zaterdag 30 juni 2012

The Blue Diamonds - Always (Decca, LQ 60413) 1960.




The Blue Diamonds was een Nederlands duo bestaande uit de broers Riem (Depok/West-Java, 15 april 1943) en Ruud de Wolff (Batavia, 12 mei 1941 - Driebergen, 18 december 2000).
De broers, van Indisch-Nederlands afkomst, braken in 1960 door met de wereldwijde hit "Ramona".

Riem en Ruud de Wolff kwamen in 1949 met hun ouders naar Nederland en zongen in hun tienerjaren op schoolfeesten in bandjes als The String Extase Boys en The Cool Cats. Het repertoire bestond voornamelijk uit covers van The Everly Brothers. In 1960 stond hun uitvoering van de song "Ramona" uit 1927 maandenlang in de hitlijsten, en ook in veel andere landen is het nummer een grote hit. Andere succesnummers uit die tijd waren onder andere "Oh Carol" en "Little Ship".

Begin jaren zestig toeren de broers samen met Anneke Grönloh door Indonesië, terwijl in Nederland en andere Europese landen verschillende nummers de hitparade halen. Voor "Ramona" ontvangen de broers een Edison uit handen van Wim Sonneveld, nadat er zeven miljoen exemplaren zijn verkocht. Ook in de jaren zeventig brengen The Blue Diamonds diverse singles uit, het stormachtige succes van "Ramona" wordt nooit meer geëvenaard.

 


Begin jaren tachtig nemen zij in Indonesië diverse platen op in het Maleis, waarvan miljoenen exemplaren over de toonbank gaan.
Tot de dood van Ruud de Wolff in december 2000 blijven The Blue Diamonds platen maken en optreden. Echt grote successen blijven uit, maar de typische Blue Diamonds sound blijft populair.

Na de dood van Ruud blijft Riem de Wolff optreden, als soloartiest met een begeleidingsband, en als duo met zijn zoon Steffen onder de naam The New Diamonds. Op 29 april 2005 wordt Riem de Wolff benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau.

Dit was hun allereerste album uit 1960.



Lighthouse - Pretty Lady / Bright Side (1973)



Gevonden op mijn zolder en weer helemaal overhoop gespeeld ......

Lighthouse werd opgericht in 1968 in Toronto door zanger / drummer Skip Prokop (voorheen van de Paupers) en toetsenist Paul Hoffert. De twee ontmoetten elkaar bij toeval op een vlucht van New York City naar Toronto, en bespraken de vorming van een band opgebouwd rond een goeie ritmesectie angevuld met een jazz blazerssectie en klassieke strijkers.

Prokop bewonderde  Ralph Cole's gitaarspel en vroeg hem om mee te doen met de groep. De rest van de bezetting kwam uit zijn groep van vrienden, studio sessiemuzikanten en leden van het Toronto Symphony Orchestra.

De groep maakte een demo en op advies van Ritchie Havens gingen ze ermee naar MGM. De band werd onmiddellijk onder kontrakt geplaatst.

Lighthouse maakte zijn debuut op 14 mei 1969 in de Rock Pile in Toronto. Ze werden ingeleid door Duke Elington himself met de woorden : "I'm beginning to see the Light...house".

De band bestond oorspronkelijk uit 13 leden.:

Skip Prokop: drums en zang
Paul Hoffert: keyboards en vibrafoon
Ralph Cole: gitaar en zang
Grant Fullerton: bas en zang
Vic "Pinky" Dauvin: percussie en zang
Ian Guenther: viool
Don diNovo: viool en altviool
Don Whitton: cello
Leslie Schneider: cello
Freddy Stone: trompet en bugel
Arnie Chycoski: trompet en bugel
Howard Shore: altsaxofoon
Russ Little: trombone


 
Een van de eerste concerten van Lighthouse was in de Carnegie Hall. De band speelde ook in de Fillmore East, Fillmore West, Toronto, Boston, op het The Atlantic City Pop Festival, het Monterey en Newport Jazz Festivals.

Een gratis concert in Toronto City Hall in de zomer van 1969 trok een menigte van 30.000 mensen (!)

Hun eerste album, “Lighthouse” , werd uitgebracht in 1969 door RCA.

De band speelde in augustus 1970 op het  Isle of Wight Festival. Samn met Jimi Hendrix waren ze de enige band aan wie gevraaghd werd ‘sanderendaags nog eens op te treden (!). Ze stonden er op het podium naast grootheden als The Doors, Joni Mitchell, Chicago, Miles Davis en The Who.

De albums volgden elkaar snel op. “Lighthouse Live !” werd opgenomen in de Carnegie Hall in 1972.

Uiteindelijk hield de band op te bestaan in 1974 wanneer Skip Prokop de groep verliet. Er kwam nog een eenmalige reunie  in 1982 in Toronto voor een uizinnige menigte van 45.000 mensen (!).

