vrijdag 31 augustus 2012

Mickey and Sylvia – Love is Strange (1956)



Mickey and Sylvia – Love is Strange (1956)

Dit lied werd geschreven door Bo Diddley, maar hij publiceerde het onder de naam van zijn vrouw, Ethel Smith, als gevolg van een juridisch geschil met zijn platenmaatschappij. Het lied gaat over de complexiteit van de liefde – hoe verslavend ze kan zijn en leiden tot waanzin.

Mickey was Mickey Baker, gitarist op tientallen rock and roll hits en op dat moment beschouwd als de “go to” sessie gitarist van de jaren 1950 en vroege jaren 1960.

Sylvia was Sylvia Vanderpool, voorheen Little Sylvia Vanderpool. Zij werd in de jaren 1980 de impresario achter Sugar Hill Records en een belangrijke kracht in de opkomst van rap muziek.

Hun versie was totaal en drastisch anders dan de Bo Diddley song.

Zeer bekend zijn de gesproken “call & response” tussen Mickey en Sylvia  : Mickey vraagt “How do you call your loverboy?” waarop Sylvia antwoordt  “Hey, Loverboy”. De song was pikant voor zijn tijd.




 
Dit was de enige hit voor Mickey en Sylvia, maar Sylvia had een # 3 Amerikaanse hit in 1973 met “Pillow Talk”, waar ze daadwerkelijk een orgasme simuleert.

Mickey en Sylvia  waren de eerste grote hitsellers  voor Groove Records

Hier zijn

1. Bo Diddley’s demo



2. Mickey and Sylvia – Love is strange (master)



3. Mickey and Sylvia – Love is strange (take 4)



en Sylvia's "Pillow Talk" uit 1973.



Mickey & Sylvia (EP VIK EXA 262) 1957



Mickey & Sylvia (EP VIK EXA 262) 1957


Mickey was Mickey Baker, gitarist op tientallen rock and roll hits en op dat moment beschouwd als de “go to” sessie gitarist van de jaren 1950 en vroege jaren 1960.

Sylvia was Sylvia Vanderpool, voorheen Little Sylvia Vanderpool. Zij werd in de jaren 1980 de impresario achter Sugar Hill Records en een belangrijke kracht in de opkomst van rap muziek.

Mickey was een muziek leraae en Sylvia wa een van zijn leerlingen. Ht duo werd gevorm om zo'n zwart alternatief te zijn voor Les Paul & Mary Ford.

Het duo was erg populair en had een eerste hit in de US met "Love Is Strange" in 1956. 




Daarna trokken ze naar VIK records, een onderafdeling van RCA. 

Ze hadden verder mindere succesjes met "There Oughta Be A Law" (1957) en later "Baby You’re So Fine"
.
Micket kwam vooral aan de bak als sessiegitarist voor Atlantic Records, Savoy, King en Aladdin. Zo kreeg hij bij de muzikanten al gauw de bijnaam Mickey ‘Guitar’ Baker.

Sylvia nam in 1973 nog een plaat op onder haar naam "Sylvia", en werd directrice en eigenaar van Sugar Hill Records. Sylvia stierf in 2011.

Dit is hun enige EP uit 1957 op het VIK label.








The Barbarians - Are you a boy or are you a girl ? (1966)



The Barbarians is een Amerikaanse garage rock band van de jaren 1960.

Opgericht in 1964 in Cape Cod, Massachusetts, door Bruce Benson (gitaar), Ronnie Enos (gitaar) en Jerry Causi (bas).

Deze groep had als eigenaardigheid dat de drummer een hand was verloren bij een explosie. Victor Moulton, bijgenaamd "Moulty" trad op met een haak in plaats van zijn linkerhand.




De groep kent zijn hoogtijdagen in de film TAMI Toon naast gevestigde artiesten als The Rolling Stones, The Supremes, Chuck Berry en Marvin Gaye.

Hun singles "Are you a boy or are you a girl" en "Moulty" waren kleine successen. Het laatste was een nummer waarin drummer Moulty zijn leven vertelt. Speciaal is dat deze song werd gezongen door Moulty zelf en meer nog. De begeleidende band was niet The Barbarians maar Levon and the Hawks.

Dit is mijn (franse) EP uit 1966








donderdag 30 augustus 2012

Pat Wayne and The Beachcombers (1963)



Over vergeten helden gesproken....

