De groep “De Vieze Gasten” werd in 1971 opgericht in Veurne door Mong Rosseel (Veurne, 30 december 1946), Magda Demeester, Jan Van Daele, Guido Schiffer en Fabien Audooren. Ze waren sterk geïnspireerd door de anarchistische en rebelse geest van de studentenopstanden van Mei ’68. Via hun theatervoorstellingen wilden ze maatschappelijke en sociale toestanden aan de kaak stellen. Doordat ze vooral meer volkse revues en cabaret brachten werden hun shows zowel in prestigieuze theaterzalen als wijkzalen of tijdens manifestaties opgevoerd.
Ze begonnen als een cabaretgroep, “Roodpoot”, die teksten van Guido van Meir bracht. De groep was van begin af een ludieke en sociaal-geëngageerde band. Jaarlijks gaven ze een avondvullende vertoning, “Adhemarke”, geïnspireerd op strips en griezelverhalen. De naam “Adhemarke” werd ontleend aan Adhemar, de geniale zoon van Nero. Op 15 oktober 1971 voerde de groep een show op die een mengeling was van humor, politieke satire en theater. Walter De Buck, organisator van de Gentse Feesten programmeerde hen in 1972 voor een concert tijdens dit festival. Hiermee waren “Vuile Mong en zijn Vieze Gasten” feitelijk geboren.
Ze begonnen als een cabaretgroep, “Roodpoot”, die teksten van Guido van Meir bracht. De groep was van begin af een ludieke en sociaal-geëngageerde band. Jaarlijks gaven ze een avondvullende vertoning, “Adhemarke”, geïnspireerd op strips en griezelverhalen. De naam “Adhemarke” werd ontleend aan Adhemar, de geniale zoon van Nero. Op 15 oktober 1971 voerde de groep een show op die een mengeling was van humor, politieke satire en theater. Walter De Buck, organisator van de Gentse Feesten programmeerde hen in 1972 voor een concert tijdens dit festival. Hiermee waren “Vuile Mong en zijn Vieze Gasten” feitelijk geboren.
De basis voor het collectief “Vuile Mong en zijn Vieze Gasten” werd gelegd tijdens een optreden voor de eerste verjaardag van het Gentse buurthuis Kontakt op 15 oktober 1971. Het programma bestond uit een originele mix van humor, politiek theater en satire.
Walter De Buck, de bezieler van de Gentse Feesten, programmeerde hen het jaar daarop op de Gentse Feesten, wat hun eigenlijke doorbraak betekende.Leden van het eerste uur waren buurtwerker Mong Rosseel, Magda Demeester, Jan Van Daele, Guido Schiffer en Fabien Audooren. Hun doel was via het theater maatschappelijke en sociale wantoestanden aan de kaak te stellen. Belangrijk daarbij was in hun ogen laagdrempeligheid, vandaar hun keuze voor de volkse vormen van revue en cabaret, die ook in een wijkzaal of bij manifestaties konden gespeeld worden.
In de jaren daarop verwierven De Vieze Gasten (DVG) effectief bekendheid door hun interventies tijdens of naar aanleiding van politieke en economische acties (zoals linkse betogingen, stakingen, enz…). In 1973 vervoegden zij het Groot Arbeiders Komitee (GAK) van Jef Sleeckx, het jaar daarop namen ze deel aan talrijke solidariteitsavonden met Chili.
In de aanloop naar het theaterdecreet evolueerden De Vieze Gasten naar stukken met een naam en een verhaal, maar in se bleven het in een theatervorm gegoten revues (met bijvoorbeeld een raamvertelling als omkadering). Binnen het eerste theaterdecreet werden De Vieze Gasten erkend als vormingstheater. In 1975 nam de groep een elpee met strijdliederen op.
Vervolgens reisden De Vieze Gasten twaalf jaar lang door het land met een kleine circustent, waardoor ze een publiek bereikten dat zelden of nooit een schouwburg bezocht. Naast voorstellingen voor volwassenen speelden ze er ook voorstellingen voor kinderen, op initiatief van een nieuw lid, Herwig De Weerdt.
Walter De Buck, de bezieler van de Gentse Feesten, programmeerde hen het jaar daarop op de Gentse Feesten, wat hun eigenlijke doorbraak betekende.Leden van het eerste uur waren buurtwerker Mong Rosseel, Magda Demeester, Jan Van Daele, Guido Schiffer en Fabien Audooren. Hun doel was via het theater maatschappelijke en sociale wantoestanden aan de kaak te stellen. Belangrijk daarbij was in hun ogen laagdrempeligheid, vandaar hun keuze voor de volkse vormen van revue en cabaret, die ook in een wijkzaal of bij manifestaties konden gespeeld worden.