Sinds die reunie bestaat Lighthouse opnieuw. Ze toeren nu in het “oldies” circuit.

Dit is mijn 45 toerenplaatje uit 1973, met voor mij een dubbele A Kant. Prachtig gewoon.

Pretty Lady



Bright Side






vrijdag 29 juni 2012

J.J. Jackson - Boogaloo EP (1966)



Jerome Louis "J.J." Jackson (geboren 8 november 1942, Gilette, Arkansas) is een Amerikaanse soul/R & B zanger, songwriter en arrangeur.

Jackson begon zijn carrière als songwriter en arrangeur voor "Brother" Jack McDuff, Jimmy Witherspoon, en de Shangri-Las.

Hij componeerde ook de Pretty Things single, "Come See Me."

Maar hij is misschien het best bekend voor de fantastische soul single uit 1966 "But It's Alright", misschien wel dé soul single van dit tijdperk.

De single werd nochtans gauw gauw opgenomen in het Verenigd Koninkrijk. JJ werd begeleid door enkele van de beste Britse jazzmuzikanten van de dag, met inbegrip van Terry Smith op gitaar, Dick Morrissey op tenor sax en John Marshall op drums. Ze zouden later in zijn groep gaan spelen.

Jackson woont momenteel in Jacksonville, Florida.

Dit is mijn EP uit 1966.


donderdag 28 juni 2012

ADAM FAITH – ADAM (Parlophone EP GEP 8851) 1962




ADAM FAITH – ADAM (Parlophone EP GEP 8851) 1962


Op 8 maart 2003 overlijdt de voormalige Britse popster en acteur Adam Faith op 62-jarige leeftijd. Faith stierf aan een hartinfarct na een theateroptreden in het Engelse Staffordshire. Hij behoorde in de jaren 60 met Cliff Richard en Billy Fury tot de drie meest bekende muzikanten van de eerste Britse pop-generatie.

Adam Faith begint, na de jaren daarvoor actief te zijn geweest in het toen in Engeland zeer populaire skiffle-genre, op aandrang van Jack Good een solo- carrière als zanger, die samen met Cliff Richard in Engeland de echte rockers moeten doen vergeten.

In ’59 haalt hij de eerste plaats in de Engelse hitparade met het stroperige ‘What Do You Want’ en ook de follow-up ‘Poor Me’ wordt een tophit. In de daaropvolgende jaren volgen er nog liefst 12 top-tien nummers als ‘Lonely Pup’ en ‘How About That’. Zijn aardigste nummer, het zeer wilde, P.J. Proby-achtige ‘It’s All Right’ uit ’64 haalt de Engelse top-twintig echter niet. In zijn begeleidingsgroep de Roulettes spelen Bob Henrit en Russ Ballard.

In ’65 houdt Adam op met zingen om in de zeventiger jaren weer op te duiken als producer (‘Daltrey’), als succesvol acteur (in de tv-serie Budgie en in de film Stardust) en succesvol manager (van Leo Sayer)

Deze EP uit 1962 is iets bijzonders.

Toen de Beatles in Mei 1960 op tour waren met Johnny Gentle speelde John Lennon een liedje voor hem, dat hij net geschreven had. “I’ve Just Fallen For Someone” maakte op Johnny Gentle weinig indruk, maar beleefd moedigde hij John aan om verder te doen. John gaf hem een blad uit zijn “songbook” voor eventueel…

Een jaar later dook het liedje op op een EP van Adam Faith. Adam faith had uiteindelijk via Johnny Gentle het lied gekregen en was zonder het zelf te weten een van de eersten die een Beatles song coverde.

Hoewel deze lichtgewicht en niet–offensieve pre-Beatle popsong eigenlijk weinig voorstelde.

woensdag 27 juni 2012

The Chants




In de reeks "Vergeten Helden" wil ik het vandaag eens hebben over The Chants.
The Chants waren een Doo Wop groep uit Liverpool. Zij begonnen in 1962 als “the Shades”  en bestonden uit Joe Ankah, Eddie Ankah, Nat Smeda, Alan Harding en Eddie Amoo.

The Beatles waren grote fans van de groep en hebben hen zelfs begeleid in the Cavern. Brian Epstein is een tijdje hun manager geweest; maar dat duurde niet lang.

The Chants waren een van die ontelbare groepjes die aan de oorsprong van de Merseybeat lagen.

Ondanks het feit dat dit een geweldig goeie groep was is de naam “The Chants” nu volledig verdwenen, zelfs uit het collectieve geheugen. De groep bestond tot in 1975.



 

 

The Chants waren anders dan de rest van de beat groepen in Liverpool. Eerst en vooral waren ze zwart en een vocale groep in de stijl van de grote doo wop groepen uit Amerika.

In september 1962 deden ze een auditie in de Cavern maar ze beschikten niet over een begeleidingsgroep. Daarom boden the Beatles aan hen te begeleiden. John was immers bevriend met de zanger; Eddie Amoo. Brian Epstein had een probleem. The Beatles moesten de hoofdact zijn, en niet zo maar een begeleidingsgroepje.

Toch zette John Lennon zijn wuilletje door. In  november 1962 maakten the Chants hun debuut in the Cavern met de Beatles in steun. The Chants zongen, begeleid door the Beatles,  'Duke Of Earl', 'A Thousand Stars', '16 Candles 'en' Come Go With Me 'voor een enthousiast publiek. De set duurde ongeveer 20 minuten

Epstein werd zelfs korte tijd hun manager maar door gebrek aan interesse van “Eppie” viel dat gauw in het water.

The Chants maakten een aantal singles, maar buiten Liverpool waren ze absoluut onbekend. 





 

Gefilmd door Granada TV in 1964 is dit een mooi voorbeeld van hoe Liverpool er in die tijd uitzag. The Chants zingen “I could write a book” op Merseyside. Het is een hartelijk stukje, vooral de close-ups van een aantal zwijmelende meisjes.

“I could write a book” was hun tweede single (Pye 7N 15591 1964)

Tijdens het wekelijks programmam “Juke Box Jury”,  met deze keer de Four Fab in de jury, kreeg het nummer het maximum “Four thumbs Up”. In de hitparade was het nergens te bespeuren.



                                  The Beatles met the Chants en Little Richard


Dit waren hun eerste PYE singles:

I Don’t Care/Come Go With Me. (Pye 7N 15557. 1963).
I Could Write A Book/A Thousand Stars. (Pye 7N 15591. 1964).
She’s Mine/Then I’ll Be Home. (Pye 7N 15643. 1964).




dinsdag 26 juni 2012

James Melton - September in the Rain (1937)



SEPTEMBER IN THE RAIN (1937)
(Harry Warren/Al Dubin)

Originele Opname : James Melton (1937) (Decca)

Dit komt uit de film “Melody For Two” nadat het twee jaar eerder instrumentaal al als achtergrond muziek gediend had in film “Stars Over Broadway” (’35).



 

Covers zijn : Guy Lombardo (1937) [n°1 US], Shep Fields (1937) [oudste opname voor Bluebird], Bing Crosby (1938) , George Shearing (1949) , Sarah Vaughan (1957) , Platters (1957) , Dinah Washington (1961) , Octopus (1978) , Tres Tigres Tristes (2002) , Diane Schuur (2008) , Rod Stewart (2010) , enz….

Ook de jonge Beatles speelden dit nummer tijdens de DECCA auditie op 1 januari 1962. Ze werden NIET aangenomen, een van de grootste blunders in de muziekgeschiedenis.

Hier zijn :

James Melton
Guy Lombardo
Dinah Washington
The Beatles (Decca Tapes)


Hugues Aufray – Tout le long du chemin (1964)



Hugues Aufray – Tout le long du chemin
Februari 1964 (Barclay EP 70.618)

Hugues Aufray  (geboren op 18 augustus 1929 te Neuilly-sur-Seine) is het derde kind van Henry Auffray en Amielle de Caubios d’Andiran. Hij heeft twee broers (Jean-Paul en Francisco) en een jongere zus  Pascale (de actrice Pascale Audret).

Na winst in een chansonwedstrijd mag hij mee naar New York met Maurice Chevalier. Hij zou er zingen in een musical. Het wordt een flop en Chevalier komt terug naar Frankrijk.
Hugues blijft echter in NY.

Daar maakt hij kennis met de folkbeweging rond Washington Square en Bleeker Street in the Village. Hij ziet er Peter, Paul en Mary en leert er een onbekende singer-songwriter kennen, Bob Dylan. Hij is twaalf jaar ouder dan Dylan !!!

Aufray is zeer onder de indruk van Dylan en maakt de overstap naar de folk.
 
Wanneer hij terugkomt naar Parijs heeft hij de hele folkbeweging in zijn valies zitten. Hij besluit deze fantastische songs in het Frans te brengen.

A1 : Tout le long du chemin (Singing the Blues)
A2 : Quatre vents (Four Strong Winds)
B1 : N’y pense plus, tout est bien (Don’t think twice, it’s all right)
B2 : Allez, allez mon troupeau (Ally Ally Oxen Free)

Dit was de allereerste Dylan vertaling in het Frans. Er zouden er nog vele volgen.




Carlene Carter - Baby Ride Easy / Too Bad about Sandy (1980)




Carlene Carter is de dochter van June Carter en Carl Smith. Ze behoort tot de derde generatie van de traditionele Carter Family.