SONAR, het zgn. onvolprezen programma van Radio 1 heeft het de hele zomer door gehad over onmisbare songs, de Sonar 1000 enz...

Regelmatig kwamen de noodzakelijke BV's, een soort noodzakelijk kwaad denk ik, hun mening geven over wat voor hen "absoluut onmisbaar" was. Dat ging dan van The Cure tot zelfs af en toe The Beatles.

Wat mij verwonderde was dat op 100 genoemde songs er zeer weinig, minder dan 5, uit de vroege sixties kwamen, laat staan uit de jaren vijftig of veertig zelfs. Ik heb de indruk dat die dingen kompleet vergeten zijn, dat die mensen die voor mij nog steeds als absolute helden gelden, bvb. The Searchers, Gerry and the Pacemakers, enz, dat die mensen praktisch vergeten zijn.

De presentatoren, waaronder zelfs Luc Janssens, weten gewoon niet meer dat die ooit bestaan hebben. Normaal misschien, want hun jeugd ligt in de jaren zeventig of zelfs tachtig.

En toch... Ik herinner me levendig de jaren zestig, de piraat radio's zoals Radio Caroline en London, Radio Luxemburg on 208 waar ik voor het eerst the Beatles hoorde toen "Please Please me"  uitkwam.

Ik erger me dan ook groen en blauw wanneer ik mensen als Jan Houtekiet hoor vertellen over Electric Light Orchestra alsof hier de oorsprong van alles ligt, en dat voor hem The Beatles bijna fossielen zijn uit Jurassic Park.

 


Genoeg gezeurd echter, over vergeten helden gesproken..... 

Deze band uit Birmingham was lokaal zeer bekend in de vroege jaren 1960. Samen met Keith Powell's Valets en Mike Sheridan's Nightriders, behoorden Pat Wayne en The Beachcombers tot de top van de  live-acts op dat moment.

In juni 1963 bezoekt Norrie Paramor, de producer van Cliff Richard & The Shadows Birmingham, op  zoek naar nieuw talent voor Columbia Records.

Audities werden gehouden in het Moat House Club in Digbeth en Pat Wayne met zijn Rockin 'Jaymen waren een van de eerste bands om een contract te krijgen.  Ze werden al snel gestuurd naar de beroemde Abbey Road studio's in Londen  waar ze een aantal tracks opnamen onder leiding van Norrie Paramor.

Voordat de band een eerste single zou uitbrengen moest de naam veranderd worden omdat de naam Rockin 'Jaymen zou kunnen verward worden met Peter Jay en The Jaywalkers, een groep uit East Anglia, UK.

Die eerste single werd : Go Back To Daddy/Jambalaya (Columbia DB 7121) uit 1963. Hij verkocht redelijk en werd lokaal zeker een succes.

In november van 1963 trokken  Pat Wayne en The Beachcombers terug naar Abbey Road om een versie van  Chuck Berry's “Roll Over Beethoven”  op te nemen. Men heeft lange tijd gedacht dat Jimmy Page op deze song meespeelde, maar later heeft Jimmy dat zelf ontkend.

Hoewel de single werd uitgebracht voordat de Beatles-versie uit was en er meer dan tachtig duizend exemplaren van werden verkocht, was dit niet genoeg om in de hitlijsten te komen (!).

Hun volgende single werd : Bye Bye Johnny/Strictly For The Birds (Columbia DB 7262) uit 1964.
Hetzelfde jaar volgde er nog een, het werd hun laatste : Brand New Man/Nobody's Child (Columbia DB 7417) uit 1964.

Pat Wayne ging solo en de groep viel uiteen. Pat Wayne maakte zo’n drie singles, in de stijl van Tom Jones en Englebert Humperdinck, zonder veel potten te breken.

Dit is hun EP uit 1963, met daarom de eerste twee singles. 







woensdag 29 augustus 2012

Candlestick Park (LA) - Het laatste Beatle Concert (1966)



Door de tijdsdruk, het feit dat de steeds geraffineerder geworden lp’s niet live gereproduceerd konden worden en omdat de fans toch maar door hun muziek heen schreeuwden, stopten The Beatles in 1966 met toeren.

Op 29 augustus 1966 was het laatste concert (Candlestick Park, San Francisco). Ook de druk van het reizen viel de leden uiteindelijk te zwaar.

Het was vooral John Lennon die er genoeg van had.

Ze speelden zoals gewoonlijk een half uurtje.




De Setlist : “Rock and Roll Music”, “She’s a Woman”, “If I Needed Someone”, “Day Tripper”, “Baby’s in Black”, “I Feel Fine”, “Yesterday”, “I Wanna Be Your Man”, “Nowhere Man”, “Paperback Writer”, en “Long Tall Sally”.

Na de show zei George Harrison :  “We’d done about 1,400 live shows and I certainly felt that was it…it was ridiculous , and it felt dangerous because everybody was out of hand and out of line. Even the cops were out of line…we’ve got to stop this…we’ve got to pack this in”.







dinsdag 28 augustus 2012

The Artwoods



The Artwoods waren een Engelse rock band. Ze werden opgericht in 1963. Tussen 1964 en 1967 zouden ze een stevige reputatie opbouwen in de Londense Clubs. Ze waren rivalen van de The Animals, maar ondanks een reeks singles en zelfs een album  braken  ze toch nooit echt door.

Zanger Arthur Wood, naar wie de band werd genoemd was de oudere broer van Ron Wood.

Art Wood zong al bij Alexis Korner's Blues Incorporated voor een korte periode in 1962. Terwijl hij hier nog zong richtte hij zijn eigen band op, het Art Wood Combo. 

 


Als toetsenist Jon Lord en gitarist Derek Griffiths van Red Bludd's Bluesicians erbij kwamen werden de Artwoods gevormd. Met Keef Hartley, van Rory Storm & The Hurricanes, en Malcolm Pool van de Roadrunners als bassist werden ze "pro". Ze kregen een platen kontrakt bij DECCA en werden de "residentiële", zeg maar de thuis  band van de Londense club 100.

De beoogde debuutsingle, een cover van Muddy Waters '"Hoochie Coochie Man", werd opgeschort ten gunste van een vertolking van een oud Leadbelly lied, "Sweet Mary". Hoewel het niet de hitlijsten wist te bereiken, kreeg de song toch voldoende airplay om de band te promoten en zo aan nog meer live optredens te helpen.
 
Hoogtepunt was een optreden in de eerste live editie van "Ready Steady Go!".

Hun tweede single, "Oh My Love", was weer een blues cover. De charts werden weer niet gehaald. En dat was nu juist het probleem.

De Artwoods werden gedropt door Decca op het einde van 1966, en tekenden ze een platencontract bij Parlophone, maar hun release van "What shall I do" had.... geen succes.

Er kwam nog een single op Fontana, maar tegen dat die uitwkam had de groep al opgehouden te bestaan. Keef Hartley ging spelen met John Mayall's Bluesbreakers en Jon Lord werd een van de oprichters van Deep Purple.

The Artwoods' vroege platen kunnen vandaag gerust staan naast de groten van die tijd, zoals de Stones, the Yardbirds en the Animals.

Ik heb twee EP's van de groep, beide uit 1966. Hier zijn ze.

 






De groep :

Art Wood - zang (Arthur Wood, 6 Juni 1937, in West Drayton, Middlesex; gestorven 3 November 2006, in London)

Derek Griffiths - lead guitar (23 June 1944)

Jon Lord - orgel (John Douglas Lord, 9 Juni 1941, in Leicester, Leicestershire; stierf onlangs 16 Juli 2012)

Malcolm Pool - bas (10 January 1943, in Hayes End, Middlesex)

Keef Hartley - drums (Keith Hartley, 8 Maaart 1944, in [[Preston, Lancashire], daar overleden op 26 November 2011.




maandag 27 augustus 2012

The Attack - Hi Ho Silver Lining (1967)




"Hi Ho Silver lining" van The Attack werd een paar weken eerder uitgebracht dan de versie die we kennen van Jeff Beck (ex Yardbird gitarist op dat moment)

Beide singles zijn uit 1967.

Hier zijn ze

The Attack



Jeff Beck



 The Attack

The Poets - In your Tower/Wooden Spoon (1967)



The Poets waren een Schotse blues, Freakbeat en psychedelische pop band, die werden gemanaged door Andrew Loog Oldham. Sommige van hun singles werden uitgebracht op zijn Immediate Records label.

Muzikaal gezien hield de groep zowat het midden tussen de harde R&B van de vroege Small Faces en de meer melodieuze klanken van The Kinks.

Visueel leken ze een beetje op The Kinks met hun Edwardiaanse outfits met bijpassende fluwelen jasjes, gegolfde shirts, strakke broek, Beatle Boots en kapsels.

Hun singles, zo'n zes in totaal werden wel geapprecieerd maar tot een album is het nooit gekomen.

Deze single is uit 1967.


In Your Tower



Wooden Spoon



The Attack - Created by Clive / Colour of my mind (1967)



The Attack waren een Freakbeat, Psychedelische rock band, opgericht in 1966 rond zanger Richard Shirman (geboren op 26 april 1949, Londen).

In het begin bestond de groep onder meer uit drummer Alan Whitehead (later the Marmalade), gitarist David O'List (later van The Nice) en John Du Cann (later van Andromeda en Atomic Rooster).

Hun eerste single "Try It" was een cover van een nummer van The Standells.

Ze hebben ook een versie van "Hi Ho Silver Lining" opgenomen, een paar dagen eerder dan Jeff Beck. Dit komt later.

Richard Shirman werd uitgenodigd om met Andromeda te zingen  maar hij weigerde.

"Created by Clive" kennen we ook van The Syn.

De groep verdween van het toneel in 1968.

Created by Clive
 


Colour of my mind




 


The Attack, begin 1967 : Gerry Henderson, Richard Shirman, Bob Hodges, Davy O'List, Alan Whitehead. 


The Strangers with Mike Shannon - One and One is Two (1964)



Er is zeer weinig bekend over The Strangers.

Het was een Zuid-Afrikaanse band die naar Liverpool was gekomen op zoek naar succes.

Jake Elcock, bas
Mick Aston, drums
Roy “Dripper” Kent, zang
Tony Dalloway, ritme gitaar
Alan Clee, lead gitaar



 



Zij deelden het podium van the Cavern met The Beatles.

Paul gaf hen zelfs een nummer "One and One is Two".

In een Playboy interview in de jaren 1970 noemt John Lennon "One and One is Two"  "Paul's attempt at writing another bad song"

Hoe slecht was die song dan wel ? Paul stelde hem oorspronkelijk voor aan Billy J. Kramer. Maar zelfs Kramer, die op dat moment nochtans succes had met Lennon-McCartney nummers, voelde er niks voor om deze song te coveren.

John Lennon dacht dat verstandig was van de kant van Kramer's, zei:  "Billy J's career is finished when he gets this song." 






 


Paul's demo



The Strangers with Mike Shannon





Peter and Gordon - Woman (1966)




"Woman" is een hitsingle van Peter and Gordon uit 1966, geschreven door Paul McCartney onder een pseudoniem.

McCartney had de vorige singles van Peter and Gordon geschreven onder de gebruikelijke Lennon/McCartney naam, maar vroeg zich af of het ook zou werken moest het niet zo duidelijk zijn dat the Beatles erachter zaten.

Daarom probeerde hij het nu eens anders. Hij gebruikte de naam Bernard Webb.

"Woman" geraakte tot nummer 28 in de UK Charts.




Paul's demo



Peter and Gordon






zondag 26 augustus 2012

The Syn (1967)



De roots van The Syn liggen in Noord-Londen. De  R & B band genaamd “High Court” met Steve Nardelli op gitaar en zijn schoolvriend George Arzimanow op zang.

De band evolueerde en in 1965, met Nardelli (zang) en John Painter op gitaar, veranderden ze hun naam in The Syn.

Kort daarna  echter fuseerde de groep met een andere band, “The Selfs” en  kregen ze het gezelschap van Chris Squire (bas), Andrew Jackman (toetsen) en Martyn Adelman (drums).

Algauw werd John Painter vervangen door Peter Banks en Martyn Adelman door de IJslandse drummer Gunnar Jökull Hákonarson (geboren op 13 mei 1949, Reykjavik, IJsland, overleden op 22 september 2001) meestal aangeduid als Gunnar Jökull of Jökullinn (letterlijk Jökull "gletsjer").

De band kreeg ook een nieuwe manager, Peter Huggett, voormalig bassist van Lonnie Donegan.

De band stapte af van de ruige R & B covers en begon eigen materiaal te schrijven.

Ze werden beïnvloed door de muzikale  veranderingen om hen heen en begonnen – net als vele andere groepen - psychedelische muziek te maken.

Ze bracht twee singles uit beiden uit 1967 op DERAM.

Created by Clive / Grounded, en
Flowerman /14 Hour Technicolour Dream

In 1967 speelden ze als support voor Jimi Hendrix in de Marquee Club in Londen, een legendarische  gig bijgewoond door vele rock iconen van het ogenblik, waaronder the Beatles.

Kort daarna vertrok de drummer weer naar Ijsland, en viel de groep uiteen. Banks en Squire zouden naar Yes gaan.

Dit zijn de twee DERAM singles.








zaterdag 25 augustus 2012

Patience and Prudence – A Smile and a Song (1957)



Patience en Prudence McIntyre, professioneel bekend als “Patience and Prudence”, waren twee zussen die als jong duo een paar hits hadden eind jaren vijftig.

Mark McIntyre was orkestleider, pianist en songwriter. Hij begeleidde Frank Sinatra op piano tijdens de 1940s.

In de zomer van 1956 bracht hij zijn dochters, 11-jaar-oude Prudence en 14-jarige Patience, mee naar de Liberty Records studio in Los Angeles, Californië. Ze maakten een demo opname van  “Tonight You Belong to Me”  ooit een hit voor Gene Austin  in 1927.

Liberty gaf hen een platenkontrakt en het duo maakte een plaat met “Tonight You Belong to Me “ met als  B-kant, “A smile and a Ribbon”, een compositie van vader Mark McIntyre.

In september 1956 bereikte de single nummer 4 in de Billboard Charts.

Een andere opname door de meisjes, “Gonna Get Along without you now” , weer een hit.

De meisjes bleven platen opnemen, inclusief een plaat met Mike Clifford, maar de hits bleven uit. In 1978 zongen ze nog eens samen – uitzonderlijk – op de Dick Clark TV Show.

Dit is hun EP uit 1957, “A Smile and a Song”.






Nino Tempo and April Stevens - Deep Purple (1963)



Nino Tempo & April Stevens is de naam van een zangduo uit de Verenigde Staten. Het duo bestaat uit Nino Tempo (echte naam: Antonino Lo Tempio) (Niagara Falls (New York), 6 januari 1935) en zijn jongere zus April Stevens (echte naam: Carol Lo Tempio) (29 april 1936).

In het begin van de jaren 60 hadden zij hun "moment de gloire" met deze "Deep Purple" (1963). Met deze song stonden zij op 16 november 1963 op de eerste plaats van de Billboard top 100 en wonnen hiermee een Grammy Award in de categorie "best rock & roll record of the year".

In 1964 deden zij mee aan het Festival van San Remo en kwamen wel in de finale, maar de uiteindelijke winnares werd toen Gigliola Cinquetti met "Non ho l'età", die daarmee naar het Eurovisiesongfestival ging en ook dat won.

Dit is mijn franse EP uit 1963.








vrijdag 24 augustus 2012

The Pretty Things - Defecting Grey/ Mr. Evasion (1967)




The Pretty Things is een Engelse rockband van de jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw en werd opgericht in 1963 in Londen, Engeland. Zij waren in het begin een nog wat ruigere versie van The Rolling Stones.

The Pretty Things spelen - net als de Stones- wat in die tijd R&B wordt genoemd: een vorm van beatmuziek gebaseerd op Amerikaanse blues (Muddy Waters, Jimmy Reed) en rock-'n-roll (Chuck Berry, Bo Diddley).
Aanvankelijk zetten ze met hun ongeremde optredens (met name Phil May en Viv Prince laten zich nogal gaan) de zalen in Londen & omstreken op z'n kop. Ze krijgen via hun manager Jimmy Duncan een platencontract bij Fontana en hun eerste single Rosalyn wordt in mei 1964 een bescheiden hit. "Ruiger en lelijker dan de Stones" is de slogan waarmee de Pretty Things op de kaart worden gezet.

Het grootste succes komt in november '64 als "Don't bring me down" in Engeland nét de Top 10 binnenkomt. Het zelfgeschreven "Honey I need" doet het begin 1965 wat minder.

Bo Diddley's "Road Runner" van de eerste LP komt bij ons op single uit en dat wordt in Nederland het bekendste Pretty Things nummer. De band maakt een verpletterende indruk op de Nederlandse beatmuzikanten en de Pretties zijn dan ook van grote invloed op het ontstaan van de Nederbiet. Dit is duidelijk te horen in nummers als "You mistreat me" (The Outsiders) en "You're the victor" (Q'65).

Waar de groep bij ons en in Nederland als een Engelse topgroep wordt beschouwd, zijn ze in Engeland eind 1965 niet meer dan een derderangs beatgroep die één Top 10 hitje heeft gehad.

In 1967 begint de groep met de opnames voor "S.F.Sorrow", de eerste LP voortkomend uit het contract met EMI, voor het label Harvest. "S.F.Sorrow" is de eerste "rock opera", de plaat komt maanden voor "Tommy"  van The Who uit.

Het levert The Pretty Things waardering van de muziekpers en collega's op, maar grote verkopen blijven uit. Er volgt nog een schitterende LP ("Parachute")  maar daarna gaat het bergaf, en in 1975 houden The Pretty Things op te bestaan.

Deze single komt uit 1967, het psychedelisch jaar. En je hoort het. Ronduit schitterend !!!


Het werd geen hit maar wordt wel beschouwd als een van de mijlpalen van de Britse Psychedelische rock.





 

Sitting alone on a bench with you
Mirrored above in the sky
Wondering if you will say goodnight
Leave me a grave and goodbye

Night sky hangs in blackness
Night threads, patterns weaving
Somebody going tells you they are leaving
Casting the gardens of shadow
Lights flash, someone is driving
Heat exchange, car on a highway going my way

Sitting alone on a bench with you
Talking 'bout your life and mine
I find and bet you just don't like snakes
They are just no friend of mine

You've seen it all but you're foregoing
You passed it by but you're not knowing
You've heard it all before, you're going home
You've seen them dying, now they're all alone

Sitting alone on a bench with you
Dipping my eyes in the stream
Breath of your lips chases shadows away
Clearing the mist from my dream

Sitting alone on a bench with you
Just as you get up to leave
Holding my breath as I touch your hand
Bled with the brush of your sleeve

Sitting away in the morning
Just, just as dawn starts snoring

Sitting alone on an empty bench
Mirrored above in the sky, sky, sky, sky,
Sky, sky, sky,
Sky, sky, sky,
Sky, sky, sky.......



Defecting Grey



Mr. Evasion




The 23th Turn Off – Michael Angelo / Leave me Here (1967)



Dit is een van die platen die perfect de tijd weergeven waarin ze gemaakt werden.

Jimmy Campbell was de songwriter en belangrijkste drijvende kracht achter de “23th Turnoff” , zo genoemd naar de afslag op de autostrade naar Liverpool.

In een vorig leven was hij lid van The Panthers, die met The Beatles in de Cavern Club optraden in 1962. Later speelde hij nog bij The Kirkbys,  in wezen the 23th Turnoff onder een andere naam.



 
Campbell sprong al gauw op de psychedelica rave, met multi-gekleurde, wervelende tinten en liever lief. The single “Michael Angelo”  was het resultaat. Een korte, maar briljante en dromerige song, gezongen met gedempte stem, een  kerkorgel en een iets sinistere ondertoon. Dit alles maakte deze single zo uniek.

De B-kant "Leave Me Here" is iets minder indrukwekkend, een nogal naakt en akoestisch nummer.

Een echte parel.

Jimmy Campbell stierf in 2007. Ik kom later nog eens terug op deze onvolprezen Liverpudlian.

Michael Angelo



Leave Me Here




I read a book, such a wonderful book
Which moved me so much that I undertook
To live my life like the man in the book

Working and working and working and working
My pleasures weren't even a few
Working and working and working and working
But only in sleep did i see it come true

Stay in your book, dreamers
Don't take a look for you'll see
Michael Angelo

Why should it be that man such as me
Who cared not for money and fame
Shouldn't be rich with god's natural gifts
To have something to show at the end of life's game?

Stay in your book, dreamers
Don't take a look for you'll see
Michael Angelo

Seems I must suffer my work
What can I do?
The love of my life never take to the church
But if it will glow like the sun children grow
Then the mind of it my name
Shall have lived not in vain

Stay in your book, dreamers
Don't take a look for you'll see
Michael Angelo