvoering van Tutti Frutti tweede achter winnaar Pim Maas bij een Elvis-imitatiewedstrijd. Het betrof hier de verkiezing van de Nederlandse Elvis Presley, in Cinema Royal. Ria verscheen in een zwart-oranje gestreepte lange broek, met laarzen en een cowboyhoed voor het voetlicht. De zaal joelde heftig, want iedereen vond dat meisjes met Elvis-verkiezingen niets te maken hadden.

In haar beginjaren legde ze zich toe op de rock-’n-roll en scoorde ze in 1960 de hit “Hou je echt nog van mij Rockin’ Billy”, wat haar definitieve doorbraak betekende. Daarop volgden succesvolle nummers als Ik wil een cowboy als man, Als ik de golven aan het strand zie en Tommy uit Tennessee. Samen met Rob de Nijs, Trea Dobbs, Marijke Merckens en Kitty Courbois acteerde en zong Ria Valk in de TV-show “TV-magazine”, waarin ze naast humoristische liedjes ook redelijk wat serieus materiaal te zingen kreeg van Harrie Geelen en Hans Peters. Een aantal nummers uit het programma zijn vastgelegd op de LP TV Magazine 1965 op het DECCA-label, één van de eerste populaire LP’s die behalve in mono ook in stereo verscheen.

Later legde Ria zich voornamelijk toe op het komische genre met onder andere veel carnavalshits zoals “Janus pak me nog een keer”, “We hebben de feestneus van Toon gevonden”, “Vrijgezellenflat”, “De liefde van de man gaat door de maag”, “Leo” en “Jans Pommerans”.

Eind jaren ’80 speelde ze een rol in de VARA TV-serie “Zeg ‘ns AAA” en scoorde nog een aantal bescheiden feesthits.


Lill Babs



Ria Valk