Na het huwelijk van haar moeder met Johnny Cash zong ze als achtergrond zangeres voor de Carters. In 1976 werd voor het eerst haar stem gehoord op een opname van haar stiefvader.

Ze was 16 toen ze trouwde met Joe Simpkins. Het paar scheidde twee jaar later, kort na de geboorte van haar dochter Tiffany Anastasia. Carlene Carter legde zich toen toe op muziekstudie, ze werkte korte tijd als model en trouwde op 19 jarige leeftijd John Routh.  Ook dit huwelijk werd al snel afgebroken na de geboorte van haar zoon Jackson Routh.

In 1978 bracht ze korte tijd door in Los Angeles en vandaar vertrok ze alleen naar Londen, waar haar eerste solo album werd opgenomen. Het werd een rock-georiënteerd album.




Een jaar later trouwde ze met Nick Lowe, die haar volgende albums produceerde, “Musical Shapes” en “Blue Nun”. Met haar unieke mix van rock en country was Carlen op deze albums haar tijd ver vooruit, maar de verkoopcijfers waren slecht.

Carlene trok zich weer tijdelijk terug en ging toneel spelen.

Haar huwelijk met Lowe hield stand tot in 1985. Dan ging Carlene terug naar de VS, waar ze voor het eerst weer herenigd werd met de Carter Family..

In 2006 trouwde ze opnieuw, deze keer met Joseph Breen.

Deze single is uit 1980. 

1. Baby Ride Easy



2. Too Bad about Sandy




The Rising of the Moon

The Pikes must be together at the Rising of the Moon

"The Rising of the Moon" is een Ierse ballade die vertelt over de strijd tussen de Ieren en het Britse leger tijdens de Ierse opstand van 1798.

"The pikes must be together at the rising of the moon", zoveel is duidelijk dit gaat over de opstand zelf. De piekeniers  verzamelen maar worden verslagen. Ondanks het verlies krijgt de luisteraar te horen dat er steeds mensen zullen zijn "to follow in their footsteps".

De tekst werden geschreven door John Keegan Casey (1846-1870), de "Fenian Poet".

De ballad is al in omloop sinds circa 1865. De vroegst controleerbare datum is een publicatie van 1867.

De ballad verwijst naar het uitbreken van de opstand in 1798, wanneer de Verenigde Ierse rebellen het order voor de opstand verspreiden.

De ballad ontleent de melodie van een andere Ierse ballad, "the wearing of the Green" en werd voor het eerst gepubliceerd in Casey's 1866 collectie van gedichten en liederen "A Wreath of Shamrocks."





 
The Rising of the Moon

"Oh! then tell me, Shawn O'Ferrall, Tell me why you hurry so?"
"Hush ma bouchal, hush and listen", And his cheeks were all a-glow.
"I bear orders from the captain, Get you ready quick and soon,
For the pikes must be together At the risin' of the moon".
At the risin' of the moon, at the risin' of the moon,
For the pikes must be together at the risin' of the moon.

"Oh! then tell me, Shawn O'Ferrall, Where the gatherin' is to be?"
"In the ould spot by the river, Right well known to you and me.
One word more—for signal token Whistle up the marchin' tune,
With your pike upon your shoulder, By the risin' of the moon".
By the risin' of the moon, by the risin' of the moon,
With your pike upon your shoulder, by the risin' of the moon.

Out from many a mudwall cabin Eyes were watching thro' that night,
Many a manly chest was throbbing For the blessed warning light.
Murmurs passed along the valleys Like the banshee's lonely croon,
And a thousand blades were flashing At the risin' of the moon.
At the risin' of the moon, at the risin' of the moon,
And a thousand blades were flashing at the risin' of the moon.

There beside the singing river That dark mass of men was seen,
Far above the shining weapons Hung their own beloved green.
"Death to ev'ry foe and traitor! Forward! strike the marchin' tune,
And hurrah, my boys, for freedom! 'Tis the risin' of the moon".
'Tis the risin' of the moon, 'Tis the risin' of the moon,
And hurrah my boys for freedom! 'Tis the risin' of the moon.

Well they fought for poor old Ireland, And full bitter was their fate
(Oh! what glorious pride and sorrow Fill the name of Ninety-Eight).
Yet, thank God, e'en still are beating Hearts in manhood's burning noon,
Who would follow in their footsteps, At the risin' of the moon!
At the rising of the moon, at the risin' of the moon,
Who would follow in their footsteps, at the risin' of the moon.

 


Hier zijn

The Clancy Brothers, Peter Paul and Mary, en een wonderbaarlijke versie van Ron Kavana.
Maar ook John McCormack die "The Wearing of the Green" zingt in 1905.


maandag 25 juni 2012

Bob Dylan – “Positively 4th Street” (CBS EP 6210) November 1965



Bob Dylan – “Positively 4th Street” ( CBS EP 6210) November 1965

De single “Positively Fourth Street” moest dienen als follow up voor “Like a Rolling Stone”. Dit was een moeilijke zaak. “Like a Rolling Stone” had iedereen uit zijn schoenen geblazen en de vraag was of Dylan dit nog een keer kon.

De song staat op geen originele Dylan LP, wel op een greatest hits.

De studio band op “Positively 4th Street” bestaat uit Robert Gregg (drums), Harvey Brooks (bas), Paul Griffin (piano), Al Kooper (orgel) en Mike Bloomfield (leadgitaar). De song werd opgenomen op 29 Juli 1965, vier dagen na het beruchte Newport Folk Festival.

Fourth Street ligt in Manhattan, NY, in het midden van Greenwich Village.
Waarschijnlijk heeft Dylan het hier over diegenen die hem de rug hebben toegekeerd toen hij elektrisch begon op te treden. Het is een afrekening met het folkwereldje waar hij bijhoorde tot die bewuste dag op het Newport Folk Festival waar alles veranderde.

Nog een opmerkelijke zaak op deze (Franse) EP is “Mr. Tambourine Man” die hier wordt ingekort tot de eerste twee strofen.

De twee andere nummers “From a Buick Six” en “On the Road Again” zijn twee zuur-zoete Rock songs, zoals Dylan die kon schrijven.







zondag 24 juni 2012

Barrett Strong - Money / Oh I Apologize (november 1959)




Barrett Strong (5 februari 1941, West Point, Mississippi) is een Amerikaanse zanger en songwriter. Hij is vooral bekend vanwege het feit dat hij de eerste hit voor het platenlabel Motown opnam. Daarnaast is beroemd om de hits die hij samen met Norman Whitfield voor onder andere The Temptations schreef.

Ondanks het feit dat Barrett Strong geboren werd in één van de zuidelijke staten van de Verenigde Staten, namelijk in Mississippi, trok hij al op jonge leeftijd naar het noorden van het land. Daar kwam hij te wonen in Detroit, in de staat Michigan, omdat daar meer werk was dan in het zuiden van de VS.

Barrett Strong kwam er echter niet werken in de autoindustrie, waar de stad bekend om is, maar ging een carrière in de muziekwereld achterna. In eerste instantie was dit als zanger. In 1959 kreeg hij een contract aangeboden bij Motown, een platenmaatschappij die toen nog slechts op regionale schaal hits scoorde. In augustus bracht Barrett Strong echter het nummer "Money (That's What I Want)" uit. Het nummer kwam uit op Tamla's sublabel, "Anna", genaamd naar Anna Gordy, Berry Gordy's zus.

Dit nummer was geschreven door de baas van het label, Berry Gordy, in samenwerking met Janie Bradford. Het thema van het nummer, dat de verteller geld nodig heeft, was gebaseerd op het feit dat Gordy geld nodig had om zijn platenmaatschappij uit te kunnen breiden. "Money (That's What I Want)" sloeg aan bij het Amerikaanse publiek en werd begin 1960 de eerste hit die Motown zou hebben.

Het nummer zou later gecoverd worden door The Beatles. De B kant was "Oh I apologize" geschreven door een jonge "smokey" Robinson.


Money, that's what I want



Oh I Apologize



donderdag 21 juni 2012

Fred Lennon – That’s my life, my love and my home (1965)




John Lennon werd op 9 oktober 1940 geboren in een kraamkliniek te Liverpool. Zijn moeder heette Julia Lennon, zijn vader Freddie Lennon. Freddie Lennon was een zeeman en was vaak van huis. Julia keek niet om naar haar zoon en verwaarloosde hem. Het huwelijk van de Lennons strandde toen Freddie onterecht opgepakt werd en in een militaire gevangenis terecht kwam. Toen Freddie zes maanden later vrijkwam kwam hij erachter dat zijn vrouw hem had bedrogen en bracht zijn zoon John naar zijn broer in Sydney.

Doordat John zijn woede geen plaats kon geven richtte hij zijn woede op kleinere en zwakkere kinderen. John werd korte tijd daarna van school gestuurd omdat hij onhandelbaar was.
Op een gegeven moment kreeg John de kans om met zijn vader naar nieuw zeeland te gaan. Hij moest kiezen tussen zijn vader en moeder. Hij koos voor zijn moeder, maar die verwaarloosde John en na een verloop van tijd kwam John terecht bij Mimi, de zus van zijn moeder.




 
Mimi wilde John zo opvoeden dat de kansen dat hij later een goede baan zou krijgen hoog waren. John mocht alleen met kinderen spelen die Mimi had uitgekozen. Hij werd aangemoedigd alleen te spelen en mocht niet naar film en tv kijken. George, de man van Mimi, was minder streng als Mimi en hierdoor hem kwam John in aanraking met film ,tv en muziek. George leerde John lezen, schrijven en tekenen.

Toen John naar de middelbare school ging stond hij bekend als een vechtersbaas. Hij wilde altijd aandacht. Hij kleineerde veel en zette veel medeleerlingen voor schut. John gebruikte alles wat hij tegen je kon gebruiken. Op een gegeven moment werd John de leider van een bende.

John was al op jonge leeftijd met muziek bezig. Zijn eerste instrument was een accordion. Van een student die bij Mimi op kamers woonde kreeg hij later een mondharmonica. Toen hij 15 was kreeg hij naar lang zeuren een oude gitaar. John was op jonge leeftijd al helemaal gek van Elvis.


In maart 1957 richtte John zijn eerste band op. De Quarry Men bestond uit John Lennon, zijn beste vriend Pete Shotton, Eric Griffiths en Rod Davies. Op 21 juni 1957 trad John Lennon voor het eerst op. Tijdens een optreden op 6 juli 1957 kwam John Lennon in aanraking met Paul McCartney. Paul McCartney voegde zich later bij de band. Na een lange tijd van aandringen wist Paul toen er plaats was John over te halen en George Harrison werd toegelaten tot de band. In begin 1959 eindigde na een ruzie het bestaan van Quarry Men.

John studeerde aan de kunstacademie. Nadat hij bij een examen voor alles gezakt was ging hij naar het Liverpool College of Art. John viel erg op door zijn medeleerlingen en ook hier had hij moeite met het aanpassen. John werd weer de leider van een bende.

John trok steeds meer op met zijn moeder. Als het op school niet goed ging, ging John naar zijn moeder. Elk weekeinde ging hij sowieso naar haar toe. Toen op 15 juli 1958 Julia werd aangereden en stierf was John kapot. Hij probeerde dit te verbergen, maar tevergeefs. Hij begon steeds meer te drinken Volgens zijn vriend Steve was hij in de maanden na de dood van zijn moeder alleen maar dronken. Toen hij zich inschreef voor een tweede jaar op de academie ontmoette hij Thelma Pickles, zij had op jonge leeftijd haar vader verloren en wist hoe hij zich voelde.

 


Alfred “Alf” Lennon (14 December 1912 – 1 April 1976) zong en speelde banjo.

In 1964 stond hij plots voor de deur bij John en Cynthia. John was er niet en Cynthia gebruikte de wacht tijd om Alf’s sokken te repareren. Uiteindelijk kwam John er niet aan en verliet Alfred het huis. Kommentaar van John tegen zijn vrouw : “Alright, Cyn. He’s a bit ‘wacky’, like me.”

In 1965 nam hij deze single op. John was woedend.


That's my life (my love and my home)



The next time that you feel important




woensdag 20 juni 2012

Hugh Laurie's "Let them Talk" - The Originals




James Hugh Calum Laurie, OBE (Oxford, Engeland, 11 juni 1959), is een Engelse acteur, komiek, musicus en schrijver. Hij is in Engeland bekend geworden door zijn werk voor televisie, en dan in het bijzonder door de samenwerking met Stephen Fry.

Het album ‘Let Them Talk’ is geproduceerd door rootsmuzikant en producer Joe Henry. Laurie’s stijl leunt aan tegen New Orleans-blues en zydeco. Laurie verraste in 2010 al iedereen door piano te spelen op het laatste album van Meat Loaf, ‘Hang Cool Teddy Bear’. Maar ook in House verschijnt de Engelsman regelmatig met een muziekinstrument in zijn handen.

 


Op het album is Laurie niet alleen op de piano te horen, maar ook zingt hij. In de studio wordt hij bijgestaan door niemand minder dan ‘Queen of New Orleans’ Irma Thomas, blues piano en hoorn grootheid Allen Toussaint, vocale legende Sir Tom Jones en in een speciaal memorabele samenwerking voor 'After You’ve Gone' door zijn grote held Dr. John.




Op ‘Let Them Talk’ staan vijftien songs waaronder een aantal bekende bluesclassics.

Ik heb de originele opnamen opgezocht : waar er twee "originals" staan vermeld heb ik er ook de "inspiratie" van Hugh Laurie bijgezet.


01 Fess Williams & His Royal Flush Orchestra – Gambler’s Blues
02 Leadbelly – You Don’t Know My Mind
03 Jelly Roll Morton – Buddy Bolden’s Blues (I Thought I Heard Buddy Bolden sing)
04 J.B. Lenoir – The Whale Has Swallowed Me
05 Fidlin' John Carson - John Henry Blues (oudste opname)
05 Memphis Slim – John Henry
05 Snooks Eaglin – John Henry
06 Robert Johnson – They’re Red Hot
07 Leroy Carr – Six Cold Feet In the Ground
08 Paul Robeson – Joshua Fit de Battle Of Jericho
08 The Dixie Jubilee Singers – Joshua Fit the Battle of Jericho
09 Bessie Smith – After you’ve gone
09 Marion Harris - After you've gone
09 Sophie Tucker - After you've gone
10 Mina Hickman – Swanee River (1898)
11 Blind Blake – Police Dog Blues
12 Professor Longhair -Tipitina
13 Jelly Roll Morton – Winin’ Boy Blues
14 The Mississippi Sheiks – Baby, Please Make a Change
15 James Booker – Let Them Talk
15 Little Willie John - Let them talk





dinsdag 19 juni 2012

The Four Tunes - I Understand (1954)




The Four Tunes - I Understand (1954)

Nu we het er toch over hadden, hier zijn die Four Tunes.


 
Covers zijn : June Valli (1954) , Bill Dannell (1959) , Johnny Ferguson (1960) , G-Clefs (1961) [top 10 US als I Understand (Just How You Feel)], Freddie & The Dreamers (1964) [top 5 UK], Herman's Hermits (1965) [als I Understand (Just How You Feel)].

De melodie is gebaseerd op "Auld Lang Syne"


The Four Tunes - I Understand



Freddie and the Dreamers 


Herman's Hermits




maandag 18 juni 2012

Deek Watson & His Brown Dots - Sentimental Reasons.




Deek Watson & His Brown Dots - Sentimental Reasons.
(Deek Watson/Pat Best)

Eerste Opname : Deek Watson & His Brown Dots (1945)

Zang: Joe King. Ivory 'Deek' Watson was een ex-Ink Spot die eerst nog een tijdje met eigen Ink Spots bleef verder doen, tot zij hun naam moesten veranderen in The Brown Dots.

 


Covers : Brown Dots (1946) [als For Sentimental Reasons; zang: Jimmy Nabbie; toegeschreven aan Deek Watson/Pat Best], King Cole Trio (1946) [n°1 US als (I Love You) For Sentimental Reasons], Eddy Howard (1946) [idem; n°2 US], Ella Fitzgerald (1946) [idem], Dinah Shore (1947) [idem; n°2 US], Peggy Lee (1947) , Homer & Jethro (1947) , Dick Hayman (1952) , Rivileers (1954) , Smiley Lewis (1954) , Three Rays (1955) , Ames Brothers (1957) , Sam Cooke (1958) , Jesse Belvin (1959) , Donnie Elbert (1960) , Spaniels (1961) , Cleftones (1961) , Nat King Cole (1961) , Chats Sauvages (1961) [als Sans raison], Marvin Gaye & Mary Wells (1964) , Righteous Brothers (1965) , Sammy Davis Jr. (1965) , José Feliciano (1966) , Rufus Thomas (1971) , James Brown (1976) , Linda Ronstadt (1986) [lp titel], Rod Stewart (2004) [alle als For Sentimental Reasons of (I Love You) For Sentimental Reasons],


Deze groep was op zijn beurt een voorloper van The Four Tunes die o.m. "I understand" maakten, gecoverd door Freddie and the Dreamers.

Deek Watson & His Brown Dots - Sentimental Reasons



The Brown Dots - For Sentimental Reasons




Paul McCartney is 70.




Sir Paul wordt 70

Hoe hem beter te vieren dan met een van zijn allermooist songs, We all stand together"

"We all stand together" was de tiende solo hitsingle van Paul McCartney.

Het nummer wordt ook vaak "Rupert and the frog" genoemd, met het bekende tekenfilmfiguurtje Rupert in de hoofdrol. De videoclip is enorm sprekend en brengt bij veel mensen fijne herinneringen. Het is niet echt een kerstliedje, maar omdat het ieder jaar rond kerst wordt gedraaid, wordt het toch vaak wel zo gezien!

Het is zoals gezegd een duet met The Frog Chorus. De clip is een bewerking van de cartoon Bruintje Beer. Het kwam in januari 1985 binnen in de Top 40 en bleef daar acht weken.


 




We all stand together

Win or lose, sink or swim
One thing is certain, we'll never give in
Side by side, hand in hand
We all stand together

Play the game, fight the fight
But what's the point on a beautiful night
Arm in arm, hand in hand
We all stand together

La la la la la la la la
Keeping us warm in the night
La la la la la la la la la la la
Walk in the light
You'll get it right

La la la la la la la la
Keeping us warm in the night
La la la la la la la la la la la
Walk in the light
You'll get it right

Win or lose, sink or swim
One thing is certain, we'll never give in
Side by side, hand in hand
We all stand together

WE ALL STAND TOGETHER


Paul's demo




zondag 17 juni 2012

Billy J. Kramer and the Dakotas - Bad to me (1963)




"Bad to Me" is een ook zo'n Beatles weggevertje. De song werd door Billy J. Kramer and The Dakotas in 1963 op single werd uitgebracht.

Het nummer werd geschreven door John Lennon van The Beatles, maar staat op naam van het schrijversduo Lennon-McCartney. The Beatles namen dit nummer echter zelf nooit op. Het nummer haalde de eerste plaats in de Engelse hitlijsten.

De manager van The Beatles, Brian Epstein, was de manager van meerdere artiesten en bands, waaronder Billy J. Kramer en de Dakotas. Epstein vroeg de songschrijvers van The Beatles, John Lennon en Paul McCartney, regelmatig of zij nummers hadden die zijn andere artiesten ook konden opnemen. Zo hadden Billy J. Kramer en de Dakotas eerder in 1963 al de door Lennon en McCartney geschreven nummers "Do You Want to Know a Secret" en "I'll Be on My Way" opgenomen.

 


"Bad to Me" werd door Lennon speciaal voor Billy J. Kramer geschreven. Lennon schreef het nummer in het voorjaar van 1963 terwijl hij met manager Brian Epstein op vakantie was in Torremolinos, Spanje. Omdat Epstein homoseksueel was zorgde deze vakantie voor geruchten dat Lennon en Epstein een seksuele relatie hadden, iets wat door Lennon echter ontkend is.

"Bad to Me" werd op 26 juni 1963 door Billy J. Kramer en de Dakota's in 22 takes opgenomen in de Abbey Road Studios in Londen. Paul McCartney was aanwezig bij de opnamen.

"Bad to Me" werd op 26 juni 1963 uitgebracht als de nieuwe single van Billy J. Kramer en de Dakotas. Op de B-kant van de single stond "I Call Your Name", een ander nummer van Lennon en McCartney. In tegenstelling tot "Bad to Me"  werd dit nummer echter wel opgenomen door The Beatles.

De single "Bad to Me" kwam op 3 augustus 1963 binnen op nummer 34 in de UK Singles Chart. Na vier weken bereikte het nummer de eerste plaats, waar het nummer drie weken lang bleef staan. In totaal stond het nummer 14 weken in de Engelse hitlijst.


John's Demo



Billy J. Kramer and the Dakotas



zaterdag 16 juni 2012

The Fourmost - I'm in Love (1963)



Terug naar de weggevertjes (nu ja !!!) van the Beatles.

“I’m in love” is er zo een. Het merkwaardige is dat de Beatles dit nooit hebben opgenomen.

John Lennon schreef “I’m in Love”  in 1962 of 1963. Toch is het zoals gebruikelijk een “Lennon-McCartney” nummer.
 

Op verzoek van George Martin gaf Lennon een exemplaar van het nummer aan twee andere bands die onder kontrakt stonden bij Parlophone op dat moment: The Fourmost en Billy J. Kramer & The Dakota's.

Beide groepen namen “I’m in Love” op in de Abbey Road studio's.

The Fourmost namen het op op 13 oktober 1963. Daags nadien was het de beurt aan Billy J. Kramer. De opname werd weggeborgen na 32 takes...

Martin koos voor de versie uitgevoerd door de Fourmost, en met succes. Het nummer steeg tot #17  in de Britse hitlijsten.


 


Lennon had eerder al een demo tape van het lied opgenomen.

Het is niet bekend waarom Lennon, evenmin rouwens als George Martin, de song zelf wilde opnemen met the Beatles.
Vooral daar op dat moment (de eerste en tweede elpee) er een dringende behoefte bestond aan origineel materiaal voor het album.

Blijkbaar werd “I’m in Love” te licht bevonden (!)



woensdag 13 juni 2012

Janet Greene - Fascist Threat / Commie Lies (1964)



In de vroege tot midden jaren zestig was de folkbeweging voornamelijk een links geörienteerde beweging. De mensenrechten, de gelijkberechtiging van de zwarten in het zuiden, enz...

De kracht en populariteit van zangers als Pete Seeger, Joan Baez en Bob Dylan was enorm.

De CACC van Dr Fred Schwarz was op zoek naar een antwoord. CACC stond voor The Christian Anti-Communism Crusade.

Schwarz vond dat antwoord in de persoon van Janet Greene (zelf een Joan Baez fan !!!). Zij zou op het label van de CACC een aantal singles uitbrengen waarop de “linkse” en “Communistische” liederen van de Folkies in en rond Greenwich Village, werden omgezet in pittige rechtse folksongs. 



 
Janet Greene , de “Anti Baez”, zou 8 singles uitbrengen.

Het resultaat was erg ontgoochelend, en na 1966 stopte ze ermee.


Fascist Threat



Commie Lies