In de jaren daarop verwierven De Vieze Gasten (DVG) effectief bekendheid door hun interventies tijdens of naar aanleiding van politieke en economische acties (zoals linkse betogingen, stakingen, enz…). In 1973 vervoegden zij het Groot Arbeiders Komitee (GAK) van Jef Sleeckx, het jaar daarop namen ze deel aan talrijke solidariteitsavonden met Chili.
In de aanloop naar het theaterdecreet evolueerden De Vieze Gasten naar stukken met een naam en een verhaal, maar in se bleven het in een theatervorm gegoten revues (met bijvoorbeeld een raamvertelling als omkadering). Binnen het eerste theaterdecreet werden De Vieze Gasten erkend als vormingstheater. In 1975 nam de groep een elpee met strijdliederen op.
Vervolgens reisden De Vieze Gasten twaalf jaar lang door het land met een kleine circustent, waardoor ze een publiek bereikten dat zelden of nooit een schouwburg bezocht. Naast voorstellingen voor volwassenen speelden ze er ook voorstellingen voor kinderen, op initiatief van een nieuw lid, Herwig De Weerdt.
Het Apekot.
Gebaseerd op een liedje uit de eerste Wereldoorlog “Mademoiselle from Armentières“, origineel gezongen door ene Jack Charman (1915).
Bij Vuile Mong werd dat “Het Apekot”
“Hebde geider da ook? Als ge ‘s morgens wakker wordt en ge kijkt in de spiegel…bweuh..’t leven…ge zijt nog maar op de wereld en ‘t begint al, uw pa werkt, uw ma werkt en gij,
gij vliegt in de kindercrèche… en de crèche…
DE CRECHE DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
ELK ZIJN BED EN ELK ZIJN POT, PARLEZ VOUS
ZE STROOIEN ER POEDER OP JE VEL
GE MOET ER SLAPEN OP BEVEL, INKE PINKE PARLEZ VOUS
Maar het leven gaat zo snel voor ge ‘t weet zijt ge al op weg naar school, uw boekentaske onder uw arm, en ge zijt content en fier en ge denkt : ‘ Nu gaat het leven beginnen, de vogeltjes zeg, de bloemetjes ‘ …maar de school ?
DE SCHOOL DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
DE APEN ZITTEN TWEE AAN TWEE, PARLEZ VOUS
DE GROOTSTEN AAP DIE ZIT VAN VOOR
EN DOET DE ZOTSTE KUREN VOOR, INKE PINKE PARLEZ VOUS
18 jaar zijt ge geworden, 18 jaar, gedaan met naar school te gaan en ge staat op en uw hartje zegt boem boem boem
Ge stormt de trap af naar beneden en uw moeder staat klaar met de koffie.
zegt ze, “Jongen”, ” Hij ligt er, hé, in de brievenbus, uw oproepingsbevel, naar ‘t leger…”
en ‘t leger…
‘T LEGER DA IS EEN APEKOT, PARLES VOUS
ZE SCHIETEN DAAR MEKAAR KAPOT, PARLEZ VOUS
DE GENERAAL DAT IS EEN HOND
DE VIJAND ZIET ALLEEN ZIJN KONT, INKE PINKE PARLEZ VOUS
Maar ‘t leger zeg, hoe lang duurt dat, ‘t leger ?
Eén jaar ! Eén jaar op een gans mensenleven, daar kunt ge toch niet blijven bij stilstaan. Dat is zo voorbij en ge zijt al op weg naar huis, uw gerief over uw schouder, cafeetje links, cafeetje rechts, en ge komt thuis en uw moeder staat in haar deurgatje en ze zegt : ” Mijn Jean-Pierre, zijde gij da zo ne vent geworden, op één jaar tijd !”
En uw vader komt van zijn werk en hij smijt zijn vélo tegen de gevel en zegt hij: ” Jean-Pierre zo’n man geworden allemaal op één jaar, en gij denkt, nu hebben ze me niet meer liggen, nu gaan we leven, de vogeltjes, de bloemetjes
En ‘s avonds, heel de familie zit naar televisie te kijken. De programma’s zijn allang voorbij, maar ze kijken nog een beetje naar ‘t testbeeld,
En daarna zegt vader jongen zegt hij, nu da we hier samen zijn laat ons over het leven klappen” en gij dierect ja pa, de vogeltjes zeg, de bloemetjes zeg..”
Zegt ie:” jean-Pierre op uwe leeftijd, Kijk es naar uw moeder da mens heeft gewerkt, haar hele leven lang gewerkt, en ik Jean-Pierre ik heb gewerkt ‘t Is aan uwen toer, ga werken, naar ‘t fabriek, en ‘t fabriek …
‘T FABRIEK DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
ZE WERKEN ZICH D’ER STAPELZOT, PARLEZ VOUS
DE GROTE BAAS DIE KRIJGT ZIJN PREE
AL AAN DE MIDDELLANDSE ZEE, INKE PINKE PARLEZ VOUS
‘t Is de moment om zenuwachtig te worden, ‘t is de moment om te panikeren
Veertig jaren, veertig van de mooiste jaren van uw leven heb ge u kapot gewekt aan da stom machien in die stomme fabriek
Maar zeg, na veertig jaar komt de grote direkteur af, recht naar uw machien.
” Zijt gij, zijde gij Jean-Pierre ?”
” Ja, meneer de direkteur.” En ge zijt al kontent, stel u voor zeg na 40 jaar komt de grote directeur persoonlijk met u spreken
” Zegt gij Jean-pierre, heb je hij veertig jaar in mijn fabriek gewerkt ?”
” Ja meneer de direkteur.”
” ‘t Is niet te geloven”, zegt hij
” maar Jean-pierre, jongen, ‘k heb toch een probleem zegt den directeur
Ziet ge van mij moogde gij hier blijven, maar uw eigen jongere collega’s, zeggen ze, meneer de direkteur zeggen ze, Jean-pierre, die mens wordt oud, en hij kan niet meer me een iedere week zijn wij ons premie kwijt. Ziet ge, Jean-Pierre, van mij moogt ge blijven, maar uw eigen jongere collega’s, zeggen ze tegen mij zeggen ze, meneer de direkteur, waarom zou jean-pierre nie met pensioen gaan, waarom zou jean-pierre nie nog een beetje van zijn leven genieten ? Wa denkt ge jean-pierre? En ‘s avonds, ge rijdt naar huis met uw velo, en ge denkt jean-pierre, verdikke jean-pierre, ‘t is de moment on nog een beetje te leven… en terwijl ge er aan denkt ziet ge een vogeltje passeren, eentje maar, maar ge ziet het passeren, en een beetje verder staat er een bloemetje tussen de straatstenen, zwart van ‘t roet van de auto’s en de autobussen, maar ge ziet het staan en ge denkt jean-pierre:
” De vogeltjes zeg en de bloemetjes zeg, leven, LEVEN …”
Wel, mensen, vergeet het maar. Verdomme vergeet het maar Voor ge ‘t weet, waar zit ge, denkt ge ?
Bij d’ ouw’ peekes.
En waar zitten de ouw’ peekes ?
D’ OUW PEEKES ZITTEN IN ‘T APEKOT, PARLEZ VOUS
WEER ELK ZIJN BED EN ELK ZIJN POT, PARLEZ VOUS
DE NONNEKES STOPPEN U IN BAD
DAT DOET ZO’N DEUGD VOOR UW PROSTAAT, INKE PINKE PARLEZ VOUS.
En iederen dag iederen dag zegt uw hartje een beetje trager, boem boem boem en op een goeie keer, voor de allerlaatste keer, nog één keer
BOEM……”
Gebaseerd op een liedje uit de eerste Wereldoorlog “Mademoiselle from Armentières“, origineel gezongen door ene Jack Charman (1915).
Bij Vuile Mong werd dat “Het Apekot”
“Hebde geider da ook? Als ge ‘s morgens wakker wordt en ge kijkt in de spiegel…bweuh..’t leven…ge zijt nog maar op de wereld en ‘t begint al, uw pa werkt, uw ma werkt en gij,
gij vliegt in de kindercrèche… en de crèche…
DE CRECHE DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
ELK ZIJN BED EN ELK ZIJN POT, PARLEZ VOUS
ZE STROOIEN ER POEDER OP JE VEL
GE MOET ER SLAPEN OP BEVEL, INKE PINKE PARLEZ VOUS
Maar het leven gaat zo snel voor ge ‘t weet zijt ge al op weg naar school, uw boekentaske onder uw arm, en ge zijt content en fier en ge denkt : ‘ Nu gaat het leven beginnen, de vogeltjes zeg, de bloemetjes ‘ …maar de school ?
DE SCHOOL DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
DE APEN ZITTEN TWEE AAN TWEE, PARLEZ VOUS
DE GROOTSTEN AAP DIE ZIT VAN VOOR
EN DOET DE ZOTSTE KUREN VOOR, INKE PINKE PARLEZ VOUS
18 jaar zijt ge geworden, 18 jaar, gedaan met naar school te gaan en ge staat op en uw hartje zegt boem boem boem
Ge stormt de trap af naar beneden en uw moeder staat klaar met de koffie.
zegt ze, “Jongen”, ” Hij ligt er, hé, in de brievenbus, uw oproepingsbevel, naar ‘t leger…”
en ‘t leger…
‘T LEGER DA IS EEN APEKOT, PARLES VOUS
ZE SCHIETEN DAAR MEKAAR KAPOT, PARLEZ VOUS
DE GENERAAL DAT IS EEN HOND
DE VIJAND ZIET ALLEEN ZIJN KONT, INKE PINKE PARLEZ VOUS
Maar ‘t leger zeg, hoe lang duurt dat, ‘t leger ?
