donderdag 21 juni 2012

Fred Lennon – That’s my life, my love and my home (1965)




John Lennon werd op 9 oktober 1940 geboren in een kraamkliniek te Liverpool. Zijn moeder heette Julia Lennon, zijn vader Freddie Lennon. Freddie Lennon was een zeeman en was vaak van huis. Julia keek niet om naar haar zoon en verwaarloosde hem. Het huwelijk van de Lennons strandde toen Freddie onterecht opgepakt werd en in een militaire gevangenis terecht kwam. Toen Freddie zes maanden later vrijkwam kwam hij erachter dat zijn vrouw hem had bedrogen en bracht zijn zoon John naar zijn broer in Sydney.

Doordat John zijn woede geen plaats kon geven richtte hij zijn woede op kleinere en zwakkere kinderen. John werd korte tijd daarna van school gestuurd omdat hij onhandelbaar was.
Op een gegeven moment kreeg John de kans om met zijn vader naar nieuw zeeland te gaan. Hij moest kiezen tussen zijn vader en moeder. Hij koos voor zijn moeder, maar die verwaarloosde John en na een verloop van tijd kwam John terecht bij Mimi, de zus van zijn moeder.




 
Mimi wilde John zo opvoeden dat de kansen dat hij later een goede baan zou krijgen hoog waren. John mocht alleen met kinderen spelen die Mimi had uitgekozen. Hij werd aangemoedigd alleen te spelen en mocht niet naar film en tv kijken. George, de man van Mimi, was minder streng als Mimi en hierdoor hem kwam John in aanraking met film ,tv en muziek. George leerde John lezen, schrijven en tekenen.

Toen John naar de middelbare school ging stond hij bekend als een vechtersbaas. Hij wilde altijd aandacht. Hij kleineerde veel en zette veel medeleerlingen voor schut. John gebruikte alles wat hij tegen je kon gebruiken. Op een gegeven moment werd John de leider van een bende.

John was al op jonge leeftijd met muziek bezig. Zijn eerste instrument was een accordion. Van een student die bij Mimi op kamers woonde kreeg hij later een mondharmonica. Toen hij 15 was kreeg hij naar lang zeuren een oude gitaar. John was op jonge leeftijd al helemaal gek van Elvis.


In maart 1957 richtte John zijn eerste band op. De Quarry Men bestond uit John Lennon, zijn beste vriend Pete Shotton, Eric Griffiths en Rod Davies. Op 21 juni 1957 trad John Lennon voor het eerst op. Tijdens een optreden op 6 juli 1957 kwam John Lennon in aanraking met Paul McCartney. Paul McCartney voegde zich later bij de band. Na een lange tijd van aandringen wist Paul toen er plaats was John over te halen en George Harrison werd toegelaten tot de band. In begin 1959 eindigde na een ruzie het bestaan van Quarry Men.

John studeerde aan de kunstacademie. Nadat hij bij een examen voor alles gezakt was ging hij naar het Liverpool College of Art. John viel erg op door zijn medeleerlingen en ook hier had hij moeite met het aanpassen. John werd weer de leider van een bende.

John trok steeds meer op met zijn moeder. Als het op school niet goed ging, ging John naar zijn moeder. Elk weekeinde ging hij sowieso naar haar toe. Toen op 15 juli 1958 Julia werd aangereden en stierf was John kapot. Hij probeerde dit te verbergen, maar tevergeefs. Hij begon steeds meer te drinken Volgens zijn vriend Steve was hij in de maanden na de dood van zijn moeder alleen maar dronken. Toen hij zich inschreef voor een tweede jaar op de academie ontmoette hij Thelma Pickles, zij had op jonge leeftijd haar vader verloren en wist hoe hij zich voelde.

 


Alfred “Alf” Lennon (14 December 1912 – 1 April 1976) zong en speelde banjo.

In 1964 stond hij plots voor de deur bij John en Cynthia. John was er niet en Cynthia gebruikte de wacht tijd om Alf’s sokken te repareren. Uiteindelijk kwam John er niet aan en verliet Alfred het huis. Kommentaar van John tegen zijn vrouw : “Alright, Cyn. He’s a bit ‘wacky’, like me.”

In 1965 nam hij deze single op. John was woedend.


That's my life (my love and my home)



The next time that you feel important




Geen opmerkingen:

Een reactie posten