vrijdag 29 maart 2013

Chris Clark - Yester-Me Yester-You Yesterday (1966)



Gevonden op een van mijn cdtjes.

Dit is de eerste versie van de latere hit voor Stevie Wonder, "Yester-Me Yester-You Yesterday" uit 1967.

Deze opname dateert van een jaar daarvoor (1966) maar werd uiteindelik pas uitgebracht op deze cd uit 2005.
Ook de versie van Stevie Wonder - opgenomen in 1967 - werd pas een jaar later uitgebracht ...in 1968.

Anyway, een toffe original, een beetje blue eyed soul, zoals we uit die tijd konden verwachten


Chris Clark




donderdag 28 maart 2013

Barry McGuire en The Mama’s and the Papa’s



Barry McGuire over “California Dreamin ‘”:

“Well, it was my track. It was going to be my next single release. And when they were doing my backup vocals, they started doing a counterpoint with (sings) “all the leaves are brown, and the sky was grey,” well that all came together on my recording session. And they heard it and thought, “that’s the sound. That’s what we want, that counterpoint thing.” Then John asked me if they could release “California Dreamin’” as their first single, and I said, “Hey, you wrote the tune. Do whatever you want.” So they did. They took my voice off, and put Denny’s voice on, and they had that flute player guy come in and [he] did a toodle-toodle in the middle of the song. And it was a monster hit for them.”

De winter van 1963 is een bijzonder sombere winter. Michelle Phillips uit Californië woont samen met John Phillips. Ze zijn een jaar gehuwd. Hij is 28, zij 19.

‘sNachts loopt John met zijn gitaar rond in hun kleine optrek. Op een ochtend vraagt hij Michele om hem wat te helpen met het uitwerken van een song.

All the leaves are brown and the sky is gray
I’ve been for a walk on a winter’s day
I’d be safe and warm if I was in L.A.
California dreamin’, on such a winter’s day.


“California Dreamin ‘” gaat over het verlangen naar huis, naar een zonnige plek in Californië.

John Phillips :  “The words ‘California dreamin’ kept going through my mind,” John Phillips recalled in an interview before his death. “I stared working on some chords for the song. And I went through more chord progressions and things that fit the melancholy of the song.”

Michelle herinnert zich levendig hoe ze wakker werd en hoe John haar vroeg om hem wat te helpen. Hij hield er niet van alleen te schrijven. Een paar dagen ervoor wandelden se samen langs St. Patrick’s Cathedral. Michelle schreef het tweede couplet :

Stopped in to a church I passed along the way
Well, I got down on my knees and I pretend to pray
You know the preacher liked the cold, he knows I’m going to stay
California dreamin’, on such a winter’s day.


Het lied was niet onmiddellijk een hit, verre van zelfs. Toen John het nummer schreef met een beetje hulp van Michelle speelde hij in een folkgroep “The New Journeymen” met banjospeler Marshall Brickman.

Wanneer Brickman de groep verliet vroeg het koppel Phillips aan Denny Doherty, lid van de Halifax Three en de Mugwumps, om mee te zingen met hen. Doherty op zijn beurt, bracht Cass Elliot mee, eveneens lid van de Mugwumps.
De groep was geboren, nu nog een naam vinden.



 
Het viertal brak pas door toen zanger Barry McGuire, die werkte aan een album voor Dunhill Records. Hij introduceerde hen bij Lou Adler, producer en directeur van Dunhill.
Adler luisterde naar het viertal en werd bijna omvergeblazen door hun wonderlijke harmonie.

Denny Doherty herinnert zich : “So, there we are at Western Recorders, Lou Adler in the booth. We sing him California Dreamin’ and this voice comes out of talkback: ‘You got any more?’ Got any more! Sure we got more! We sang him everything we had. We sang him ‘Straight Shooter,’ ‘Monday, Monday,’ ‘Go Where You Want To Go.’ And this voice from the booth just kept asking for more. ‘What else you got? What else you got?’ Finally Cass says: ‘That’s all we got. What do you think?’ And he says: ‘I think we can do business.’”



 
Barry McGuire zegt : “Lou heard them sing, and he thought Michelle was cute. That was his main comment after hearing them sing: ‘Who’s the blonde?’ But he did like their sound and they sang backup on my second album for me. They told me that that’s where they actually found their counterpoint. That’s when their sound really came together, singing backup for me.”

Adler zei dat dit het gevoelen van George Martin moet zijn geweest wanneer de Beatles voor hem stonden.

Omdat Adler zo enthousiast was gaf Phillips de song “California Dreamin” aan Barry McGuire. De Mama’s en Papa’s zonger het achtergrond koortje.

Barry zegt dat, terwijl ze de opnames deden voor zijn versie, de groep pas besefte dat ze echt wat konden. John vroeg Barry of de song ook door hen kon worden uitgebracht als groep. Barry ging akkoord.
De song werd niet opnieuw opgenomen. De stem van McGuire werd gewist en die van Denny kwam in de plaats. De harmonica werd gewist voor een fluitsolo.

De song werd gereleased in 1965 maar deed niets. Los Angeles (Californië bij uitstek) gaf geen kik. Uiteindelijk kwam de song op de radio in Boston en vandaar begon de verovering van eerst de US en daarna de wereld.

Wanneer John Phillips ook het Monterey Pop Festival mee produced gaan alle registers open. Ondertussen heeft hij ook “San Francisco” geschreven voor zijn ex-Journeymen vriend Scott McKenzie.

Hier zijn de songs die de Mama’s en de Papa’s opnamen met Barry McGuire of omgekeerd als u wil.




01. This Precious Time.
02. You’ve Got To Hide Your Love Away.
03. Let Me Be.
04. Hang On Sloopy.
05. California Dreamin’.
06. Do You Believe In Magic.
07. Yesterday.




maandag 25 maart 2013

Hank Jacobs - So Far Away (SUE ENS 5) - 1964.



In de reeks "gevonden op zolder" deze keer een kanjer !!!

In tegenstelling tot veel muzikanten, zette studio toetsenist Henry "Hank" Jacobs pas toen hij  17 was voor het eerst zijn vingers op een toetsenbord. In het begin van de jaren '60 speelde hij met songwriter / arrangeur Kent Harris. Ze werkten samen aan Hank's 'Stingray', uitgebracht op Imperial in 1962.

Jacobs en Harris gingen dan naar Sue Records in de Big Apple. Het resultaat was "So Far Away", een kleine hit voor het relatief jonge Sue Records in januari 1964.

Deze instrumental  heeft een atypisch geluid, want Hank speelde eerst piano welke hij later overdubde met orgel. Het resultaat is zacht maar krachtig.

Na "So Far Away," Hank Jacobs zette zijn sessie werk verder. Hij is te horen op piano op een aantal bekende mid-jaren '60 hits zoals “I’m so thankful” van The Ikettes en Bettye Swann's chart-topping 1967 R & B hit “Make Me Yours ".

Dit is mijn EPtje uit 1964.





The Greatest Show on Earth - Real Cool World / Again and Again (1970)



The Greatest Show on Earth werden oorspronkelijk gevormd in 1968 door gitarist Garth Watt-Roy en zijn bas-spelende broer Norman.

De line up werd verder vervolledigd door organist Mick Deacon, drummer Ron Prudence en drie blazers, Dick Hanson, Tex Phillpotts en Ian Aitcheson.

De band's eerste zanger was de zwarte Amerikaanse Ozzie Lane, maar die keerde terug naar zijn geboortestad New Orleans en werd vervangen door Colin Horton-Jennings.

De groep bracht een mix van R & B soul, jazz en prog-rock. Dit betekende dat zij zeer snel de aandacht trokken van het progressieve label Harvest EMI Records.

In februari 1970 kwam de single "Real Cool World" / "Again and Again" (HAR 5012) uit. Hoewel niet meteen  een hit in het Verenigd Koninkrijk, kreeg de groep zo toch een kleine hit in heel Europa waar ze dan ook gevraagd werden voor optredens.

Beide tracks zouden in maart 1970 verschijnen op hun debuut LP, "Horizons" (SHVL 769) die werd uitgebracht in een opvallende hoes ontworpen door Hipgnosis.

Het succes was niet slecht maar echte toppen werden niet gehaald. Hetzelfde lot viel ook hun tweede album ten deel, "The Going Easy" (SHVL 783). Een nummer van deze LP werd een cover door de Hollies, "Magic Woman Touch" .

Het gebrek aan charts succes maakte dat de band splitte midden-1971.

Line UP
Mike Deacon - keyboards
Dick Hanson - horns
Colin Horton-Jennings - vocals, gtr, drumsA
Tex Philpotts - sax
Ron Prudence - congas, drums
Garth Watt-Roy - vocals, guitar
Norman Watt-Roy - vocals, bass



Real Cool World



Again and Again




zondag 24 maart 2013

Davy Graham / Alexis Korner (1962)




Davy Graham / Alexis Korner (1962)

Topic Records TOP70 (EP, UK, April 1962)


Side 1

Angi (Graham)
Davy's Train Blues (Graham)

Davy Graham (acoustic guitar)


Side 2

3/4 A.D. (Korner/Graham)

Alexis Korner (acoustic guitar), Davy Graham (acoustic guitar)



David "Dav(e)y" Michael Gordon Graham (Hinckley, Londen, 22 november 1940 - 15 december 2008), was een Brits gitarist en een der meest invloedrijke figuren uit de revolutie van de folkmuziek in het Verenigd Koninkrijk van de jaren '60.

Graham was de zoon van een Guyanaanse moeder en een Schotse vader. Op 12-jarige leeftijd werd hij door een val blind aan één oog. Hij begon gitaar te spelen en bleek al snel een bijzonder muzikaal talent. Graham maakte de stemming D-A-d-g-a-d in de gitaarwereld bekend. Deze stemming is een alternatieve gitaarstemming waarbij de gebruikelijke E-A-d-g-b-e stemming is veranderd, door de eerste, vijfde en zesde snaar een hele toon te verlagen. Graham gebruikte deze stemming intensief in zijn benadering van Keltische muziek, maar ook in folkmuziek en muziek uit India en Marokko.

Hij inspireerde vele bekende artiesten met de akoestische gitaar, zoals Bert Jansch, John Renbourn, Martin Carthy, Paul Simon en ook Jimmy Page, die voor zijn solo White Summer sterk steunde op Grahams "She moved thru' the Bizarre/Blue Raga". Graham is waarschijnlijk meest bekend geworden door zijn instrumentale song "Anji".

Hij stierf eind 2008 op 68-jarige leeftijd aan longkanker.



 
Alexis Korner (19 April 1928 — 1 January 1984) was een blues muzikant. Hij wordt wel eens de "Founding Father of British Blues" genoemd. Hij was van doorslaggevende invloed op de Britse Music scene en de Blues revival in Engeland. Bij hem debuteerden o.m. Mick Jagger en Charlie Watts. 






woensdag 20 maart 2013

Wim De Craene : De Kleine Man / Tante Emma (1974)



Op 14 september 1990 pleegde Wim De Craene (°Gent, 30 juli 1950) zelfmoord in zijn appartement op de Frère Orbanlaan in Gent door het innemen van een overdosis geneesmiddelen.

“Dag Allemaal” was zoals steeds smakeloos en walgelijk : “Wim De Craene kon het leven zonder vriendin Cathy niet meer aan“.

Hoewel maker van "luisterliedjes", en vaak ingedeeld bij de "kleinkunst", is Wim De Craene eigenlijk moeilijk in dat hokje onder te brengen. Het was immers een wilde jongen die vaak experimenteerde met allerlei moderne elementen in zijn muziek.

Wim De Craene werd geboren in een katholiek gezin met zeven kinderen. Op zestienjarige leeftijd begon hij rond te trekken. Hij studeerde verpleegkunde en toneel, maar brak zijn studies voortijdig af. Met de inkomsten die hij als schoorsteenveger en biertapper verdiende, kocht De Craene zijn eerste gitaar. Eind jaren '60 maakte hij deel uit van de Vlaamse folkgroep Ja en werd zo ontdekt door Miel Cools.

Op achttienjarige leeftijd trok hij naar Amsterdam om dichter bij zijn mentor Ramses Shaffy te kunnen wonen. Shaffy liet hem optreden in het café chantant 't Cloppertjen en uit blijk van dank en bewondering noemde De Craene in 1974 zijn eigen zoon Ramses.

In 1969 komt hij in contact met Kamiel Pauwels van Spiraal, die hem op zijn beurt met Louis De Vries, toen nog manager van The Pebbles, in contact brengt zodat hij twee singles kan opnemen, “Recht naar de kroegen en de wijven” en “Roze-rood-oranje”.



 
Het jaar 1975 was zijn meest succesvolle jaar als artiest. Tim (van zijn album Alles is nog bij het oude), Rozane (uit zijn album Brussel) en zijn duet met Della Bosiers, Mensen van 18, werden hits.

De Craene liet zich voor de onderwerpen van zijn liedjes vooral inspireren door mensen die hij kende. Omdat hij vond dat mensen zich meer aangesproken zouden voelen wanneer hij veel voorkomende voornamen gebruikte, kregen veel van zijn nummers titels als Tim, Marieke, Kristien, Elke, Rikky of Marcellino. Niet al deze nummers gaan over mensen die die naam dragen. Tim gaat bijvoorbeeld over zijn pasgeboren zoon, Ramses, maar omdat die naam minder goed in de melodie paste, gebruikte De Craene de voornaam van de zoon van één van zijn beste vrienden.
Rozanne werd geschreven voor ex-vriendin Chris Thys, nu als actrice vooral bekend in haar rol van de ex-vrouw van Witse.

De Craene werd in de tweede helft van de jaren zeventig steeds minder populair. In 1978 organiseerde hij in Wetteren een prestigieus concert om zijn nieuwe album Wim De Craene is ook nooit weg te promoten, maar er kwamen amper 70 mensen op af.




De zanger probeerde later steeds meer onder het stigma "kleinkunst" uit te komen en experimenteerde met andere muzikale stijlen zoals pop, rock, klassiek en disco. Op het album Perte Totale uit 1980 vermengde hij rock, ballads en elektronische muziek. Later in dat decennium liet hij zich ook door new wave inspireren. Helaas waren een groot deel van deze experimenten niet populair en veel ervan worden over het algemeen als mislukkingen gezien. De experimenten die echter wél werkten worden nog altijd gekoesterd door zijn bewonderaars.

Toch voelde De Craene zich miskend. In 1981 scheidde hij ook nog eens van zijn vrouw. Op zoek naar erkenning en succes nam hij tweemaal deel aan de preselectie van het Eurovisiesongfestival: in 1981 met de groep Perte Totale en het nummer Compagnie verliefd en in 1983 als soloartiest met het nummer Kristien. In de tumultueuze finale van 1983, gewonnen door Pas De Deux, werd hij derde.

De hit “Breek Uit Jezelf”  betekende in 1987 eventjes een nieuwe start, maar hij verkocht nadien nog steeds weinig platen.

In september 1990 ging deze romantische en gekwelde ziel de weg op die enkel de meest romantische of gekwelden nemen : hij pleegde zelfmoord.






Hier is een single uit 1974, een scharnierjaar. Zowel voor Wim als de groep Brussel met wie hij toen optrad. Een groot deel van de groep zou dit jaar nog overgaan naar Irish Coffee van William Souffreau.

Clee Van Herzeele (tuba)
Luc De Clus (akoestische gitaar, elektrische gitaar, steelguitar)
Paul Lambert (orgel, piano)
Peggy Coolens (zang)
Raf Lenssens (drums)
Wim De Craene (gitaar, zang)

De foto's zijn van mij. Ik maakte ze in de zomer van 1974 op het muntplein te Brussel.



De Kleine Man



Tante Emma




dinsdag 19 maart 2013

Jeff Simmons - Lucille has messed my mind up (1970)



   
“Lucille Has Messed My Mind Up” is een album van Jeff Simmons uit 1970, geproduceerd door Frank Zappa onder het pseudoniem La Marr Bruister.

Jeff Simmons (geboren Seattle 1949) is lid geweest van the Mothers of Invention in 1970 en 1971. Hij speelde bas, gitaar en zong in de achtergrond. Hij verliet de Mothers net vor “200 Motels”.

Jeff Simmons is waarschijnlijk een van de zeer weinigen die een schijverscredit kunnen delen met Zappa.
Zeker is dat zowel Zappa als Simmons gek waren van Doowop (net als ik trouwens). Deze song is dus eigenlijk een doowop ballad, iets of wat gemoderniseerd.

De titelsong wordt door Jeff Simmons op een gekwelde manier gezongen. De prachtige gitaarbreaks van Frank Zappa doen de rest.

Er bestaat geen twijfel over wat Lucille aan het doen was met hun gedachten, je werd verliefd op Lucille.

Het titelnummer werd later opnieuw opgenomen als onderdeel van de Zappa's  “Joe’s Garage” uit 1979.

Jeff Simmons (1970)



Frank Zappa (1979)



P.F. Sloan - The Sins of the Family (1965)



PF Sloan (Philip Gary Schlein, 18 September 1945, in New York) is een legendarische songschrijver, producer, muzikant die veel mensen alleen kennen van het door hem geschreven ‘Eve of Destruction’ uitgevoerd door Barry McGuire.

Sloan werd geboren als zoon van een Amerikaanse vader en een in Roemenië geboren moeder. Zijn familie verhuisde naar Hollywood, Californië in 1957, waar zijn vader, een apotheker, de familienaam wijzigde van “Schlein” naar “Sloan”.

Phil (of Flip) Sloan maakt algauw deel uit van de ontluikende Los Angeles muziekscene, en wanneer hij 16 is vormt hij een schrijversduo met Steve Barri.

Het duo doet een aantal verwoede pogingen om door te breken, onder namen zoals “Philip en Stephan”, de “Rally-Packs”, de “Wildcats”, de “Street Cleaners”, “Thema’s Inc”, en de “Lifeguard”.

In 1963 trekken zij de aandacht van Screen Gems director Lou Adler, die besluit het tweetal te gebruiken als background voor Jan & Dean. Jan Berry gebruikt Sloan als de lead falsetto in de plaats van Dean Torrence op de top 10 hit “The Little Old Lady uit Pasadena.”

Rond die tijd schrijven Sloan en Barri hun eerste Amerikaanse Billboard Top 100 hit, “Kick That Little Foot Sally Ann”, gearrangeerd door Jack Nitzsche en uitgevoerd door ene Round Robin. Algauw maken ze zelf een surf album onder de naam “The Fantastic Baggys”.

Adler richt nu het label “Dunhill” op en wil de twee als songschrijvers gebruiken. Onder de naam Phil F. Sloan of P.F. Sloan (de “F” stond voor “Flip”, zijn bijnaam) schrijft Sloan hits  voor een aantal artiesten, waaronder “Eve of Destruction” (Barry McGuire); “You Baby” en “Let Me Be” (The Turtles); “A must to avoid” en” Hold On! ” (Hermans Hermits), “Take me for what I’m worth” (The Searchers), en “Secret Agent Man” (Johnny Rivers). Dit laatste nummer was het thema voor “Danger Man”, een Britse tv-serie die kreeg voor de Amerikaanse markt herdoopt werd tot “Secret Agent”.

Sloan wordt sessie gitarist als onderdeel van de groep van LA sessiemuzikanten bekend als “The Wrecking Crew”, waaronder bekende backing muzikanten als drummer Hal Blaine, gitarist Tommy Tedesco, bassist Joe Osborn, en bassist / toetsenist Larry Knechtel.





 

Tijdens het werken met Barry McGuire, speelt Sloan o.m. de gitaar lick in het begin van “California Dreamin’”, eigenlijk geschreven door John Philips voor Barry McGuire die op dat ogenblik de Mama’s en de Papa’s als achtergrondkoor gebruikte. Dezelfde backing track werd trouwens gebruikt voor de hit versie van “The Mamas & the Papas” zelf.

Omdat “The Eve of Destruction” voor Barry McGuire (van de New Christy Minstrells) zo’n hit wordt,  mag P.F. Sloan ook zelf een album opnemen. “Sins Of A Family” bereikte de Billboard top 100 in de herfst 1965.

De voornaamste Sloan/Barri realisatie is echter “The Grass Roots” : “Where Were You When I Needed You” een monster hit.

Sloan speelde als solo artiest op de Fantasy Fair en Magic Mountain Music Festival op zondag 11 juni 1967 in de zgn. “Summer of love” op de slotdag . Dit muziekfestival was een voorloper van het bekende Monterey Pop Festival.

Sloan maakte nog een aantal albums, de laatste was een jaartje geleden.

Dit is mijn Franse EP uit 1965






Mulher Rendeira (O Cangaçeiro) (1935)



Op een vroege LP van Joan Baez vond ik deze song “O Cangaçeiro”. Ik wilde er meer over weten.

Cangaço is de naam gegeven aan een vorm van banditisme in de regio van Noordoost-Brazilië van de helft van de negentiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw.

In deze dorre en zeer moeilijk te bewerken streek (de sertao - het achterland), zijn de  sociale relaties bijzonder hard. De sociale ongelijkheid is er meer schrijnend dan elders.

Vele mannen en vrouwen hebben besloten een leven te leiden van rondtrekkende bandieten, de cangaceiros, en dwalen in de uitgestrekte vlakten van het achterland, op zoek naar de geld en voedsel.

Het hele verhaal vindt u hier.




De song : Mulher Rendeira (O Cangaçeiro) (1935)
(Volta Seca)

Volta Seca was de schuilnaam van Antonio dos Santos. Gezongen fragment van 35 seconden gemaakt in de gevangenis. Heruit op de lp Documentos Sonoros - Nosso Seculo in '80.

De titel betekent: Borduurster of kantwerkster. Bewerkt door Alfredo Ricardo do Nascimento tot thema van de film "O Cangaceiro" ('53), die gaat over bendeleider en struikrover Lampiao, de Robin Hood van de Braziliaanse Nordeste. Volta Seca maakte ooit deel uit van zijn bende.


Olé, Mulher Rendeira, Olé mulher rendá
A pequena vai no bolso, a maior vai no embornal
Se chora por mim não fica, só se eu não puder levar
O fuzil de Lampião, tem cinco laços de fita
O lugar que ele habita, não falta moça bonita


Volta Seca - Mulher Rendeira (1935)



Joan Baez - O Cangaceiro




maandag 18 maart 2013

Mademoiselle Dusty (1964)



Mademoiselle Dusty (1964)

Nadat Dusty Springfield een paar enorme hits had gescoord in de UK, vondt Philips dat het tijd werd om Dusty ook op het Europese vasteland te promoten.

In Frankrijk was ze al in de top 10 geraakt met “Every day I have to cry”, in Maart 1964.

In Juli van datzelfde jaar trok ze de studio in om een “Franse EP” te maken. In de herfst van 1964 kwam de EP “Mademoiselle Dusty” op de markt.

De covers zijn :

- “Demain tu peux changer” (the Shirelles’ Will you still love me tomorrow)
- “Je ne peux pas t’en vouloir” (Losing you – opgenomen voor de Engelse versie !!)
- “L’été est fini” (The summer is over)
- “Reste encore un instant” (Stay awhile).

Hier is Mademoiselle Dusty






woensdag 13 maart 2013

Man - Erotica / Don't just stand there (1969)



MAN  is een rock band uit Zuid-Wales wiens stijl kan omschreven worden als een mix van West Coast psychedelica, progressieve rock, blues en pub rock.

Gevormd in 1968 als een reïncarnatie van Welshe groep The Bystanders. Ze waren bekend om de uitgebreide jams in hun live optredens.

De groep bestond uit :

Roger Leonard - gitaar, harp, piano, percussie, zang
Clive John – orgel, piano, gitaar, zang
Mike Jones – lead guitar, zang
Jeff Jones – drums, percussie
Ray "Taff" Williams – bass

Deze single is uit 1969.

Erotica



Don't just stand there




Rhythm and Blues with Howlin' Wolf (London EP 1957)



Howlin' Wolf (White Station (in de buurt van West Point, Mississippi), 20 juni 1910 – Chicago (Illinois), 10 januari 1976), echte naam: Chester Arthur Burnett, was een Amerikaans blueszanger en -gitarist die veel invloed heeft gehad op de bluesmuziek.

Burnett werkte al jong op een katoenplantage en leerde zo de rauwe zelfkant van de maatschappij kennen. Nadat zijn moeder hem als 11-jarige jongen het huis uit gooide, zocht hij onderdak bij zijn oom die hem vervolgens mishandelde. Na twee jaar ontvluchtte hij het huis van zijn oom en liep 120 kilometer naar zijn vader die hem liefdevol opnam in zijn gezin. Zijn vader gaf hem op 18-jarige leeftijd zijn eerste gitaar. Blues-pionier Charley Patton leerde hem spelen.

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Burnett zijn eigen radioshow bij een lokaal station. Daar werd zijn rauwe en doorleefde stemgeluid ontdekt. De platenmaatschappijen boden tegen elkaar op om hem onder contract te krijgen. Hij kwam onder contract bij Chess Records en verhuisde naar Chicago. De jonge gitarist Hubert Sumlin, die hem was gevolgd, werd zijn vaste begeleider tot aan zijn dood in 1976.

Samen met Muddy Waters was hij de meest toonaangevende bluesmuzikant van de jaren '50. Met zijn imposante postuur, 1,98 m en 130 kilo zwaar ("Three hundred pounds of heavenly joy") was zijn voorkomen op het podium indrukwekkend. Het was echter zijn raspende stem die het deed.

Howlin' Wolf was een groot voorbeeld voor de Engelse muziekgeneratie van de jaren '60. Voor The Beatles, The Rolling Stones, Eric Clapton, Jimmy Page was hij een idool. In 1971 nam hij de plaat London Sessions op met onder andere Eric Clapton, Steve Winwood, Bill Wyman en Ringo Starr. Hoewel verguisd door de critici en kenners, werd het de best verkochte bluesplaat ter wereld. Het bracht hele nieuwe generaties voor het eerst in aanraking met de blues.

Enkele van zijn bekendste nummers zijn Moanin' at Midnight, Smokestack Lightnin, Wang-Dang-Doodle, How Many More Years en Killing Floor.

Deze Ep vond ik op mijn zolder (een echte schatkamer)







dinsdag 12 maart 2013

Little Walter and his Jukes (London EP 1956)



12 Maart 2013. Het zou moeten bijna lente zijn, maar hier is alles ondergesneeuwd. Wat doe je dan ?
Even een bezoekje aan de zolderkamer en hop.....

Marion Walter Jacobs (Marksville, 1 mei 1930 - Chicago, 15 februari 1968), beter bekend als Little Walter, was een Afro-Amerikaans blueszanger, mondharmonicaspeler en gitarist. Hij wordt gezien als een van de pioniers van de blues en de mondharmonica.

Jacobs werd geboren in Marksville, Louisiana en groeide op in Alexandria, Louisiana. Nadat hij op 12-jarige leeftijd school verliet, zwierf hij rond door de Verenigde Staten als straatmuzikant en vervulde kleine baantjes.

Hij speelde met onder andere met Sonny Boy Williamson II, Sunnyland Slim en Honeyboy Edwards. Gearriveerd in Chicago, 1945, vond Jacobs werk als gitarist, hoewel hij ook de nodige aandacht kreeg vanwege zijn talent voor de mondharmonica. Volgens bluesartiest Floyd Jones was Jacobs' eerste opname hetzelfde jaar. Het was een niet uitgegeven demo-opname, waar Jacobs op gitaar Jones begeleidde. Jacobs raakte gefrustreerd vanwege het feit dat de gitaar tijdens nummers te sterk naar voren kwamen en het mondharmonicageluid onderdrukte. Hij gebruikte daarom een microfoon die hij aansloot op een gitaarversterker.

Jacobs onderscheidde zichzelf van zijn toentertijd medemondharmonicaspelers als Sonny Boy Williamson I en Snooky Pryor door zijn eigen timbre, gevormd door onder andere dus gitaarversterkers te gebruiken en distortion toe te passen.

Jacobs eerste uitgegeven opname was in 1947, onder het label Ora-Nelle. In 1948 voegde Jacobs zich bij Muddy Waters' band en vanaf 1950 speelde Jacobs mee op opnames, voor Chess Records. Als gitarist heeft Jacobs ook opnames gemaakt onder het label Parkway, met Muddy Waters en Baby Face Leroy Foster. Ook ondersteunde hij pianist Eddie Ware muzikaal met zijn gitaar tijdens opnamesessies.

Jacobs' eigen populariteit steeg aanzienlijk toen hij zijn eigen geschreven nummer uitbracht: Juke, onder Checker Records, 1952. Het werd een grote instrumentale hit. Het stond maar liefst acht weken op #1 in de Billboard magazine R&B charts.

Jacobs was een alcoholist en stond bekend om zijn slechte humeur, wat nu en dan tot ruzies leidde. Een paar maanden na zijn tweede tour door Europa raakte hij verzeild in een gevecht nadat hij een korte pauze nam van een optreden in Chicago. Jacobs raakte gewond en stierf die nacht in zijn slaap in het appartement van zijn vriendin. De officiële overlijdensakte luidde dat de oorzaak van zijn dood een trombose was. Marion Walter Jacobs werd op 22 februari 1968 begraven op de begraafplaats St. Mary's Cemetery, in Evergreen Park.

Deze EP bevat misschien zijn grootste hit "My Babe"







maandag 11 maart 2013

The Tages - In my dreams (Impact EP) - 1966



The Tages was een Zweedse rock en roll / psychedelische / folk band, opgericht in de vroege jaren zestig in de buurt van Göteborg.

De band bracht een aantal singles en LP’s uit in hun geboorteland Zweden met aanzienlijk succes. Ze kwamen meer dan 15 keer in de Zweedse TOP 20.

Hoewel herinnerd als een van de beste niet-Engels sprekende bands van de jaren 1960, slaagden ze er niet in om in een Engelstalig land door te breken.

Ze namen wel een album op in Abbey Road voor Parlophone met George Martin, maar dat was het.

Het album “Studio” werd de Zweedse Sgt. Pepper genoemd,  niet omdat het klinkt als The Beatles, maar omdat het een zeer origineel muzikaal experiment was.

In 1968 bracht de band de single "Fantasy Island", die werd gevolgd door hun laatste single, "Halcyon Days". De groep hield op te bestaan in 1970.

Dit is mijn (franse) EP uit 1966.






zaterdag 9 maart 2013

Claudia Sylva - J'ai pleuré / On dit (1965)




CLAUDIA SYLVA  was een Belgische die in het Frans zong en een enorme hit had in 65 met "J'AI PLEURE".

Ze deed indertijd een wereldtournee, ging zelfs naar Zuid Africa en speelde in een film.

Ze stond nr 13 in de Vlaamse top 100 van 65, ver voor the Beatles en the Rolling stones.

In mei 65 stond Claudia Sylva op nr 2 in de Vlaamse top 20 en ze bleef 4 maand in de hitparade staan.

De opvolger van J'ai pleure, "TOI ET MOI"  stond in oktober op nr 10.

Claudia was de vrouwelijke Adamo en Vlaanderen sloot haar in de armen.

Ze behaalde een gouden plaat, in de tijd dat een gouden single nog 100.000 keer over de toonbank moest gaan, de televisie nog geen kleuren kende en muziek uit eigen land nog gerespecteerd werd. Na de single wist ze echter dat succes niet meer te evenaren en liet ze de showbizz achter zich.

Nu woont ze in Halle (Brabant)

J'ai Pleuré



On Dit




dinsdag 5 maart 2013

The Betterdays – Don’t want that / Here ‘Tis (Sept 1965)



De legende zegt dat deze garage band uit Plymouth wilder te keer ging dan de jonge Stones.

De groep werd gevormd rond 1960, en kreeg al gauw lokale bekendheid.

Het duurde tot 1965 vooraleer een single “I don’t want that” hen een beetje meer dan louter regionale bekendheid bezorgde. 


 


Ze lieten zich inspireren door de rauwe Rhythm & Blues van Bo Diddley , Howlin Wolf , Jimmy Reed , Chuck Berry ...

Ze speelden voor overvolle clubs en oogstten heftige reacties van het publiek, maar de top zat er niet in.

Deze single is zowat hun enige wapenfeit, maar mag gerust naast de vroege Stones en Yardbirds staan.

NME noemde the Betterdays : "The Group That Makes The Rolling Stones Sound Like The Monkees"







I don’t want that



Here 'Tis




zaterdag 2 maart 2013

Clee's Five - No Other Man / Baby I want you (1967)




Clee’s Five ontstond uit de resten van het jaren vijftig bepop-jazz orkest "The Flamingo's" en The Croonies. Leider van de gang werd Clement van Herzele, Clee. Het was in feite een  balgroep die vanaf 1962 geleidelijk aan een stevige reputatie opbouwde in de buurt van Zottegem – of all places !!!!!

In 1966 werd de ongenaakbare Griet de Bock bij de groep gehaald (zij zou zich als "Kate" ontpoppen tot de eerste rock-n-roll vrouw in Vlaanderen) en werd de opzet van de groep iets ambitieuzer.

Er werd in dancing "De Truweel" in Sint-Lievens-Esse een live-LP opgenomen voor het Philips-label, met daarop covers van bekende hits uit die dagen (vb. "Hey Joe", "The Beat goes on", "Happy Together" ...).


 
In 1967 had de groep een (zeer) bescheiden hitje met de song "No Other Man", een eigen compositie en een knipoog naar The Jefferson Airplane. Het werd de enige single van de groep.

Een jaar later volgde nog een tweede, opnieuw live in "de Truweel" opgenomen LP met covers, maar daarna brak de groep in verschillende stukken.

Clee en Guido vanden Hauwe brachten samen enkele singles uit onder de naam “Light Fire”  ("My baby is sweet", "Love is Outside" op het Pink Elephant label in 1970).

Later vinden we Clee van Herzeele terug als een van de tekstschrijvers/muzikanten in de groep van Walter de Buck.

Kate (Griet de Bock) en haar gezel Dré Baeckelandt richtten Kate's Kennel op, een groep die destijds voor de nodige verwarring en schandaal zorgde op Canzonissima.

Clee’s Five bestond uit :
- Griet De Bock (zang)
- Dré Baeckelandt (drums, gitaar)
- Herman "Toots" De Vos (bas)
- Guido Vanden Hauwe (piano)
- Clee van Herzele (gitaar) 


Hier zijn : 

1 De single uit 1967
2 Enkel nummers uit het optreden van de groep in "de truweel" uit 1967.