Eén jaar ! Eén jaar op een gans mensenleven, daar kunt ge toch niet blijven bij stilstaan. Dat is zo voorbij en ge zijt al op weg naar huis, uw gerief over uw schouder, cafeetje links, cafeetje rechts, en ge komt thuis en uw moeder staat in haar deurgatje en ze zegt : ” Mijn Jean-Pierre, zijde gij da zo ne vent geworden, op één jaar tijd !”
En uw vader komt van zijn werk en hij smijt zijn vélo tegen de gevel en zegt hij: ” Jean-Pierre zo’n man geworden allemaal op één jaar, en gij denkt, nu hebben ze me niet meer liggen, nu gaan we leven, de vogeltjes, de bloemetjes
En ‘s avonds, heel de familie zit naar televisie te kijken. De programma’s zijn allang voorbij, maar ze kijken nog een beetje naar ‘t testbeeld,
En daarna zegt vader jongen zegt hij, nu da we hier samen zijn laat ons over het leven klappen” en gij dierect ja pa, de vogeltjes zeg, de bloemetjes zeg..”
Zegt ie:” jean-Pierre op uwe leeftijd, Kijk es naar uw moeder da mens heeft gewerkt, haar hele leven lang gewerkt, en ik Jean-Pierre ik heb gewerkt ‘t Is aan uwen toer, ga werken, naar ‘t fabriek, en ‘t fabriek …
‘T FABRIEK DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
ZE WERKEN ZICH D’ER STAPELZOT, PARLEZ VOUS
DE GROTE BAAS DIE KRIJGT ZIJN PREE
AL AAN DE MIDDELLANDSE ZEE, INKE PINKE PARLEZ VOUS
‘t Is de moment om zenuwachtig te worden, ‘t is de moment om te panikeren
Veertig jaren, veertig van de mooiste jaren van uw leven heb ge u kapot gewekt aan da stom machien in die stomme fabriek
Maar zeg, na veertig jaar komt de grote direkteur af, recht naar uw machien.
” Zijt gij, zijde gij Jean-Pierre ?”
” Ja, meneer de direkteur.” En ge zijt al kontent, stel u voor zeg na 40 jaar komt de grote directeur persoonlijk met u spreken
” Zegt gij Jean-pierre, heb je hij veertig jaar in mijn fabriek gewerkt ?”
” Ja meneer de direkteur.”
” ‘t Is niet te geloven”, zegt hij
” maar Jean-pierre, jongen, ‘k heb toch een probleem zegt den directeur
Ziet ge van mij moogde gij hier blijven, maar uw eigen jongere collega’s, zeggen ze, meneer de direkteur zeggen ze, Jean-pierre, die mens wordt oud, en hij kan niet meer me een iedere week zijn wij ons premie kwijt. Ziet ge, Jean-Pierre, van mij moogt ge blijven, maar uw eigen jongere collega’s, zeggen ze tegen mij zeggen ze, meneer de direkteur, waarom zou jean-pierre nie met pensioen gaan, waarom zou jean-pierre nie nog een beetje van zijn leven genieten ? Wa denkt ge jean-pierre? En ‘s avonds, ge rijdt naar huis met uw velo, en ge denkt jean-pierre, verdikke jean-pierre, ‘t is de moment on nog een beetje te leven… en terwijl ge er aan denkt ziet ge een vogeltje passeren, eentje maar, maar ge ziet het passeren, en een beetje verder staat er een bloemetje tussen de straatstenen, zwart van ‘t roet van de auto’s en de autobussen, maar ge ziet het staan en ge denkt jean-pierre:
” De vogeltjes zeg en de bloemetjes zeg, leven, LEVEN …”
Wel, mensen, vergeet het maar. Verdomme vergeet het maar Voor ge ‘t weet, waar zit ge, denkt ge ?
Bij d’ ouw’ peekes.
En waar zitten de ouw’ peekes ?
D’ OUW PEEKES ZITTEN IN ‘T APEKOT, PARLEZ VOUS
WEER ELK ZIJN BED EN ELK ZIJN POT, PARLEZ VOUS
DE NONNEKES STOPPEN U IN BAD
DAT DOET ZO’N DEUGD VOOR UW PROSTAAT, INKE PINKE PARLEZ VOUS.
En iederen dag iederen dag zegt uw hartje een beetje trager, boem boem boem en op een goeie keer, voor de allerlaatste keer, nog één keer
BOEM……”
Het Apekot
Mademoiselle d’Armentieres (Jack Charman) uit 1915.
De foto’s heb ik zelf gemaakt op een zonnige middag op het Brusselse De Brouckèreplein in 1975.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten