The Merseybeats is een Britse popgroep, opgericht in 1961 in Liverpool. De groep heette eerst The Mavericks, daarna The Pacifics, toen The Mersey Beats en pas vanaf april 1962 The Merseybeats. De naam kwam uiteraard van de Merseybeat, de typische muziekstijl van Liverpool in die jaren. De groep had een paar hits in 1964.
The Merseybeats stonden bekend als de ‘best geklede groep’ van de vroege jaren zestig. Ze droegen bolero’s, overhemden met volants en laarzen met hoge hakken. Ze traden vele malen samen met The Beatles op in de Cavern Club en stonden een blauwe maandag onder management van Brian Epstein. Ze vonden echter dat hij The Beatles te veel voortrok.
Billy Kinsley vertelde ooit dat het aan hem te danken is dat A Taste of Honey op de eerste Beatles-lp Please Please Me staat. De Beatles brachten het nummer tijdens een concert waar ook The Merseybeats optraden. Na afloop vroeg Paul McCartney aan Billy Kinsley wat hij van het nummer vond. Toen Kinsley enthousiast reageerde, sleepte Paul hem mee naar de kleedkamer om dat ook aan de andere Beatles te vertellen. Die zagen namelijk niets in het nummer. Het enthousiasme van Kinsley trok hen over de streep om het nummer toch op de plaat te zetten.
De singles die de groep uitbracht, waren allemaal ballads. Die waren eigenlijk niet representatief voor het repertoire dat de groep bij zaaloptredens liet horen. Dat waren vaak wat ruigere nummers met een veel hoger tempo.
De eerste plaat die Fontana Records, hun platenmaatschappij, van hen op de markt bracht, was "It’s Love That Really Counts", in augustus 1963. De plaat haalde de Britse hitparade niet, maar op langere termijn werden er meer dan 100.000 exemplaren van verkocht. De opvolger, "I Think of You", die uitkwam in januari 1964, haalde wel de hitparade en kwam tot nummer 5. Daarna had de groep nog twee kleinere hits: "Don’t Turn Around" en "Wishin’ and Hopin’", die allebei tot nummer 13 kwamen. Van dat laatste nummer (geschreven door Hal David and Burt Bacharach) kwam in de Verenigde Staten een versie van Dusty Springfield op de markt. Die bereikte de zesde plaats in de Billboard Hot 100.
De singles die The Merseybeats daarna uitbrachten, deden het aanmerkelijk minder goed, ook al nam de groep in de loop van 1965 weer een manager. Liever gezegd: twee managers, het duo Kit Lambert en Chris Stamp, die ook The Who onder hun hoede hadden.
De zwanenzang van The Merseybeats was "I Stand Accused" (december 1965). Ze kwamen aan het nummer dankzij een misverstand. Hun manager Kit Lambert hoorde een Amerikaans nummer dat zo heette, en wilde de rechten kopen om het uit te brengen. Hij kreeg de rechten op een Brits nummer met dezelfde naam. De schrijver was Tony Colton, die later hits schreef voor o.a. Cream, Rod Stewart en Phil Collins. Tijdens de opname hing Keith Moon van The Who in de studio rond. Hij zorgde voor de gongslagen op het eind van het nummer
Crane en Kinsley gingen verder als "The Merseys" en scoorden nog een hit "Sorrow".
The Merseybeats stonden bekend als de ‘best geklede groep’ van de vroege jaren zestig. Ze droegen bolero’s, overhemden met volants en laarzen met hoge hakken. Ze traden vele malen samen met The Beatles op in de Cavern Club en stonden een blauwe maandag onder management van Brian Epstein. Ze vonden echter dat hij The Beatles te veel voortrok.
Billy Kinsley vertelde ooit dat het aan hem te danken is dat A Taste of Honey op de eerste Beatles-lp Please Please Me staat. De Beatles brachten het nummer tijdens een concert waar ook The Merseybeats optraden. Na afloop vroeg Paul McCartney aan Billy Kinsley wat hij van het nummer vond. Toen Kinsley enthousiast reageerde, sleepte Paul hem mee naar de kleedkamer om dat ook aan de andere Beatles te vertellen. Die zagen namelijk niets in het nummer. Het enthousiasme van Kinsley trok hen over de streep om het nummer toch op de plaat te zetten.
De singles die de groep uitbracht, waren allemaal ballads. Die waren eigenlijk niet representatief voor het repertoire dat de groep bij zaaloptredens liet horen. Dat waren vaak wat ruigere nummers met een veel hoger tempo.
De eerste plaat die Fontana Records, hun platenmaatschappij, van hen op de markt bracht, was "It’s Love That Really Counts", in augustus 1963. De plaat haalde de Britse hitparade niet, maar op langere termijn werden er meer dan 100.000 exemplaren van verkocht. De opvolger, "I Think of You", die uitkwam in januari 1964, haalde wel de hitparade en kwam tot nummer 5. Daarna had de groep nog twee kleinere hits: "Don’t Turn Around" en "Wishin’ and Hopin’", die allebei tot nummer 13 kwamen. Van dat laatste nummer (geschreven door Hal David and Burt Bacharach) kwam in de Verenigde Staten een versie van Dusty Springfield op de markt. Die bereikte de zesde plaats in de Billboard Hot 100.
De singles die The Merseybeats daarna uitbrachten, deden het aanmerkelijk minder goed, ook al nam de groep in de loop van 1965 weer een manager. Liever gezegd: twee managers, het duo Kit Lambert en Chris Stamp, die ook The Who onder hun hoede hadden.
De zwanenzang van The Merseybeats was "I Stand Accused" (december 1965). Ze kwamen aan het nummer dankzij een misverstand. Hun manager Kit Lambert hoorde een Amerikaans nummer dat zo heette, en wilde de rechten kopen om het uit te brengen. Hij kreeg de rechten op een Brits nummer met dezelfde naam. De schrijver was Tony Colton, die later hits schreef voor o.a. Cream, Rod Stewart en Phil Collins. Tijdens de opname hing Keith Moon van The Who in de studio rond. Hij zorgde voor de gongslagen op het eind van het nummer
Crane en Kinsley gingen verder als "The Merseys" en scoorden nog een hit "Sorrow".
The Merseybeats in the Cavern (1963)
De leden van de groep waren:
Tony Crane, gitaar
David Elias, in 1962 vervangen door Aaron Williams, gitaar
Billy Kinsley, basgitaar
Frank Sloane, in 1962 vervangen door John Banks, drums
Billy Kinsley verliet de groep in februari 1964 om een eigen groep, The Kinsleys, te vormen. Hij werd eerst vervangen door Bob Garner en later door Johnny Gustafson, afkomstig van The Big Three, een andere Liverpoolse band. Eind 1964 kwam Kinsley terug.
John Banks overleed aan kanker in 1988.
Dit is mijn (zeldzame) EP uit 1964 "The Merseybeats ON STAGE", een 'valse' live plaat.
Tony Crane, gitaar
David Elias, in 1962 vervangen door Aaron Williams, gitaar
Billy Kinsley, basgitaar
Frank Sloane, in 1962 vervangen door John Banks, drums
Billy Kinsley verliet de groep in februari 1964 om een eigen groep, The Kinsleys, te vormen. Hij werd eerst vervangen door Bob Garner en later door Johnny Gustafson, afkomstig van The Big Three, een andere Liverpoolse band. Eind 1964 kwam Kinsley terug.
John Banks overleed aan kanker in 1988.
Dit is mijn (zeldzame) EP uit 1964 "The Merseybeats ON STAGE", een 'valse' live plaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten